Direct naar artikelinhoud
interviewFrits van Oostrom

Wat vindt de maker van de discussie over zijn geschiedeniscanon? ‘Hou het uit de klauwen van de partijpolitiek’

De discussie over de geschiedeniscanon is ontketend sinds minister Van Engelshoven heeft gezegd dat er meer oog moet komen voor de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis. Frits van Oostrom, de samensteller van de canon, reageert.

Frits van Oostrom met voor hem de canon die gemaakt is voor het onderwijs. ‘Dat kan ik niet genoeg onderstrepen.’Beeld Rebecca Fertinel

Vanaf de invoering in 2006 is de geschiedeniscanon van Frits van Oostrom buiten het politieke slagveld gebleven. Een bijzondere prestatie, als je je realiseert dat ook dertien jaar geleden al volop slag werd geleverd over geschiedenis en de nationale identiteit. Maar ineens lopen de emoties alsnog op, sinds minister Van Engelshoven vroeg om ‘herijking’ van de canon. Dat verzoek liet ze samengaan met de waarschuwing dat de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis flink aan bod moeten komen. Voor- en tegenstanders roeren zich luidruchtig. Nu komt ook de maker van de canon, Utrechts universiteitshoogleraar Frits van Oostrom, eenmalig aan het woord.

Eigenlijk is het vorige zomer begonnen, toen Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma van D66 zei dat de canon diverser moest worden en Sybrand Buma (CDA) meteen riposteerde dat hij dan zou dwarsliggen. De politiek ging zich ermee bemoeien. Had u meteen het idee dat er iets uit de bocht vloog?

‘Jazeker. Je moet in de gaten houden waar de canon voor bedoeld was. Wij maakten hem voor het onderwijs, dat kan ik niet genoeg onderstrepen. Oorspronkelijk wilde de Onderwijsraad dat er een canon zou komen, mede als een soort inburgeringscursus voor nieuwe Nederlanders. Maar zodra de commissie was ingesteld hebben we meteen besloten dat het iets moest worden voor álle Nederlanders. Dan kom je uit bij het basisonderwijs, de enige school waar iedereen naartoe gaat. Daaruit volgt meteen dat je wel allerlei wensen kunt hebben ten aanzien van geschiedenis, en allerlei grote historische vragen, maar dan moet je wel beseffen dat we het hebben over kinderen van 8 tot 12 jaar.’

Minister Van Engelshoven heeft van die herijking een soort cultuurstrijd gemaakt, terwijl je eigenlijk zou verwachten dat minister Slob zich erover ontfermt. Die gaat immers over het basisonderwijs.

‘Ja ik heb minister Slob hier gemist. Ik heb er een keer over gesproken met Van Engelshoven, toen heb ik erop gewezen dat de canon voor het onderwijs is. Eigenlijk gaat het heel goed, driekwart van de basisscholen gebruikt hem. Ik vind ook niet dat je de canon met allerlei politieke wensen moet belasten. Van mijn ontmoetingen met de politiek heb ik geleerd dat politiek uiteindelijk over politiek gaat. Ik heb lang gedacht dat er verschillende opvattingen bestaan over onderwijspolitiek, liberale, socialistische, christelijke. En dat zou elkaar dan ergens moeten ontmoeten. Tegenwoordig denk ik dat onderwijspolitiek over politiek gaat en dat onderwijs de arena is waar partijen elkaar bestrijden.’

Zou u destijds de opdracht hebben aanvaard om een canon te maken met zo’n brief van de minister, dat wil zeggen met als voorwaarde schaduwkanten?

Even stil. ‘We zitten nu in een andere fase. Ik heb altijd gezegd dat herijking een goed idee zou zijn. Maar als dat toentertijd meteen zo was meegegeven, had ik het niet gedaan. De minister was toen Maria van der Hoeven (CDA) en ik heb meteen gezegd dat we volledig vrij wilden zijn in het bedenken van wat het zou worden. En ik had aan het begin werkelijk geen idee, niet van de vijftig vensters en niet van een canon, sterker ik was helemaal niet zo’n uitgesproken voorstander van een canon. En verder hadden we het natuurlijk over de samenstelling van de commissie.’

In de brief heeft Van Engelshoven het over een divers samengestelde commissie…

‘Daar hebben we het destijds mondeling wel over gehad. Van der Hoeven wilde niet een commissie met alleen intellectuele mannen ofzo. Dat sprak voor mij vanzelf. Ik had wel van een eerdere commissie gehoord, die van (hoogleraar geschiedenis, red.) Piet de Rooij, die de tien tijdvakken van de geschiedenis had bedacht. Daarin zat een waarnemer van het departement. De waarnemer had bezwaar gemaakt toen de commissie iets over Ierland wilde opschrijven, omdat hij dan moeilijkheden met de Ierse ambassadeur verwachtte. Ik had geen zin in dat soort aanpassingen en zenuwengedoe en vandaar de afspraak: wij bedenken wat we willen, we publiceren het en dan is de politiek aan zet. En als de politiek echt die kant niet op wil, dan zijn ze vrij om dat te zeggen en dan hadden wij dat te accepteren. Van der Hoeven en nadien minister Plasterk hebben zich daar keurig aan gehouden, ik kan niet anders zeggen.’

