© Dirk Kerstens

Roman Cuynen (60) bouwde mee aan vogeltempel Antwerpse Zoo: “Ik zette er een afbeelding van Kamasutra op”

Roman Cuynen is 60 jaar en heeft eind juni de poorten van de Zoo achter zich dichtgetrokken. “Nu heb ik voor het leven een ‘pensioenkaart’ van de Zoo”, zegt de Turnhoutenaar glunderend. En dus zijn die dichtgetrokken deuren niet helemaal dicht. “Het is sindsdien al de zoveelste keer dat ik hier terug ben”, zegt hij.

ZOMERREEKS. De Antwerpse Zoo beroert de harten, daar kan je niet omheen. De passie voor de dieren en hun tuin is zowel bij verzorgers als bij abonnees tomeloos. Velen kunnen zich geen leven zonder voorstellen. Een onverklaarbare microbe waar geen medicijn tegenop kan: een leven lang in de Zoo.

“Ik weet niet goed hoe het komt, maar het kruipt onder je vel. Ik heb hier eigenlijk ‘maar’ twintig jaar gewerkt, daarvoor stond ik 25 jaar in de drukkerij, maar ik kom hier al mijn hele leven. ’t Laat me niet los, die Zoo, ’t is echt iets speciaals.”

Viskweker

Hoewel hij naar de Zoo kwam om van zijn hobby zijn beroep te maken, is de omgekeerde weg ook waar. “Ik heb eerst van mijn beroep mijn hobby gemaakt. Ik ben hier begonnen bij de vissen. Dat was mijn hobby, ik had thuis allerlei vissen. Erg speciale soorten. Ik haalde ooit zelfs de cover van een vaktijdschrift in New York omdat ik met de Xenotilapia papilio had gekweekt. Dat lukte bijna niemand. Door met het daglicht te spelen en in het aquarium ook ‘bovenvissen’ te zetten, kwamen ze tot rust en gingen ze toch paren.”

“Ik nam deel aan tentoonstel­lingen en was bij een club van visliefhebbers. Een van de andere leden was Wilfried Van der Elst, die nu nog bij de vissen staat. Hij vertelde me dat er een vacature was, en dus solliciteerde ik. Net als veertig anderen. Tijdens mijn gesprek met curator Philip Youck ging het niet zozeer over vissen, wel over de filtersystemen, want dat is heel belangrijk om vissen te kunnen houden. De curator was zo onder de indruk van mijn kennis ter zake, dat het verlossende telefoontje volgde. Ik mocht beginnen als verzorger bij de vissen in de Zoo van Antwerpen. Wauw!”

Maar dan moest hij eerst nog zijn ontslag geven. “Niet simpel hoor, na 25 jaar. Mijn grootvader had samen met meneer Joos de drukkerij nog opgestart. In het begin was het vooral behangpapier dat ze maakten, gaandeweg evolueerde dat naar staatspapieren. Mijn eerste opdracht was het drukken van pv-boekjes, processen-verbaal. En dan maar hopen dat die papiertjes nooit terug tot bij mij zouden komen. Ik heb zelfs ooit nog briefhoofden voor de Zoo gedrukt.”

Olifantensnot

“Ook in die tijd was ik al wel fan van de dierentuin. Ik kom hier al sinds ik een kind was. Ik herinner me nog goed dat we toen aan de ingang koekjes kochten. Ik dacht: mmm, lekker. Maar moeder corrigeerde me meteen: ‘Niet voor jou, die zijn voor de dieren.’ Vlak aan de ingang zaten apen. Als kleine pagadder van 4 zag ik dat polleke van die aap meteen komen. Blij dat die was met dat koekje. Dat is een beeld dat je nooit vergeet. Toen mocht dat nog, nu is dat ten strengste verboden. Ze wisten toen niet hoe slecht het was voor de dieren, maar de beelden blijven wel in je geheugen zitten. Ook bij de olifanten mocht je koekjes geven. Dan voelde je die slurf dat koekje van je hand zuigen. Dat je dan vol olifantensnot hing, maakte het alleen maar grappig.”

“Toen ik hier pas werkte, trokken wij als verzorgers vaak naar het buitenland. Wij gingen zelf vis vangen en brachten die naar hier. Ook bij de verhuizing van dieren gingen de verzorgers mee om de beesten op hun gemak te stellen. Dat was goed voor de dieren en voor de verzorgers was het altijd heel leerrijk om te zien hoe collega’s in andere tuinen werkten. Bovendien bevorderde het de werksfeer onderling.”

Nieuwe hobby

Na het aquarium ging Roman aan de slag in verscheidene andere perken, onder andere bij de runderen, eindigen deed hij bij de vogels. “En van vogels heb ik nu mijn hobby gemaakt. Niet om tentoonstellingen te doen, maar ik kweek graag zelf. Het vraagt heel wat kennis en ervaring om met vogels te kweken, zeker met speciale soorten. Net als bij vissen. En die uitdaging vind ik zalig.”

In het vogelgebouw – “dat dateert uit 1893” – komt Roman echt thuis. Sinds de restauratie in 2013 is het gebouw echt iets van de verzorgers zelf. “Het was de eerste keer dat we als verzorgers zo veel inspraak hadden. We hebben nauw samengewerkt met de mensen van de groendienst en de architecten. Zie je die brug? Die wilden wij laten doorlopen van de ene volière naar de andere. Dat leek mooi, maar dan konden de mensen in een rolstoel niet meer tot aan de bordjes geraken. Uiteindelijk hebben we die brug laten ‘instorten’ in de gang. Nu zijn het dus twee stukken brug in de perken en een ingevallen gedeelte waar de bezoekers wandelen.”

De verzorgers hebben echt meegebouwd aan de volières. Roman haalde toen alle kranten. “Ja, en hoe!”, zegt hij lachend. “Ik heb de tempel gebouwd in de Aziatische volière. Een beetje toevallig, want ik ben geen metselaar of kunstenaar. Het leek me gewoon leuk om wat rotsen te maken als decoratie. Uiteindelijk werd het een hele tempel. Dat ik daarop een afbeelding van Kamasutra had gezet, sloeg in als een bom. Het waren topdagen voor mij.”

En nu moet hij die tempel achterlaten. “Daar wordt nog altijd goed voor gezorgd”, zegt Roman. “Mijn collega Bert heeft me plechtig beloofd om de tempel goed te onderhouden.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER