Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Het onderwijs van de toekomst? Leerlingen regelen het zelf

Eind deze week wordt er in Turnhout nagedacht over het onderwijs van de toekomst.Beeld Thomas Legrève

Hoe moet het onderwijs van de toekomst eruitzien? Die vraag brengt deze week in Turnhout honderden leerlingen uit het zesde jaar van het secundair onderwijs samen. "Er wordt veel gepraat over, maar heel weinig met de leerlingen."

Deze week komen in Turnhout honderden leerlingen uit het zesde jaar van het secundair onderwijs samen. Zij denken er tijdens een gratis grootschalig congres na over het onderwijs van de toekomst. Abstracte, vaak politiek beladen thema’s staan niet meteen op de agenda. Wel zal er in kleine groepen worden gesproken over de realiteit op school en in de klas. Hoe willen de leerlingen les volgen? Hoeveel uren zouden zij nu eigenlijk naar school willen gaan? En vooral: wat willen zij er leren?

“Het idee is vorig schooljaar ontstaan“, zegt projectverantwoordelijke Jan Masereel (36), leerkracht sociale wetenschappen van het Turnhoutse Heilig Graf. “Er was toen veel te doen over de herziening van de eindtermen en de modernisering van het secundair onderwijs. Het viel mij op dat er heel veel werd gepraat over de leerlingen, maar heel weinig met de leerlingen. Ik vind dat leerlingen moeten meedenken over hoe het onderwijs er in de toekomst moet uitzien en hoe we met hun talenten moeten omgaan. Het gaat hier uiteindelijk om hun leefwereld.”

Wonderoplossingen

Masereel geeft aan dat hij het project gemodelleerd heeft naar de G1000, het burgerplatform voor democratische vernieuwing dat in 2011 werd georganiseerd door onder meer schrijver David Van Reybrouck. Dat initiatief kreeg veel weerklank, ook in de media, en stuurde mee het maatschappelijk debat. Maar tegelijkertijd was de beleidsmatige of politieke impact bijzonder beperkt. De organisatie van de J1000 is zich hiervan bewust, maar benadrukt dat het niet gaat om een vrijblijvend initiatief.

'Ze weten misschien niet hoe het onderwijs moet worden georganiseerd, maar ze kunnen wel aangeven wat ze belangrijk vinden'
J1000-organisator en leerkracht Jan Masereel

“We willen in de eerste plaats alle deelnemers, er komen er zo’n vijfhonderd, een ervaring meegeven. Al hopen we dat onze resultaten een inspiratie kunnen zijn voor de minister van Onderwijs. Op dat vlak is de samenwerking met de Vlaamse Scholierenkoepel zeker van belang. Zij zijn van plan om de uitkomsten van het congres te gebruiken als aanzet voor hun memorandum voor de verkiezingen. Initiatieven als de J1000 kunnen de vinger op maatschappelijke wondes leggen.”

Vooralsnog is het onduidelijk hoe concreet de verschillende aanbevelingen zullen zijn. Maar volgens Masereel is dat niet het ultieme doel. “Leerlingen kunnen geen wonderoplossingen geven. 'Wat weten zij over het onderwijs?', zou een cynicus kunnen vragen. Ze weten misschien niet hoe het onderwijs moet worden georganiseerd, maar zij zitten wel elke dag op school. Vanuit hun ervaring kunnen ze duidelijk aangeven wat ze belangrijk vinden. Volgens mij moeten we die stem vaker horen. Het is een waardevolle aanvulling voor het maatschappelijk debat.”

Signaal

Pedagoog Nadine Engels (Vrije Universiteit Brussel) gelooft in de meerwaarde van dergelijke projecten. “Het is een signaal. We zien dat in veel debatten veronderstellingen worden gemaakt over wat leerlingen denken en willen. Zelf komen ze nauwelijks aan het woord. Uit onderzoek wordt nochtans duidelijk dat zij een juiste inschatting kunnen maken over wat er op school gebeurt en dat zij kunnen meepraten over bijvoorbeeld didactiek. Je mag niet van hen verwachten dat zij weten hoe het moet, maar ze weten wel hoe ze het beleven.”

'We komen van een cultuur waarin de leerkracht in de klas zat en de deur dichtbleef, nu zien we steeds meer openheid'
Pedagoog Nadine Engels (VUB)

In het Vlaamse onderwijs was volgens Engels de autonomie van de leerkracht decennialang immens groot. Langzamerhand komt daarin verandering. “We komen van een cultuur waarin de leerkracht in de klas zat en de deur dichtbleef. Nu zien we steeds meer openheid. Er is daarom een kans voor leerlingen om medeverantwoordelijkheid te krijgen. Er zijn ook scholen die hier intensief mee bezig zijn, maar de meeste anderen hebben meer tijd nodig. Er is een mentaliteitsverandering nodig, al zie ik wel degelijk een evolutie plaatsvinden naar meer inspraak voor leerlingen.”