Meer schaduwkanten van de nationale geschiedenis vragen – hoort dat bij politiek om de politiek zoals u net zei?

‘Nee, daar vind ik best iets voor te zeggen. Ik sprak destijds met Maria van der Hoeven en staatssecretaris Medy van der Laan, ook van D66. Ik herinner me nog dat zij zei: het moet niet allemaal Hollands Glorie worden. Uiteraard niet, zei ik, zo kijk ik helemaal niet naar geschiedenis. Ik meen dat de gebruikte term toen niet schaduwzijden maar zwarte bladzijden was. Maar dat kreeg ik niet mee als een soort consigne. Wij zijn in de commissie ook niet systematisch op zoek gegaan naar zwarte bladzijden die erin moesten. Het belang van de slavernij, van de vrouwenemancipatie, van het koloniale verleden, dat sprak allemaal vanzelf.

‘Srebrenica was het lastigste, omdat het niet van de orde van grootte van de slavernij was, maar meer een ontstellend tragisch incident. Uiteindelijk hebben we het toch gedaan. Ik herinner me nog de terugkeer van Dutchbat en dat we in eerste instantie dachten dat Nederland het daar heel goed had gedaan. Niet lang daarna bleek dat een heel ander verhaal. Ik heb dat altijd een wijze historische les gevonden. Een les die ons leert hoe verschrikkelijk je je kunt vergissen.’

Toch kun je nu horen dat het een canon is van ‘Nederland vooruit’-geschiedenis. En het is toch inderdaad zo dat je in de begeleidende tekst kunt lezen dat het gaat over dingen die het waard zijn om door te geven aan volgende generaties. Nu lijkt dat razendsnel om te slaan.

‘Ja dat vind ik grimmig. Wij zagen de canon als een kans om het schoolvak geschiedenis op een inspirerende manier neer te zetten. Dat vak heeft het niet makkelijk. Vandaar dat we spraken van een inspirerend fundament. De canon telt vijftig vensters. Dit is niet meer dan een begin. Wij wilden enthousiasme, liefde voor de stof wekken. Dat lukt goed door dingen van waarde te laten zien en niet door er een gruwelkabinet van te maken. Dat kun je doen, historicus Chris van der Heijden heeft er een zwarte canon naast gezet, met allemaal ellende. Ik vind dat ook waardevol, maar niet een zinnige verplichting om het onderwijs mee op te zadelen.’

Heeft u het idee dat de critici zich überhaupt in de huidige canon hebben verdiept?

‘Nauwelijks, dat weet ik wel zeker. Dat kun je zien aan de downloadcijfers en de verkoopcijfers van het rapport dat we erbij hebben gemaakt. Die zijn buitengewoon bescheiden. Er zijn veel mensen die erover tetteren zonder even te hebben gekeken wat de overwegingen waren. Niet dat die heilig zijn, helemaal niet, het was in 2005 al op eieren lopen. Omstreeks die tijd speelde het geroeptoeter over het Nationaal Historisch Museum heel erg. En dan krijg je een canon als inburgeringsexamen, of zoals ik een keer heb gezegd, de wasstraat waar de nieuwe Nederlanders doorheen zouden gaan, je gaat er zwart in en je komt er blank uit. Dat vond ik een gruwelijk idee.’

Dat is in dertien jaar totaal omgeslagen.

‘Wij waren helemaal niet zo geporteerd voor het idee van een gietijzeren canon. Veel te pontificaal en dwingend. Het heet ook niet canon van Nederland, wij hebben bewust gekozen voor de naam entoen.nu. We gaan het over geschiedenis hebben en we vinden de band met de actualiteit belangrijk. Kijk naar Spinoza, die is natuurlijk moeilijk voor de basisschool. Die kun je aanklikken, en vervolgens zit er zelfs een rapfilmpje over Spinoza bij, heel verrassend vond ik.

‘Dus de actualiteit van de geschiedenis is belangrijk, maar in het huidige debat dreigen we door te schieten naar het omgekeerde: nu.entoen. Nu zeggen sommige nieuwe Nederlanders: ik ben hier, toon me de geschiedenis die daarbij hoort. Toon me mijn eigen geschiedenis. Identificatie is natuurlijk belangrijk, voor iedereen. Ook voor mensen met een andere achtergrond is het helemaal niet verkeerd dat er voor hen iets te vinden is. Maar geschiedenis is ook inleven in een ander en in een andere tijd. Het is niet alleen maar op zoek gaan naar jezelf in het verleden.’

