19 tot 25 juni 1944: Russen zetten grote aanval in

In deze reeks geven we een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog, deze week van 19 tot 25 juni 1944.

Terwijl de gevechten in Normandië in alle hevigheid voortduren, is de Sovjetunie aan het  Oostfront een zeer zwaar offensief begonnen.

Dat gebeurt aan de oostelijke grens van Wit-Rusland. De Duitse legergroep "Midden" houdt  al een half jaar in Wit-Rusland  stand, in tegenstelling tot de teruggedrongen Duitse legers in het noorden en vooral in het zuiden.  In april werden ze vrijwel volledig uit de Oekraïne verdreven. 

Russische 152 mm houwitser in actie tijdens het offensief.

Na een paar dagen heeft het Rode Leger in een gecombineerde aanval van het Eerste Baltische Front en het Derde Wit-Russische Front de belangrijke stad  Vitebsk omsingeld en de stad Orsja ingenomen.  Het Derde Duitse pantserleger dat deze sector verdedigt, lijdt enorme verliezen.

Ten zuiden daarvan voert het Tweede Wit-Russische Front een aanval uit op de meest oostelijke Duitse posities in de richting van de stad Moglijov. Nog meer naar het zuiden is het Eerste Wit-Russische Front een opmars naar de stad Babroejsk begonnen. 

Door het Duitse leger op de vlucht inderhaast achtergelaten voertuigen

Het offensief van de vier "fronten" (legergroepen) verloopt over een lengte van zowat 700 km. Meer dan een miljoen man Sovjettroepen zouden aan deze "Operatie Bagration" deelnemen. 

De Duitsers kunnen daar niet meer dan 850.000 man tegenover stellen, en zijn qua bewapening nog veel meer in het nadeel. Ze hebben bijna tien keer minder kanonnen en tanks dan de Russen. 

Duitse soldaten geven zich over aan de oprukkende Sovjets

Zware storm beschadigt kunstmatige havens

Drie dagen lang heeft een zware storm de Normandische kust geteisterd.  Dit heeft tijdelijk de verdere ontscheping van geallieerde troepen en materiaal verhinderd. 

Bovendien heeft de storm zware schade toegebracht aan de beide kunstmatige havens die de geallieerden aanlegden.

De golven beuken in op een van de kunstmatige havens tijdens de zware storm van 19 tot 22 juni 1944 (bron: NARA).

Eén mulberry (moerbeiboom, codenaam voor de havens) is volledig vernield. De andere kan nog wel gebruikt worden. De schade zal de aanvoer van troepen en materieel ernstig hinderen.

De mulberries werden in enkele dagen gebouwd met caissons die over zee wer­den aangevoerd. Sommige caissons zijn wel 70 meter lang. Voor de aanleg was twee miljoen ton beton en ijzer nodig.

Een losgeslagen landingsvaartuig is ingeslagen op de kunstmatige haven voor Omaha en heeft die zwaar beschadigd (bron: NARA).
Amerikaanse soldaten zoeken inderhaast dekking tijdens een (zeldzame) aanval van een Duits gevechtsvliegtuig op een Normandisch strand (bron: NARA).

"Grote kalkoenenschieting" bij de Marianen

In de Filippijnenzee, ten westen van het eiland Guam, hebben Japanners en Amerikanen twee dagen lang zware gevechten  gevoerd. 

Toen de  Amerikaanse vloot vorige week voor de Marianen was verschenen, spoedden Japanse oorlogs­schepen vanuit de Filippijnen en Nederlands-Indië zich naar die eilanden.

Op 19 juni stegen Japanse vliegtuigen van de vliegdekschepen op voor een aanval op de Amerikaanse vloot. Maar de Amerikanen werden door hun radar gewaarschuwd. Hun eigen vliegtuigen zetten massaal een tegenaanval in. 

Tegelijk vielen Amerikaanse duikboten de Japanse vloot aan. Daarbij werden onder meer twee grote Japanse vliegdekschepen met torpedo's tot zinken gebracht. Later volgde een Amerikaanse luchtaanval, waarbij nog een vliegdekschip uitgeschakeld werd. 

Een Japans gevechtsvliegtuig (rechts) stort neer in zee voor de kust van het eiland Saipan (bron: NARA).

Uiteindelijk verloren de Amerikanen een honderdtal vliegtuigen, de Japanners meer dan 500, waarvan 250 in de lucht werden neergeschoten. Vanwege het gemak waarmee de Amerikaanse piloten en kanonniers vliegtuigen neerhaalden, spreken ze van de "grote kalkoenenschieting". 

