‘We hebben onze rug gerecht en tot de laatste snik gevochten’

© Dieter Telemans

‘Wij strijden verder, ik geef nooit op, ik ben een bokser.’ Een ‘ontgoochelde’ Theo Francken sprak in zijn thuisbasis Lubbeek de troepen toe. De repliek liet niet lang op zich wachten. ‘Theo, red ons land.’

Bart Brinckman

De Lubbeekse N-VA-afdeling had voor vandaag in het Ganzenhof een kerstdrink gepland waar de nieuwe bestuursploeg zou worden voorgesteld. Toekomstig waarnemend burgemeester Davy Suffeleers heette iedereen persoonlijk welkom, met een warme handdruk en een kleine scherts. Zelf was hij niet bepaald aan het feest. Het ontslag van Francken betekent in januari ook zijn terugkeer in het gemeentehuis. Alsof het buiten nog niet hard genoeg regende.

Francken sprak nog even als staatssecretaris voor Asiel en Migratie – zijn ontslagbrief was tegen de middag nog niet gearriveerd. Hij sprak niet alleen voor eigen volk, wat geëmotioneerd wees hij op de aanwezigheid van zijn vader en echtgenote. ‘Ik ben ontgoocheld, ik heb echt niet goed geslapen. Ik had liever verder gewerkt. Dit is spijtig.’ Tegelijkertijd voelde hij zich trots. ‘I stand my ground.’ Hij genoot zichtbaar van het applaus.

De Vlaams-nationalist wees zijn thuispubliek op het DNA van zijn partij, en van zijn eigen politieke overtuiging. Dat impliceert dat een gemeenschap zelf kan bepalen ‘wie we willen zijn, dat is de essentie’. Francken stond even stil bij de gevolgen voor het kabinetspersoneel. ‘Het is erg voor mij, maar erger voor hen. Zij zijn hun job kwijt. Tien jaar geleden maakte ik (als kabinetsmedewerker van Vlaams minister Geert Bourgeois, red.) hetzelfde mee. En dan nog met al die bagger.’

Rode kaart

‘Ik heb veel fouten gemaakt, zeker op twitter,’ keek hij terug op de afgelopen vier jaar. ‘Daar ging ik soms kort door de maatschappelijke bocht. Maar ik heb ook veel dingen goed gedaan. Ik heb veel poortjes gesloten, de procedure is flink ingekort en op Europees en globaal niveau een rol in het migratiedebat gespeeld. De strijd is nog lang niet gestreden. Vanaf dinsdag ben ik terug parlementslid. Ik zal dat doen met fierheid en dossierkennis.’

© Dieter Telemans

De staatssecretaris kopieerde de woorden van zijn voorzitter, Bart De Wever. ‘Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.’ Hij gaf toe dat hij lang had gezwegen. ‘Ik ben blij dat ik eens mag spreken.’ En met zicht op de latere geschiedenis had zijn kabinet in september een veto moeten stellen ten het VN-pact.

‘Dat hebben we niet gedaan, dat geef ik toe.’ Maar Francken wilde de Belgische campagne (‘met een enorm budget’) voor de veiligheidsraad niet dwarsbomen door het publiek uiten kritiek. (België wist op 8 juni dat het dat zitje beet had, de finale tekst van het akkoord werd op 13 juli afgeklopt, red.) ‘En na het vertrek van Hongarije was het diplomatiek niet realistisch om een rode kaart te trekken.’

Slides

Over de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober repte hij met geen woord. Pas op 31 oktober, toen Oostenrijk het geweer van schouder veranderde, trok hij aan de noodrem. Als Europees voorzitter had Oostenrijk in naam van de Europese Unie (zonder Hongarije) het VN-migratieakkoord onderhandeld. ‘Stel je voor, de kok heeft soep gemaakt en opgediend. Plots zegt de kok: “Opgelet, van die soep zou ik niet eten.” Dan kijkt iedereen toch eens in die soep.’ De beeldspraak leverde hem een flink applaus op.

Het compromis lag in zijn ogen voor de hand. Een onthouding in New York, vergezeld van een interpretatieve nota. Net zoals de Oostenrijkers van plan zijn. ‘Sans rancune, Charles Michel heeft alles geprobeerd.’ Maar de schuld lag bij de andere Vlaamse partijen. Het kamerdebat afgelopen donderdag verzinnebeeldde ‘10 jaar van frustratie, wat een agressie, wat een haat’.

Hij schraapt zijn droge keel. ‘We hebben onze rug gerecht en tot de laatste snik gevochten.’ De ‘slides’ van vorige week, waarin de partij op een ‘laagdrempelige manier’ het migratieakkoord wilde communiceren, vond Francken ‘ongelukkig’. ‘Men zocht een stok om ons te slaan.’

Mayonaise

© Dieter Telemans

Een goedkeuring met een interpretatieve nota, zoals de Nederlanders doen, vond Francken niet logisch. Hij herinnerde aan het kinderrechtenverdrag dat België met zo’n nota heeft gesteund. ‘Dat verdrag doet ons elke dag pijn.’ Francken verwees naar het opsluiten van kinderen in afwachting van hun repatriëring. ‘Dat is volgens het verdrag niet oké. Bij de beoordeling ervan kijkt een rechter nooit naar die side letter.’ Ook de FOD Binnenlandse Zaken maakte hem in een nota duidelijk dat het pact weliswaar niet bindend was maar dat de juridische fall-out – zeker met ‘activistische rechters’ – ‘niet zonder risico’ was.

Ondertussen was een aanwezige flauwgevallen. Met een luide sssst probeerden toehoorders de opwinding te smoren. De toegesnelde ambulanciers haalden Francken niet uit zijn concentratie. Hij was absoluut overtuigd dat de tijd aan de kant van de N-VA stond. ‘Over twee jaar wordt het pact hier niet meer aanvaard.’

Francken dacht luidop aan die ene ontmoeting met een oude vrouw toen hij met Bourgeois een stukje zat te eten. Die vergeleek migratie met het maken van mayonaise. Wie de olie heel gedoseerd doorheen de emulsie klopt, krijgt een mooie saus. Maar als er te veel olie wordt gemengd, of er wordt te snel geklopt, dan loopt het mis. Dan schift de mayonaise. ‘Dan kunnen we het niet meer aan.’