U waarschuwt voor politisering van de canon, met als voorbeeld allerlei buitenlanden.

‘Internationaal was er veel aandacht voor. Ik ben in Amerika, Italië, Rusland en uiteraard België geweest om over de canon te vertellen. Overal zeiden ze: wat een schitterend ontwerp, en dan: dat zou bij ons nooit lukken. In Amerika zeiden ze dat het meteen een advocatending zou worden. Martin Luther King zou er nog wel in komen en Lincoln ook. Maar dan houdt de eensgezindheid op. In Rusland zeiden ze: we zullen het nooit eens worden over Stalin. In Vlaanderen zeiden ze dat het land te verdeeld is om überhaupt één canon te hebben.

‘Dus meestal was de reactie: dat is toch weer Nederland. Een klein land, dat is waar, maar ook een mooie traditie van pacificatie en polderen. Iedereen miste wel wat, maar uiteindelijk zei men dan: vooruit, er is over nagedacht, het is een enthousiasmerend ontwerp, laten we het proberen in het onderwijs. En nu lijkt het erop dat we zoveel verdeeldheid krijgen dat de moraal zou kunnen zijn: laten we met het hele ding maar ophouden. De geschiedenis van het land dat wij samen bewonen, zou van bindmiddel nu een twistappel worden en zelfs een splijtzwam. Dat zou een treurig resultaat zijn. Vooral ook voor de kinderen, want die zijn terug bij af.’

Hoe zou je dat kunnen keren?

‘Ik hoop dat Mark Rutte hier wat verstandige woorden over wil zeggen. Hij is zelf historicus. Ik geloof niet dat hij zijn vaasje nog eens uit de kast moet halen. Maar dit is wel iets dat we niet uit onze handen moeten laten vallen. Die canon blijkt toch heel aardig te werken. Dat wil niet zeggen dat je er niks aan mag veranderen. Maar hij beantwoordt aan het doel dat we er niet zo lang geleden met zijn allen mee hadden. Dus enige behoedzaamheid is gewenst. En wat zeker is: hou het uit de klauwen van de partijpolitiek.’

Vijftig vensters

De historische canon bestaat uit een doorlopende chronologische lijn. Daarop staan vijftig afbeeldingen, met als eerste de hunebedden en als laatste de euro. Dat zijn de vensters die je kunt aanklikken, waarna zich een wereld opent aan beeldmateriaal, andere informatie en verder lezen. ‘Wij hebben meteen aan het begin besloten om de invulling van de vensters ter hand te nemen. Dus ieder lid van de commissie zou een lijst maken van gebeurtenissen, begrippen en namen die erin moesten. We waren met zijn achten, dus er kwamen acht lijsten. Ik geloof dat er meteen 20 of 25 dingen waren die iedereen noemde. Bij de een heette het Thorbecke en bij de ander Grondwet, maar dat stemde overeen. En iedereen had uiteraard Anne Frank, en Willem van Oranje. Het illustreert dat er toch wel zoiets als een canon bestaat. Als je een canon maakt zonder Willem van Oranje, ben je niet wijs.’

Wat Van Oostrom zelf miste in zijn eigen canon

‘Ik vind het zelf jammer dat er geen venster voor muziek in zit. Misschien een fondanten punt, maar ik vind het wezenlijk. Ik had het Concertgebouworkest al op een lijst staan, maar ben het later zelf vergeten. Ik vond het een mooi idee dat op elke basisschool een keer over zoiets moois les gegeven zou worden als klassieke muziek. Wij hebben het Concertgebouworkest, heel bijzonder, en trouwens ook nog met een zwarte bladzijde: Mengelberg. Bernard Haitink heeft ooit gezegd dat we de grootsheid zouden moeten hebben om Mengelbergs kleinheden te accepteren en ik ben geneigd dat ook te vinden. En dan wordt er in de klas iets gedraaid als Eine kleine Nachtmusik, iets makkelijks voor de kinderen, en dan zit er geheid één kind in de klas die dat niet van huis uit heeft meegekregen en denkt : wow, jeetje. Dan ben ik blij, dat raakt mij echt. Daar is onderwijs voor, dat je dingen aandraagt die je niet van huis uit of op straat meekrijgt.’

Wat Van Oostrom zelf miste in zijn eigen canon

Podcast: het Volkskrantgeluid

Waar interessante en spraakmakende verhalen online en in de krant ophouden, gaat het Volkskrantgeluid verder. Wat is een zwart gat precies? En hoe gaat het eraan toe in tbs-klinieken? Onze verhalenmakers leggen het uit.