Direct naar artikelinhoud
OpinieEngels in het Onderwijs

Verengelsing is geen geneuzel, minister Van Engelshoven

Zorgelijk dat de minister de teloorgang van het ­Nederlands in het hoger onderwijs bagatelliseert.

Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (D66) tijdens de Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de plenaire zaal van de Tweede Kamer.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Het taalbeleid van minister Van Engelshoven is als een hof waarin het Engels ongehinderd kan gedijen en het Nederlands als onkruid verpietert. In een recent vraaggesprek met Frits Spits werd de toenemende invloed van het Engels in het hoger onderwijs meteen benoemd, maar vervolgens opvallend gemeden. De minister wilde er alleen over kwijt dat we toch vooral het beeld moeten wegnemen dat er alleen nog maar in het Engels wordt gedoceerd. ‘Het meeste hoger onderwijs is nog altijd in het Nederlands.’

Kortom, ze vindt het maar geneuzel, de publieke commotie over de tomeloze verengelsing van, vooral, het universitaire onderwijs in Nederland. De minister miskent met haar stellingname de desastreuze gevolgen van die verengelsing voor de kwaliteit van het onderwijs, en voor het Nederlands zelf. En passant legitimeert ze de eenzijdige manier waarop de universiteiten hun ambitie om te internationaliseren hebben uitgevoerd: door de taalbarrière die buitenlandse studenten ervan kan weerhouden hier te komen studeren zó radicaal weg te nemen, dat in veel opleidingen elke druppel Nederlands is verdampt.

Steeds meer buitenlandse studenten

In geen enkel ander Europees land verengelst het hoger onderwijs op dezelfde schaal als in Nederland. Nergens in Europa wordt zo weinig gehecht aan de landstaal als hier.

De minister heeft trouwens harde cijfers niet paraat. Binnen de universiteiten domineert het Engels al. Vorig studiejaar was bijna de helft van alle universitaire opleidingen uitsluitend Engelstalig, waaronder bijna driekwart van de masteropleidingen (512 uit 811) en een kwart van de bacheloropleidingen (94 uit 406). Dit studiejaar is het omslagpunt naar meer Engelstalige dan Nederlandstalige opleidingen waarschijnlijk bereikt. Bovendien wordt van de resterende opleidingen een groot deel eufemistisch tweetalig genoemd, terwijl ze in feite grotendeels Engelstalig zijn. In veel van die opleidingen worden de hoorcolleges alleen nog in het Engels gegeven.

Het succes van verengelsing als instrument om buitenlandse studenten te werven, blijkt uit de spectaculaire toename van het aandeel buitenlanders onder eerstejaarsstudenten in het jaar na de verengelsing van het programma. Ter illustratie een aantal opleidingen psychologie: aan de Universiteit Twente steeg het aandeel buitenlandse studenten daarin subiet van 50 procent naar 80 procent; aan de Universiteit Maastricht van 52 procent naar 86 procent; aan de Vrije Universiteit van 5 procent naar 57 procent en aan de Universiteit van Amsterdam van 3 procent naar 53 procent.

Onbedoelde effecten

Intussen proeven de universiteiten de wrange vruchten van hun weinig creatieve manier van internationaliseren. Ze kunnen de stijging van het aantal studenten – de laatste jaren vooral toe te schrijven aan de toename van buitenlandse studenten – niet meer aan.

Maar verengelsing heeft nog andere, onbedoelde, effecten. Neem de gevolgen voor taal en taalgebruik: Nederlandse studenten en docenten hebben geen andere keuze dan Engels te gebruiken. Ook al is dat aantoonbaar zwakker dan hun Nederlands, alle ronkende verhalen over het voortreffelijke Engels van Nederlanders ten spijt. Dit beperkt hun uitdrukkings- en begripsvermogen; ook hun denken, want dat gebeurt overwegend in taal.

Het Nederlands van studenten in volledig Engelstalige opleidingen stagneert op vwo-niveau en wordt niet versterkt tijdens hun studie. Terwijl zij met hun Engels zelden het niveau halen dat zij hadden kunnen bereiken in hun moedertaal. Erger nog, de meeste studenten zullen hun beroep, in de praktijk van alledag, moeten uitoefenen in hun niet verder ontwikkelde Nederlands. Dat wordt armoe. Ten slotte zal het Nederlands geleidelijk als wetenschapstaal verdwijnen.

Het is overigens treurig dat bezorgdheid over het behoud van de eigen taal vaak het stigma krijgt van eng nationalisme. Daar gaat het dus helemaal niet over. Wel over evenwicht in het gebruik van Nederlands en Engels in de opleidingen.

Minister, stap in de tuinklompen en ga die inheemse sierplant, onze taal, naar behoren verzorgen!

Annette de Groot, emeritus ­hoogleraar taalpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam

Erik Jurgens, emeritus hoogleraar recht aan de Universiteit Maastricht en de Vrije Universiteit

Jean Pierre Rawie, dichter

Ad Verbrugge, hoofddocent ­cultuurfilosofie aan de Vrije ­Universiteit en voorzitter van Beter Onderwijs Nederland