© regionale beeldbank mechelen, sven van haezendonck

75 jaar geleden verwoestte bombardement Mechelen: “We zagen onze stad branden, vreselijk”

“Als ik de beelden van het puin en de slachtoffers in Syrië zie, denk ik terug aan de Tweede Wereldoorlog”, zegt historicus Marcel Kocken (83). Hij was acht jaar toen een verwoestend bombardement op 19 april 1944 die woensdag tot een van de zwartste bladzijden uit de Mechelse geschiedenis maakte.

Sven Van Haezendonck

Kocken, een van de bekendste stadsgidsen in Mechelen, herinnert zich die bewuste 19 april exact 75 jaar geleden nog tot in de details. “Toen de Tweede Wereldoorlog hier in 1940 uitbrak, was ik als kind van vier plots een grote jongen. Tot vandaag is er voor mij een leven voor en na de bombardementen van 1944. Ik ben nog altijd gevoelig voor de geur van puin. Op een of andere manier associeer ik dat met de geur van lijken, hoewel mijn moeder me daar ver van weg hield”, aldus Marcel.

138 doden

Een hevig geallieerd bombardement tijdens de avond van 19 april 1944 eiste een bijzonder zware tol. Er vielen 138 doden, 123 mensen raakten gewond en 12 waren er vermist. Meer dan 1.500 huizen en gebouwen raakten beschadigd, ruim 350 waren totaal vernield. “De ravage was enorm. Ik herinner me dat we nadien in dat puin op zoek gingen naar speelgoed”, zegt Marcel. Samen met zijn ouders woonde hij op de Leuvensesteenweg, tegenover de Centrale Werkplaats van de spoorwegen die zwaar getroffen werd.

“Zelf was ik op dat moment niet thuis. Dat is mijn groot geluk geweest”, stelt hij. Marcel bracht toen samen met zijn moeder ­Clemence de dag door bij een bevriende boerenfamilie in Bonheiden. “Wij gingen ernaartoe met de tram en ik hielp er op het veld met de asperges. Mijn moeder en ik kwamen graag bij Mie Pot. We leefden op de rand honger en op de buiten kreeg ik een gebakken ei en melk. De melk in de stad was aangelengd met water”, blikt de tachtiger terug. Toen die avond tussen 18 en 19u de eerste bommenwerpers boven de Dijlestad opdoken, liep Marcel mee het veld in. “De bommen vielen en we zagen onze stad branden. Vreselijk! Een uur later kwamen op de Peulisbaan in Bonheiden de eerste mensen uit Mechelen aangelopen. Ze liepen letterlijk voor hun leven, helemaal onder het stof en in shock. Dat beeld is me altijd bijgebleven”, getuigt de historicus.

Schuilkelder

Zijn vader Alfons was in Mechelen achtergebleven. Tot hun grote opluchting overleefde hij de bommenregen. “Hij had zich schuilgehouden in het keldertje van ons huis. Al een geluk dat hij niet inging op het aanbod van de bakkersvrouw in de buurt om te schuilen in hun ‘versterkte’ kelder. Zij werd later dood teruggevonden, in de dakgoot een paar huizen verderop.”

De balans na de aanval met honderden brisant- en brandbommen was verschrikkelijk. Dezelfde brandbommen legden ook de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk in de as.

“Waar ze bij de brand in de ­Notre-Dame in Parijs eerder deze week voor vreesden, is hier gebeurd. Het vuur sloeg over, de toren werd in lichterlaaie gezet en de klokken zijn naar beneden gestort”, zegt historicus Patrick De Greef. Hij werkte het concept voor de tentoonstelling Van duisternis naar licht uit die nog tot eind juni loopt in de kerk. De expositie brengt de oorlogsschade en de daarop volgende langdurige restauratie in herinnering. “Maar het ergste moest nog komen. Dat werd het bombardement van 1 mei 1944”, geeft De Greef aan.

Arsenaal doelwit

Zijn oudere collega Marcel ­Kocken, die het allemaal meemaakte, bevestigt dat volmondig. “Die bewuste maandag omstreeks middernacht strooiden vliegtuigen van de geallieerden hun bommen als een tapijt over de Mechelse regio. Het doelwit was opnieuw het Arsenaal en de spoorweginfrastructuur, maar dat liep lelijk mis. In opeenvolgende golven vielen de bommen in een gebied dat zich uitstrekte van Hombeek tot Bonheiden”, legt Marcel uit. Mechelen-stad werd opnieuw verschrikkelijk zwaar getroffen. Nog meer dan bij het eerste zware bombardement op 19 april vielen er slachtoffers te betreuren op 1 mei. Volgens de geschiedenisboeken vielen er die dag 171 doden en raakten 123 mensen gewond. Meer dan 400 woningen zijn toen uitgebrand en zo’n 3.300 liepen zware schade op. “Bij de twee grote en de verschillende kleinere bombardementen samen schat ik dat er 500 dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Voor een stad van toen pakweg 65.000 inwoners was dat een enorm zware tol”, zegt Marcel nog.

Na het eerste bombardement was hij met zijn familie ingetrokken bij een tante in de Lange Nieuwstraat. “Tijdens dat tweede bombardement schuilden we in haar kelder. Op misschien vijftig meter van ons vielen toen 32 doden in de kelder van een aannemer in de Groenstraat. Ze kwamen om door luchtverplaatsing. Een bom kwam op of in de buurt van het luchtgat van de kelder terecht waarin ze schuilden. Mannen, vrouwen en kinderen stierven”, herinnert Marcel zich.

Zo ook de bevrijding van zijn stad op 4 september 1944. “We stonden toen op de Grote Markt. Ik heb nooit nog mensen gezien die uitzinniger waren van vreugde.”