De band tussen minister Hilde Crevits en Elisabeth Verhaert: “Als we oud zijn, duw ik je rolstoel”

© Geert Van de Velde

Twee prille dertigers met een pittige carrière en jonge kinderen. Ze verstonden elkaar onmiddellijk, Hilde Crevits (50) en Elisabeth Verhaert (54). Dik twintig jaar – en zeer veel lief en leed – later is dat nog altijd zo. “Eigenlijk zijn wij een soort van familie, hé?”

TEKST Annelies Rutten FOTO'S geert van de velde

“Op twintig jaar reizen, en vriendschap.” Ze hebben er nog nooit zo bewust bij stilgestaan, Hilde Crevits en Elisabeth Verhaert, welke weg ze al samen hebben afgelegd. En dus komt er cava op tafel in de wijnbar in Torhout. En klinken ze. Met oprechte blik en overtuigd. Zijn ze beste vrienden? “Euh … we hebben dat nooit zo uitgesproken”, zegt Crevits. “Maar ik denk dat we dat allebei wel weten”, zegt Elisabeth.

Van boven Antwerpen kwamen ze aangewaaid eind de jaren negentig, Elisabeth en haar echtgenoot Dirk. Allebei arts – zij neus-, keel-en oor-, hij orthopedist – met allebei een aanstelling in het ziekenhuis in Torhout. Het was via hun kleuters dat de twee koppels elkaar leerden kennen. Verhaert: “Twee dokters, een advocate

© Geert Van de Velde

(Hilde Crevits voor ze in de politiek ging, nvdr.) en een architect (Crevits’ echtgenoot Kris Devolder, nvdr.). We hadden allemaal een zware agenda. Dus zijn we begonnen met het samen organiseren van het schoolvervoer.”

Crevits: “Een paar maanden later zaten we al samen in Duitsland. Intussen gaan we al eenentwintig jaar samen op vakantie.”

Verhaert: “Behalve dat ene jaar dat ik geen vrijaf kon krijgen. Wat hebben we het toen gemist! We hebben al de zotste dingen gedaan samen. Bij hen op bezoek in Luxemburg. Het was zo plezant dat onze zoon zat te huilen in de auto toen wij naar huis moesten om onze wachtdienst te doen. Na onze dienst kwamen we thuis. We keken elkaar aan. ‘Zijn we weg?’ In het holst van de nacht zijn we daar weer toegekomen.”

Crevits: “Ze gooiden steentjes tegen het raam. We schrokken ons rot. Er waren nog geen gsm’s. Maar dat was zalig natuurlijk. Omdat het zo goed klikte, begonnen we elkaar ook in de weekends op te zoeken. Zij waren het enige koppel dat afkwam als we om 21 uur nog wilden barbecueën.” (lacht)

Verhaert: “Er is een periode geweest dat we elkaar bijna elke vrijdag zagen. Op het einde van de week moesten we stoom aflaten. Dan was het polsen. ‘Zouden ze zin hebben?’ Wat meestal het geval was.”

Crevits: “Er zijn legendarische avonden geweest. Weet je nog die keer toen mijn horloge stuk was? Ik vroeg hoe laat het was en Dirk, haar echtgenoot, zei: ‘Elf uur.’ Maar uren later was het nog altijd elf uur. Toen we uiteindelijk met de slapende kinderen in de fietsstoeltjes aan het station passeerden, was het vijf uur ’s ochtends. We hadden er geen idee van.”

Wat maakte dat het tussen jullie zo klikte?

Crevits: “We herkenden veel in elkaars leven. Vier zelfstandigen met kleine kinderen ... En we hadden ook dezelfde principes over opvoeden. Het kan maar matchen als je op dat vlak overeenkomt.”

Verhaert: “De waarden van de opvoeding zijn dezelfde. Streng ...”

Crevits: “Maar rechtvaardig. We zijn ook redelijk veeleisend naar de kinderen toe. We willen dat ze het beste uit zichzelf halen. Maar mijn kinderen Bram en Soetkin en Jan en Siska, de kinderen van Elisabeth, zijn nu twintigers en hebben daar geen trauma aan overgehouden. (lacht) Maar wat ik vooral wil zeggen: als je dezelfde visie hebt over opvoeden en werken, weet je dat er niet geoordeeld wordt. Elisabeth zou nooit zeggen: ‘Je werkt te hard, zou je je leven niet een beetje anders bekijken?’”

© Geert Van de Velde

Verhaert: “En omgekeerd ook niet. Integendeel, wij gaan oplossingen zoeken en elkaar steunen.”

Crevits: “Ook toen mijn politieke carrière op gang kwam en het agendagewijs nog moeilijker werd.”

