Direct naar artikelinhoud
NieuwsGrensoverschrijdend gedrag

Negen meldingen per week bij Vlaams Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag

IllustratiebeeldBeeld Getty Images

Meer dan 200 slachtoffers deden hun verhaal bij het nieuwe Vlaams Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag. Het bewijs dat het initiatief noodzakelijk was? Of kon de investering beter gebruikt worden om bestaande organisaties te versterken? Een stand van zaken.

Recente cijfers tonen dat al 242 mensen contact opnamen met het Vlaams meldpunt tijdens de eerste vijf maanden. 211 meldingen gingen over concrete getuigenissen van grensoverschrijdend gedrag. Dat zijn negen meldingen per week. Dat is opmerkelijk, aangezien de officiële campagne pas vorige week gelanceerd werd. De meeste meldingen komen uit het onderwijs en uit de cultuursector. 38 procent van de cases gaat over psychisch geweld, gevolgd door ongewenst seksueel gedrag (34 procent).

Aanvullend

Minister Zuhal Demir (N-VA) benadrukte dat het meldpunt een externe en onafhankelijke instantie is, “aanvullend op alles wat er al bestaat”. Het richt zich op alle meldingen en vragen over grensoverschrijdend gedrag binnen Vlaamse sectoren en buiten de privésfeer. Het kan gaan over discriminatie, seksuele intimidatie, maar ook over geweld en pesterijen.

Bij het Vlaams Meldpunt beschouwen ze de cijfers als een bewijs dat het initiatief noodzakelijk was. Ook parlementslid Katrien Schryvers (cd&v), die de cijfers opvroeg, deelt die mening. “Dit toont aan dat veel slachtoffers zoekende zijn en zich niet veilig voelen om intern een melding te maken.”

Geschoffeerd

Bij de oprichting van het meldpunt klonk er nochtans felle kritiek. Zestien organisaties die rond grensoverschrijdend gedrag werken, schreven in een brief zich geschoffeerd te voelen door Demir. Zij worstelen al jaren met lange wachttijden en onvoldoende personeel. Waarom zou er zoveel geld gaan naar een nieuw meldpunt, dat ongeveer hetzelfde doet? Waarom niet de bestaande initiatieven steunen?

Er wordt geen dubbel werk verricht, want de ambitie is om te achterhalen wat de noden van slachtoffers zijn en om samen met hen uit te zoeken bij welke van de initiatieven ze het beste terechtkunnen, klinkt het.

Liesbet Stevens van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen ziet ook voordelen in een extern meldpunt. “Potentiële melders weten niet altijd waar ze kunnen aankloppen. De stap naar justitie is vaak te groot en ook niet altijd nodig. Het is belangrijk dat slachtoffers zelf kunnen kiezen welke hulp ze willen krijgen.”

Risicovolle sectoren

Volgens Stevens is het niet verrassend dat de meeste meldingen vanuit de cultuur- en onderwijssector komen. Ze noemt het “risicovolle sectoren”, sectoren waar het risico op grensoverschrijdend gedrag hoger ligt. “Veel mensen willen aan de slag in de cultuur, de plaatsen zijn schaars. Ook de hoge werkdruk en de onregelmatige uren maken de sector kwetsbaarder voor grensoverschrijdend gedrag.” Het onderwijs is op zijn beurt kwetsbaar omdat het over jonge mensen gaat.

‘Misschien’-campagne

Vorige week introduceerde het Vlaams Meldpunt zijn ‘misschien’-campagne. Het doel? Mensen alerter maken voor grensoverschrijdend gedrag en hen de weg wijzen naar het meldpunt. De campagnebeelden tonen verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag. De slogans vormen taboes, onzekerheden en angsten die slachtoffers ervaren bij het zoeken van hulp. “Bij ons zijn er geen misschiens, elke melding wordt ernstig genomen”, luidt de campagne.

Stevens is ervan overtuigd dat deze initiatieven nodig zijn. “Als je deze hulp niet nodig hebt, dan sla je de informatie niet op. Geregeld campagne voeren is nodig, zodat mensen ons vinden wanneer ze ons wel nodig hebben.”