Staatscommissie overweegt partijverbod
Den Haag
Dat vergaande voorstel doet de staatscommissie parlementair stelsel. Een partijverbod moet voorkomen dat de democratie van binnenuit wordt aangevallen. De rechter moet niet alleen kijken naar wat een partij feitelijk doet (openbare orde), maar óók naar het dreigende gevaar van een partij. De doelstellingen van een partij kunnen de democratie bedreigen en de samenleving ontwrichten.
De commissie constateert dat de democratische rechtsstaat wereldwijd onder druk staat. Een democratie kan van binnenuit worden uitgehold. In landen waar dat het geval is, gaat de politiek zich vaak bemoeien met de onafhankelijke rechters of legt ze de vrije pers aan banden.
Tegen deze achtergrond acht de commissie het verstandig dat Nederland ‘voorzorgsmaatregelen’ treft, om te voorkomen dat de rechtsstaat wordt ondermijnd. Een partijverbod is een uiterste middel om dat dreigende gevaar in de kiem te smoren. Daaraan vooraf gaat, in de visie van de staatscommissie, het juridisch vervolgen van voorlieden van een politieke partij wegens opruiing, haatzaaien of oproepen tot geweld. Daarna volgen, zo nodig, bestuurlijke maatregelen, zoals het stopzetten van subsidies en het intrekken van de zendtijd voor politieke partijen. Ook het (tijdelijk) uitsluiten van deelname aan verkiezingen is een mogelijkheid die de commissie oppert, voordat naar het zware middel van een partijverbod gegrepen moet worden.
De staatscommissie, onder aanvoering van commissaris van de Koning van Noord-Holland, Johan Remkes, heeft als opdracht oplossingen te bedenken voor gebreken in het bestaande Nederlandse bestel. In december volgt de presentatie van haar eindrapport. <
Om praktisch opgeleiden beter te bereiken, wil de commissie op mbo-scholen stembureaus neerzetten. Met deze maatregel wil de commissie tegemoet komen aan het gevoel van lager opgeleiden en burgers met een migratieachtergrond dat ze niet vertegenwoordigd zijn in het parlement.
Er moet een bindend correctief referendum komen. Een bindend referendum dwingt het parlement nog eens goed na te denken over wetten. Het geeft burgers een middel om, achteraf, hun oordeel te geven over een wet. Dit type referendum beoogt onvrede in de samenleving te verminderen.
De Eerste Kamer moet niet langer wetten kunnen afstemmen, maar krijgt een ‘terugzendrecht’. In plaats daarvan moet een gezamenlijke vergadering van Tweede en Eerste Kamer een oplossing verzinnen bij een conflict tussen beide Kamers.
Er moet een nationale feestdag komen om de democratische rechtsstaat te vieren. Geschiedenis en staatsinrichting moeten in het hele voortgezet onderwijs een verplicht vak worden.
De kiezer krijgt twee stemmen. Een voor de partij en een voor een gekozen formateur, de latere minister-president. Zo zou de kiezer meer invloed krijgen op de formatie.