Homilie voor Julie Van Espen

© Belga

De Antwerpse bisschop Johan Bonny leidde vanmorgen de afscheidsplechtigheid voor Julie Van Espen. Hierbij vindt u de integrale tekst van zijn homilie

Mt. 14, 24-32 De boot was al een heel eind van de kust verwijderd en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind. Tegen de morgen kwam Jezus te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: ‘Wees gerust. Ik ben het. Vrees niet.’ ‘Heer’ - antwoordde Petrus - ‘als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen’; Waarop Jezus sprak: ‘Kom!’. Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’. Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: ‘Kleingelovige, waarom heb jij getwijfeld?’. Nadat zij in de boot waren gestapt, ging de wind liggen.

Beste ouders, familie en vrienden van Julie, Beste jongeren en medestudenten van Julie, Broeders en zusters, Julie had een uitzonderlijke gave om mensen onbevangen en spontaan tegemoet te treden. Ze kende geen schrik of vooroordelen. Ze was een kind van de zon en van het licht. Ze vond meteen de sleutel waarmee ze het hart van anderen kon openmaken.

Daarom ook had ze geen vijanden, alleen vrienden. Haar enige vijand was die van het laatste ogenblik. Met alle kracht die in haar was, heeft ze zich verzet. Dat had ze vroeger ook gezegd. Dat ze zich als vrouw nooit zou laten vernederen of misbruiken. Ze had het volste vertrouwen dat ze alles aankon, zelfs dat. En het is haar ook gelukt. Ze heeft haar waardigheid aan zich gehouden. ‘De Heer is mijn beschermer, voor niemand ben ik bang’ (Ps. 27,1) had ze onderstreept in haar Bijbel.

Van Julie ging en gaat een kracht uit, die vorige zondag duizenden mensen op de been bracht en die ons vandaag recht houdt. Wat zou Julie anders willen dan deze kracht te kunnen doorgeven aan al wie om haar treuren. Julie liep het liefst op blote voeten. Binnen in huis, buiten in de tuin of in het bos. Ze wilde voeling hebben: voeling met het gras, voeling met de regen, voeling met de natuur en voeling met het leven. Haar zintuigen stonden wijd open voor alle indrukken en ervaringen die het leven biedt, zomaar en onverdiend.

In het Evangelie hoorden we hoe Jezus zijn bange leerlingen tegemoet gaat, te voet over het meer. Hij wandelt over het water om hen gerust te stellen en de storm te stillen. Kan dat wel, wandelen op blote voeten over het water? Ja, zegt het Evangelie. Ja, zegt ook Julie. Het kan. Leven zonder je te laten vastzetten door regels en gewoonten, zonder je te laten inpalmen door vooroordelen en compromissen, zonder het bijkomstige te verwarren met het wezenlijke. Ja, het kan: wandelen over water, voor wie gelooft en vertrouwt.

Wat zou Julie zeggen indien zij hier was? Misschien wel dit: doe het, trek je schoenen uit en durf over water te stappen. Je bent voor niets minder bestemd dan om te leven en lief te hebben, voluit en volledig, nu en later. Vanop het water roept Jezus naar Petrus: ‘Kom!’ Maar Petrus twijfelt aan het water en is bang voor de storm. Hij begint meteen te zinken. Jezus steekt zijn hand uit en grijpt hem vast, terwijl Hij zegt: ‘Kleingelovige, waarom heb jij getwijfeld?’. Het eerste woord dat klinkt van de overkant is: ‘Kom!’. Iemand staat te wachten met een uitgestoken hand en roept: ‘Kom!’.

In haar Engelstalige Bijbel markeerde Julie enkele zinnen uit het Hooglied. Het is een lang gedicht over de liefde: over onze liefde en Gods liefde. ‘Trek mij mee, laten we vluchten’ (Hoogl. 1,4), ‘je wangen achter je sluier zijn als het hart van een granaatappel’ (Hoogl. 4,3), ‘ik slaap maar mijn hart is wakker’ (Hoogl. 5,2) en ‘Zijn mond is een en al zoetigheid. Hij is de aantrekkelijkheid zelf. Zo is mijn lief, zo is mijn vriend, dochters van Jeruzalem’ (Hoogl. 5,16).

Waarvoor bidden we vandaag? Dat Julie daar mag zijn, waar de levende Jezus haar toeroept: ‘Kom!’. Dat zij mag thuiskomen - even open en verwonderd als altijd - in de liefde waarmee God ons omringt. Dat zij mag rondlopen - op blote voeten als altijd - in het geluk dat God heeft bereid voor wie Hem en anderen liefhebben. ‘Ik slaap maar mijn hart is wakker’ (Hoogl. 5,2), onderstreepte Julie. Beste Julie, wil jij ook ons hart wakker houden, zo wakker als jij was en nog steeds bent. Want daarvoor bidden wij vandaag. Dat wij elkaars hart wakker zouden houden, over de grenzen van dood en leven heen. Amen.