Mitsubishi A6M gevechtsvliegtuig klaar om op te stijgen vanop een Japans vliegdekschip.

Finnen zwaar teruggeslagen

Het Rode Leger heeft de stad Vyborg op de Finnen heroverd. Vyborg (Fins : Viipuri) ligt in de Karelische landengte, een honderdtal kilometer ten noorden van Leningrad (Sint-Petersburg). De stad was Fins tot begin 1940. Toen veroverden de Russen het gebied in de "winteroorlog" met Finland. Het jaar daarop heroverden de Finnen de stad,  nadat ze bij de Duitse aanval op de Sovjetunie de zijde van Duitsland hadden gekozen.

Fins militair met een licht machinegeweer op wacht in een van de Karelische bossen.

Drie jaar lang vielen de Finnen vanuit Vyborg de Russen aan bij Leningrad ter­wijl diezelfde stad door de Duitsers in het zuiden werd belegerd. Maar  enkele maanden geleden moesten de Duitsers dat beleg opgeven.. 

Nu de Finnen uit de Karelische landengte zijn verdreven heeft de Sovjet-vloot vanuit Leningrad weer vrije toegang tot de Finse Golf.

De Finse troepen zijn in paniek wegge­vlucht. Voor Finland lijkt de oorlog verloren. De roep om de alliantie met Duitsland te verbreken wordt luider.

Finse soldaten voeren een gewonde makker af.

Geallieerden botsen op "Albertstelling" in Italië

De geallieerde opmars in Midden-Italië is voor een stuk tot staan gebracht. Sinds Rome begin deze maand viel rukken Amerikaanse, Britse, Franse en Zuid-Afrikaanse troepen snel naar het noorden op.

Britse infanterie probeert de laatste Duitse weerstandsnesten uit te schakelen in het stadje Castiglione, juni 1944 (bron: NAM, Londen).

De Duitse opperbevelhebber in Italië, generaal-veldmaarschalk Albert Kesselring, heeft intussen een rij geïmproviseerde verdedigingswerken laten aanleggen ten noorden van Perugia. 

Deze verdedigingslinie loopt tussen de Umbrische heuvels en het Trasimeense Meer. De Britten lijken er niet in te slagen om deze Albert-Stellung te overschrijden.

Meer in het westen, langs de kust van Toscane, rukken de geallieerden wel nog verder op.  Op 19 juni is het eiland Elba door de Fransen veroverd.

Inwoners van Rome verwelkomen tanks van het Ve Britse leger bij het Colosseum op 4 juni 1944 (bron NAM, Londen).

Amerikaanse aanval op Cherbourg

De Amerikanen hebben de finale aanval ingezet op Cherbourg. De stad, een van de belangrijkste havens aan Het Kanaal, is vanop land volledig door de Amerikanen ingesloten. De haven is met enorme bunkers versterkt, maar wordt door relatief weinig Duitse troepen verdedigd.

Amerikaanse GI's onder een camouflagenet bij een Duitse V1 lanceringsbasis in de omgeving van Cherbourg.
Life Photo Collection chez Google Arts & Culture

De commandant van het garnizoen in Cherbourg, gene­raal von Schlieben, moet van Hitler tot de laatste bunker standhouden. Hij dient ervoor te zorgen "dat de vijand niet een haven in handen krijgt, maar een hoop puin".

Bij de bouw van de Atlantikwall wilde Hitler in elk geval verhinderen dat de geallieerden bij een landing een haven zouden veroveren. 

Vanuit de zee, vanuit de lucht en vanop het land worden de Duitsers bestookt. Von Schlieben seint veldmaarschalk Rommel dat de toestand onhoudbaar is. Hij telt 2.000 gewonden. Rommels antwoord: "U moet blijven vechten tot de laatste patroon".

Op 26 juni 1944 meldt de Amerikaanse krant Newport Daily News dat al 1/3 van Cherbourg is ingenomen.
De Franse collaboratie-krant Le Matin meldt op 26 juni 1944 dat de verdedigers van Cherbourg heroïsch weerstand bieden en dat er 225 doden en 500 gewonden zijn gevallen bij een bombardement nabij Versailles door de "Anglo-Amerikaanse terroristen". Nog volgens de krant hebben de Japanners bij de Marianen een grote overwinning behaald op de Amerikanen (BnF gallica).

Meest gelezen