‘We moeten het geloof in de neergang stoppen’

© ID/ Lieven Van Assche

‘Dat maar 45 procent van de Vlamingen gelooft in de democratie’: dat vindt filosoof Patrick Loobuyck (UAntwerpen/UGent) de meest onrustwekkende vaststelling in het grote onderzoek naar zingeving dat De Standaard en Radio 1 vandaag publiceren.

Peter Vantyghem

'De democratie heeft zoveel mogelijk democraten nodig om te kunnen functioneren', vindt Loobuyck. 'Uit het onderzoek blijkt dat 45 procent van de Vlamingen voorstander is. Een kwart gelooft expliciet niet in de democratie. Dat is geen goed cijfer en we moeten daar een oplossing voor vinden, bij voorbeeld door er in het onderwijs meer vormende vakken over te geven.'

De filosoof kadert die score in een algemene trend, die hij als ‘declinisme’ aanduidt. ‘Dat is het geloof in de neergang. Je ziet in de enquête ook hoe de vraag naar de toekomst van de kinderen en de kleinkinderen de mensen bezighoudt. We zijn onzeker over de socio-economische toekomst en we vragen ons af hoe we nog Vlaming kunnen zijn in Vlaanderen.’

Zekerheid

54 procent van de mensen staat nochtans positief tegenover het leven. ‘Dat is toch ook niet zo veel’, vindt Loobuyck. ‘De groep mensen die niet zo positief kijkt, is dus bijna de helft. Veel mensen voelen zich onzeker, wat ook de hoge steun aan de doodstraf (54 procent pleit ervoor, red.) verklaart. Ook het terrorisme draagt bij tot die onzekerheid. En wanneer je onzeker bent, zoek je zekerheden en autoriteit. Je ziet dat ook in de politiek: wie met zekerheidsslogans komt, scoort goed.’

Dat God aan weinig mensen (17 procent, red.) zekerheid meer biedt, verbaast Loobuyck niet. ‘De secularisatie is al lang bezig. Ik denk zelfs dat de mensen vroeger te veel aandacht gaven aan God en geloof. Iemand haalt vandaag vooral steun uit de mate waarin hij gezien en erkend wordt door andere mensen, in het gezin en in de maatschappij. En mensen richten hun leven ook veel autonomer in dan in de tijd dat grotere verhalen daarvoor zorgden. God en vaderland staan onderin als zingevers. Het individualisme primeert, het collectieve is minder pregnant aanwezig.’