Direct naar artikelinhoud

Netflix moet Nederlandse producties aanbieden, adviseert Raad voor Cultuur

Amerikaanse streamingdiensten als Netflix en Amazon Prime moeten voortaan een vast percentage Nederlandse producties aanbieden en een deel van hun inkomsten afstaan. Ook Google, Facebook en andere grote bedrijven moeten een heffing gaan betalen waarmee Nederlandse producties kunnen worden geproduceerd. Daarvoor pleit de Raad voor Cultuur in een sectoradvies dat donderdag wordt gepubliceerd.

Nederlanders kijken relatief veel buitenlandse programma's. 'Terwijl grote buitenlandse partijen steeds groter worden, doen zij geen noemenswaardige investeringen in Nederland', constateert de raadBeeld epa

De Raad voor Cultuur is het belangrijkste adviesorgaan van de regering op het gebied van cultuur en media. De adviezen in het rapport Zicht op zoveel meer zijn niet bindend, wel zwaarwegend; de regering moet erop reageren. Aanbevelingen worden niet klakkeloos overgenomen, maar het lukt de raad vaak wel beleid een bepaalde kant op te sturen.

'We denken in de richting van een quotum van 15 procent Nederlands product', zegt directeur Jeroen Bartelse van de raad. 'Publieke en commerciële omroepen moeten al voldoen aan dit soort wettelijke voorschriften, die moeten er ook komen voor video-on-demand-platforms als Netflix. Omdat zij programma's maken die gericht zijn op de Nederlandse markt, is het wettelijk mogelijk dat soort voorwaarden te stellen.'

Het aanbod van streamingdiensten verschilt per land, omdat veelal losse licenties worden afgesloten. Op grond van Europese en nationale wetgeving moeten bedrijven als Amazon Prime - net als traditionele tv-zenders - voldoen aan voorwaarden voordat ze officieel toegang krijgen tot de markt. De Franse minister van Cultuur heeft vastgelegd dat de Franse editie van Netflix minstens 20 procent Franse en Europese films, series en documentaires moet bevatten. Ook is afgesproken dat lokale producties goed vindbaar moeten zijn, via de homepage en kijksuggesties.

De Raad voor Cultuur schetst een dramatisch beeld van de Nederlandse audiovisuele sector. Het traditionele verdienmodel, gebaseerd op reclame-inkomsten, staat onder druk. Adverteerders kiezen massaal voor Google en Facebook. Het nieuwe strijdperk is de wereld, waar techbedrijven zo machtig zijn dat 'nauwelijks sprake is van een serieuze, gelijke strijd'.

De raad waarschuwt dat het nationale beleid en de wetgeving gebaseerd zijn 'op een medialandschap van enkele jaren terug'. Vergaande maatregelen zijn noodzakelijk, op korte termijn. 'Het gevaar dreigt dat de Nederlandse audiovisuele sector in een neerwaartse spiraal belandt en uiteindelijk marginaliseert.'

Het is wettelijk mogelijk dit soort voorwaarden te stellen
Jeroen Bartelse

Er is meer geld nodig om weggevallen inkomsten op te vangen, maar dat kan voor een groot deel worden opgehaald in de branche zelf. De rekening gaat vooral naar 'eindexploitanten', bij wie de meeste winst terechtkomt: technologiebedrijven als Apple en HBO, kabelbedrijven, telecommaatschappijen en bioscopen. Zij zouden 2 tot 5 procent van hun inkomsten moeten afstaan aan een fonds.

De raad stelt voor het Filmfonds te veranderen in een audiovisueel fonds, gericht op de hele sector. Niet alleen Nederlandse makers en omroepen kunnen daar aanvragen indienen voor 'Nederlandse kwalitatief hoogwaardige culturele producties', ook kabelaars en bedrijven als Google mogen zich melden met ideeën.

In andere landen bestaan al heffingen op bioscoopkaartjes en advertentie-inkomsten van digitale platforms. Frankrijk haalt zo jaarlijks ruim 670 miljoen euro binnen, om nationaal materiaal te financieren.

Frankrijk haalt zo jaarlijks ruim 670 miljoen euro binnen

Nederlanders kijken relatief veel buitenlandse programma's. 'Terwijl grote buitenlandse partijen steeds groter worden, doen zij geen noemenswaardige investeringen in Nederland', constateert de raad. Dat gaat ten koste van Nederlandse bedrijven en publieke waarden. 'Producties van Nederlandse signatuur verbeelden onze verhalen en zienswijzen. Zij representeren onze identiteit.'

Het kabinet zou een voorbeeld moeten nemen aan Denemarken, dat scoort met series als Borgen. Net als de Denen zou de branche een vertegenwoordiger moeten aanwijzen: de 'tech-ambassadeur'. Hij is gesprekspartner voor grote buitenlandse technologie- en mediabedrijven, signaleert trends en oefent invloed uit op beleid.

Producties van Nederlandse signatuur verbeelden onze verhalen en zienswijzen
Jeroen Bartelse

NPO enthousiast over heffingen voor Google, Facebook en Netflix: 'Laat ze bijdragen aan Nederlandse culturele sector'

De NPO is enthousiast over de heffingen die mediabedrijven gaan betalen, als het aan het vandaag gepresenteerde advies van de Raad voor Cultuur ligt. Wel heeft de NPO vragen bij de uitwerking ervan. 'Leidt een fonds niet tot extra bureaucratie?'

De internetstrategie van de NPO is achterhaald, vindt de Raad voor Cultuur. Nederlandse omroepen moeten beter samenwerken om te voorkomen dat ze ten onder gaan aan de internationale concurrentiestrijd.