Oslo 1993. In de gietende regen wordt ene Lance Armstrong wereldkampioen op de weg bij de profs. Maar een dag eerder heeft een andere merkwaardige renner zich voor het eerst aan de hele wereld getoond. Ook hij zal later de Tour winnen, olympisch kampioen worden en uitgroeien tot een van de meest omstreden renners uit de geschiedenis. Maar hier in Oslo is dat nog ver weg. Met verve wint de in Oost-Duitsland geboren knul in een sprint met vijf de wereldtitel bij de amateurs. Jan Ullrich. Een nieuwe naam aan het firmament. Hoewel, nieuw? In een handvol Vlaamse woningen kijken ze die septemberdag in ’93 naar mekaar. Ullrich? Een Duitser? Is dat niet die rare kwibus van het WK veldrijden bij de junioren tweeënhalf jaar eerder?
Meer dan een uit de kluiten gewassen biografie is er over Jan Ullrich de voorbije jaren verschenen. Honderden bladzijden met de meest pietluttige details over zijn leven en loopbaan. Maar over zijn cyclocrossbestaan? Nooit meer dan een zinnetje. Koen Beeckman, vandaag directeur topsport bij Cycling Vlaanderen maar in februari 1991 als 17-jarige Vlaming erbij op het WK veldrijden voor junioren, kan het zich nochtans zo weer voor de geest halen. “Het WK was in Gieten, Nederland. Een ijskoude dag. Maar nog altijd zie ik hem aan de start staan. Hij had turnpantoffels aan zijn voeten. Echt waar. Ullrich reed met loopschoenen met haken.”