Verhaert: “Je bent zeker drie, vier keer moeten terugkeren van op reis. Het ergste was bij haar eerste eedaflegging voor het Vlaams Parlement (in 2004, nvdr.). We zijn toen met pijn in het hart zonder Hilde vertrokken. Ik zie ons nog wegrijden, en zij zwaaiend in de deur ... ”

Crevits: “Ik had gezegd: ‘Vertrek maar!’ Maar toen ik hen zag verdwijnen, dacht ik: wat heb ik nu gedaan? Ik had de eed later kunnen afleggen, maar als welopgevoed meisje uit Torhout, wilde ik dat niet. (lacht) Toen ik mijn gezin zag wegrijden, had ik het toch moeilijk. Tegen de avond heb ik een vriendin opgebeld. Die heeft me naar Parijs gebracht, waar ik het vliegtuig heb genomen naar Perpignan. Drie dagen later ben ik dan op en af gevlogen voor de eedaflegging.”

Verhaert: “Eigenlijk vertrekken we nooit ‘normaal’ op reis. Hoe vaak hebben we al met volgeladen wagens aan het Martelarenplein staan wachten, tot de afloop van de laatste ministerraad?”

Crevits (lacht): “Ik zit daar te vergaderen tot alle dossiers op-gelost zijn. Als alles gedaan is, komen alle ministers naar beneden, ze geven iedereen een handje en dan is het: hop, naar het zuiden. Maar dat is zo mooi aan onze vriendschap: ik heb mij voor zoiets nog nooit slecht of schuldig moeten voelen.”

© Geert Van de Velde

Jullie vriendschap dateert van voor de politiek, is dat belangrijk?

Crevits: “Ja. Ik vind vriendschap iets zeer kostbaars. Maar ik vertrouw niet zo gemakkelijk mensen. Dus voor mij is het belangrijk dat de vriendschappen die er waren voor ik in politiek ging, en zeker voor ik minister werd, blijven bestaan. Onze vriendschap is niet veranderd. Ze is zelfs intenser geworden.”

Verhaert: “Wij hebben jullie niet ‘gekozen’ voor de politiek!”

Crevits: “Wat Elisabeth doet, is trouwens veel belangrijker. Zij is bezig met de gezondheid van mensen, tot leven en dood toe. Ik bewonder dat enorm. Ik vind het wel prachtig hoe Elisabeth en Dirk van in het begin hebben meegeleefd met de politiek. Zij waren de eersten die het wisten toen ik minister werd. Ik zie het mij nog zeggen: ‘Ik denk dat ik minister ga worden.’ We waren alle vier in shock. Zelfs aan mijn ouders durfde ik het amper te vertellen. Ik? Hilde uit Torhout, niet eens uit een politiek nest. We hebben toen avonden gepraat. Wat gebeurt hier allemaal? En hoe ga ik dit aanpakken?”

Verhaert: “Het was spannend. Maar wij zeiden wel: dit móét je doen. Ook al is het inderdaad niet simpel gebleken.”

Crevits: “We hebben allebei een goede band met onze kinderen. Maar soms kún je er gewoon niet zijn en af en toe was dat lastig. Elisabeth heeft me vaak geholpen. Met praktische dingen, of gewoon, door te luisteren. Ik zeg wel eens: echte vrienden zijn een remedie tegen burn-out. Iemand bij wie je stoom kunt aflaten als het even echt niet gaat, dat is zo belangrijk. Maar ze hebben me ook met andere dingen geholpen. Dirk is nog borden gaan zetten voor mij. Het grappige: hij lijkt een beetje op Yves Leterme. Tijdens mijn eerste campagne kreeg mijn schoonvader te horen: ‘Leterme is borden aan ’t zetten voor Hilde!’ Hilarisch!” (lacht)

Hilde scoort goed in de populariteitspolls. Doet dat deugd voor een vriendin?

Verhaert: “Enorm. Ze verdient het ook. Ik ben blij dat haar manier van aan politiek doen wordt geapprecieerd. Hilde is iemand die luistert. En iemand in haar positie die luistert, écht luistert, dat is uitzonderlijk.”

