Direct naar artikelinhoud
Column

Aan Ronald Koeman is te zien dat hij van tijd tot tijd aan Johan Cruijff denkt

Johan Cruijff is dood. Zondag al drie jaar. De KNVB liet voor de kraker Nederland – Duitsland voetbalzin opwekkende beelden zien van de meester. Had thuis al even gekeken naar Cruijffie, om de dag af te trappen met een warm hart.

Hoe vaak Cruijff ook over je beeldscherm dribbelt, het draait altijd weer uit op een tango met tranen. Niet eens zozeer meer om puur verdriet, maar omdat hij zo godvergeten goed was. Alles zit in veertien minuten YouTube: de versnelling, het buitenkantje voet, de turn, het wijzen, de lach, de doelpunten die eigenlijk niet kunnen. Het wegrennen na een goal, vaak met die zwaaiende, wiekende arm. Later in zijn loopbaan menigmaal gewoon in een drafje. Hoofd een beetje gebogen, een hand gevend aan menigeen die hij tegenkwam op de glorieuze terugweg naar de eigen speelhelft.

Zaterdag voetbalden we met de jongens van het team van mijn zoon Joshua bij VV Bergen. Wat een schitterende, bijna wand bedekkende, iconische foto van Cruijff hangt daar in de kantine. Cruijff op de rug gezien, in het shirt van het Nederlands elftal. Nummer 14, de wijzende vinger en het wapperende haar. Compliment, VV Bergen. De uitslag was trouwens 1-4, ook dat nog.

Alle gedachten aan Cruijff en de verhalen over het Oranje van nu wierpen me terug naar drie jaar geleden, een dag na zijn dood, naar het oefenduel Nederland – Frankrijk (2-3), ook de Arena, op het absolute dieptepunt van de voetbalcrisis. Een elftal zonder perspectief presenteerde zich aan het rouwende volk. Nederland voetbalde als een soort Malta, schreef ik toen. Een elftal van angst, de eerste helft optredend in het niet des Cruijffse systeem 5-3-2, met Virgil van Dijk als wat angstige verdediger. Althans, hij was bepaald nog geen leider van Oranje, geen ogenschijnlijk onverwoestbaar boegbeeld van een elftal dat het kruipgat naar wederopstanding zocht.

Dit stukje is ingeleverd voor de aftrap van Nederland – Duitsland. Ongeacht het resultaat is het bijna zeker dat u een onderhoudende avond heeft beleefd, in het stadion of voor de tv. Zondag was echt zo’n dag van oplopende zin in voetbal. Die lust is mede aangewakkerd omdat Ronald Koeman een ploeg formeert die het aanschouwen waard is, hoeveel zaken ook beter kunnen. De ploeg wil samen iets bereiken, probeert zijn klasse te tonen op speelse wijze en tracht gebreken te verdoezelen. Een lerend elftal dat elke keer een beetje beter wil worden.

Het was afgelopen week fijn om Ronald Koeman en zijn mannen te volgen. Alleen al dat glimmende jongensgezicht van de bondscoach, tevreden als het goed is, met woorden van kritiek handig gesnipperd tussen de loftuitingen. Zijn ogen glunderden toen hij op zijn 56ste verjaardag een soepele overwinning boekte op Wit-Rusland. Hij gaf Frenkie de Jong voordien een compliment om diens aanstekelijke vrolijkheid, toen De Jong na een persconferentie lachend de zaal verliet, nadat hij lachend antwoorden had gegeven.

Aan Ronald Koeman is te zien dat hij van tijd tot tijd aan Johan Cruijff denkt.