De Vereniging van Kempische Schrijvers telt grensoverschrijdend zowel leden uit de Antwerpse Kempen als uit Noord-Brabant. De leden ervan verbroederen, met steun van de gemeente Malle, elk jaar in het Kasteel de Renesse.

Onder het motto 'waar kunst en literatuur elkaar ontmoeten' genoten de deelnemers van een gevarieerd programma. Er werd van wal gestoken met een boeiende lezing over de dichter Frans Babylon (1924-1968), voorvechter van de kunst. Pierre Maréchal, Willem Adelaar en Peter Thoben blikten op hun eigen originele wijze terug op het leven en het werk van deze literator.

Na de pauze poneerde Jan Vorsselmans dat het met de Vlaamse letterkunde niet bijster goed is gesteld in een wereld waarin uitgeverijen steeds meer hun zelfstandigheid verliezen en kranten nauwelijks nog belangstelling tonen voor literatuur van eigen bodem. Hij staafde zijn betoog met voorbeelden uit zijn loopbaan als journalist, recensent en leraar Nederlands. Ook in het onderwijs wordt de literatuur vandaag, in tegenstelling tot vroeger, stiefmoederlijk behandeld. Een tendens die helaas op velerlei vlakken waar te nemen valt. Hij moedigde de aanwezige auteurs aan om niet op te geven en te blijven schrijven, desnoods voor een beperkt publiek.

Daarna lazen Katelijne van der Hallen, Hans F. Marijnissen en Johan Biemans voor uit eigen werk en liet Gert Vingeroets een compositie van zijn hand op de de toehoorders los.

Tussendoor kregen Gaston Durnez (90), Frans Depeuter (80) en Robin Hannelore (80) een welverdiend applaus voor hun jarenlange inzet voor de letterkunde in de Kempen en in Vlaanderen.

Burgemeester Harry Hendrickx had het laatste woord. Hij hoopte dat de schrijversvereniging nog vele jaren de weg naar Malle zal vinden. "De trappist staat hier alvast steeds klaar", zei hij.