Crevits (neemt haar glas): “Santé! Schrijf maar op!” (lacht)

© Geert Van de Velde

Verhaert: “Lach er maar mee. Ik meen het. Ik weet ook uit eigen ervaring hoe goed ze kan luisteren. En de juiste dingen zeggen. Soms zien we elkaar een tijd minder, maar op vakantie zitten we altijd uren bij te praten aan het zwembad. Terwijl de mannen koken. Die gesprekken zijn zeer belangrijk voor mij. Of onze telefoontjes. Er moet maar iemand sturen: ‘Belbaar?’, of er wordt gebeld. Toen mijn moeder op sterven lag, had ik wachtdienst. Ik wist niet wat te doen want ik kon moeilijk over en weer naar Leuven. Hilde is dan degene die zegt: ‘Je hebt maar één kans om afscheid te nemen, stap in uw auto en vertrek.’ Ze geeft mij soms het duwtje dat ik nodig heb.”

Crevits: “Op zulke momenten zijn we er totaal voor elkaar. Jij ook, toen Bram ziek werd … (haar zoon, die in 2017 kanker kreeg, nvdr.) Elisabeth heeft de eerste onderzoeken gedaan.”

En de ziekte vastgesteld. Hoe was het om dat mee te maken?

Verhaert: “Zeer emotioneel. We waren samen gaan lopen. Toen we terugkwamen, zei Hilde: ‘Zou je eens naar Bram wil kijken, hij heeft een knobbeltje in de hals?’ Ik zag direct dat dat serieus was. We hebben een echo geregeld. Toen de uitslag slecht was, zijn mijn man en ik samen naar hen toe gegaan om die boodschap te brengen. Dat zijn dingen die je niet wilt doen, of meemaken. Het was in onze vriendschap een situatie die we nog niet kenden.”

© Geert Van de Velde

Crevits: “Het was ongelofelijk heftig. Maar ook in die ontreddering is het heilzaam om op zulke goede vrienden te kunnen terugvallen. Na de chemo kwamen ze altijd op bezoek, dikwijls met hun zoon. We gingen dan buiten zitten en dan begonnen die twee, samen met Eveline, de vriendin van Bram die er ook meestal was, onnozel te doen. Dat was enorm waardevol, want voor ons alleen zou hij op dat moment niet uit zijn zetel gekomen zijn. Maar zij kwamen en hij wou erbij zijn en we vervielen in de sfeer van de vakantie.”

Verhaert: “Wij voelden ook: dit is meer dan vriendschap. We zijn er nog intenser door samengekomen.”

En het is goed afgelopen?

Verhaert: “Hij zit in het stadium dat we kunnen zeggen: het gaat goed aflopen.”

Crevits: “De grootste uitdaging is nu weer vertrouwen krijgen in het leven.”

Verhaert: “Vorig jaar zijn we nog eens allemaal samen op reis gegaan. Ook dat was zeer intens.”

Crevits: “De laatste jaren zijn de kinderen niet meer altijd meegeweest. Maar vorig jaar wel. Het is ongelofelijk mooi om te zien hoe waardevol ook zij deze vriendschap vinden.”

Verhaert: “Onze kinderen zijn alle vier zeer verschillend, maar het blijft klikken, een beetje zoals broers en zussen die elkaar een tijd niet zien. Niemand moet moeite doen, iedereen kan gewoon zichzelf zijn.”

Crevits: “We hebben ook een WhatsApp-groepje, waarin we allemaal foto’s en berichtjes posten, zodat we op de hoogte blijven van elkaars leven.”

© Geert Van de Velde

Zo’n verwevenheid, dat lijkt een vriendschap die zal blijven duren.

Crevits: “Ik denk dat wij later in een kangoeroewoning gaan wonen.”

Verhaert: “Zoals haar ouders en schoonouders. Dat is nog iets waarvoor ik Hilde bewonder. Ze zijn met z’n allen in één huis gaan wonen: twee appartementen

beneden, voor haar ouders en schoonouders, en één duplex boven. Iedereen is daar dolgelukkig.”

Crevits: “En ook daar heb jij een rol in gespeeld. De verhuis was nogal emotioneel. Er waren maar enkele mensen die mijn moeder rond zich duldde. Elisabeth was er een van. Zij mocht dat zien.”

Verhaert: “We worden beschouwd als een deel van de familie.”

Crevits: “Zo voelt het echt. Eigenlijk zijn wij toch een soort familie, he?”

Verhaert: “Ja. En later gaan we dat dus ook doen. Samen in één huis. Jullie boven en wij beneden.”

Crevits: “Neen. Naast elkaar, evenwichtig. Of de kinderen boven. (lachen) En als jij een rolstoel nodig hebt, zal ik duwen.”

Verhaert: “Of omgekeerd!”

Crevits: “Jij bent wat ouder.”

Verhaert: “We zullen wel zien. Eerst nog wat mooie reizen maken.”

Aangeboden door onze partners

Meer lifestyle

Aangeboden door onze partners

Meer over Hilde Crevits

Hoofdpunten

Keuze van de redactie