© Victoriano Moreno

Oost-Vlaming zoekt naar ziel van Antwerp-supporters: "Met niets te vergelijken"

Een boek over Royal Antwerp FC had Borgerhoff & Lamberigts nog niet in zijn catalogus. Onvergeeflijk voor een uitgeverij die er prat op gaat marktleider te zijn bij de sportboeken. Dus stuurden ze tussen Kerst en Nieuwjaar Filip Osselaer naar de Bosuil in Deurne.

Patrick Vincent

Op 28 december 2017, de dag na de 0-3 competitiezege op het veld van Sint-Truiden, had Filip Osselaer zijn eerste afspraak in café Bisschoppenhof in de Gijsbrecht Van Deurnelaan. Nog geen vier maanden later ligt Liefdevolle Kleuren er al. Dat het snel moest gaan, merk je. Sommige passages zijn twee keer afgedrukt bijvoorbeeld. Maar de auteur is er wel in geslaagd om via zijn gesprekken met supporters, beleidsmensen en spelers van vroeger en nu vast te stellen wat de oudste club van het land doet draaien.

“Een historisch naslagwerk is het niet geworden, daar zijn er al genoeg van”, zegt uitgever Wim De Bock, die 25 jaar geleden als jonge journalist van de krant Het Volk de volledige Europese campagne van The Great Old meemaakte, van Glenavon tot Wembley. “Het is een impressie van de ziel van een club. We hebben dit nooit eerder gedaan, maar alleen de Great Old kon de primeur krijgen. Het is een boek over het leven, over vallen en opstaan, met een lach en een traan. Maar het is vooral een boek over liefde. Héél veel liefde, in goede, maar zeker ook in slechte tijden.”

© Victoriano Moreno

Daarvoor schakelde de uitgeverij een Oost-Vlaming in. Filip Osselaer (57) komt uit Wetteren, bij Gent. Hij was zelf een beloftevolle voetballer, een midmid. “Ik zat op de bank bij Racing Wetteren in vierde klasse”, lacht hij. Hij schreef al meerdere sportboeken, over de Muur van Geraardsbergen bijvoorbeeld, maar ook de biografieën van Lucien Van Impe, Freddy Maertens en Hugo Broos. “Ik kruip in het hoofd van die mensen. Maar deze keer moest ik in het hoofd van een club kruipen en dat is heel speciaal. Want Antwerp is bij mijn weten de enige club waar ze lachen wanneer ze verloren hebben en wenen wanneer ze gewonnen hebben.”

Pijn en euforie

De kleuren rood en wit zijn er niet zomaar, weet Osselaer ondertussen. Het rood staat voor de passie, het wit voor de hoop. Eind december begon hij aan zijn Ronde van Antwerp en tekende hij her en der verhalen op. Vaak verhalen van liefde die van vader op zoon worden doorgegeven.

Het verhaal van Erik Van Looy die zijn eerste match zag tegen Ajax in 1974, daarna een halve nacht huilend in zijn bed lag over het onrecht dat die geweldige ploeg van Guy Thys was aangedaan – een goal waarmee RAFC zich zou gekwalificeerd hebben voor de volgende ronde werd om God weet welke reden afgekeurd – en de volgende dag wakker werd als Antwerp-supporter voor het leven.

© Victoriano Moreno

Het verhaal van Urbain Segers die zich na de match altijd rap moest douchen en aankleden, omdat de klanten wachtten in zijn superette. Het verhaal van centrale verdediger Franky Dekenne, de Waregemnaar die in 1989 in de Europabekerwedstrijd tegen Vitosja Sofia een kwartier voor tijd bij een 1-1 zijn kruisbanden scheurde en gedurende zes minuten verzorgd werd op het veld voor hij werd afgevoerd. Blessuretijd die zijn ploeggenoten korte tijd later nog geweldig van pas zou komen, weet ondertussen elke voetbalquizzer tussen Vladivostok en Gibraltar. “Nooit hebben de pijn en de euforie zo dicht bij elkaar gelegen”, kwam Dekenne gisteren nog eens getuigen.

Het verhaal van Guido Belcanto die de keer dat hij de aftrap mocht geven op de Bosuil, een wedstrijd tegen Namen, en daarbij een handdruk kreeg van Darko Pivaljevic, nog steeds een van de absolute hoogtepunten uit zijn leven noemt.

Het verhaal van King Darko zelf die in zijn eerste oefenwedstrijd voor Antwerp scoorde en meteen in de harten gesloten werd door de supporters. Pivaljevic, die bij Rode Ster Belgrado debuteerde in het profvoetbal, voelde zich meteen thuis op de Bosuil. “Net als in Belgrado zijn de Antwerp-fans vurig. Soms iets té vurig”, grijnst de Serviër. “In België is Antwerp onvergelijkbaar. Ook als het niet goed gaat, zijn de fans op post. Dat vertrouwen is immens belangrijk voor een speler.”

Passanten

© Walter Saenen - WAS

Maar Liefdevolle Kleuren is vooral het verhaal van helden die nooit eerder bezongen werden. “Spelers, trainers en zelfs bestuurslui zijn passanten. Maar de supporters zijn er altijd”, zegt Osselaer.

Hij vertelt over Jorrit Bux, de supporter die met de koersfiets naar alle verplaatsingen peddelde. “De katers de volgende dag waren een stuk minder dan wanneer ik met een supportersbus meereed”, lacht Jorrit.

De bompa

Hij vertelt over den Bompa, die een stadionverbod kreeg omdat hij in Mons na een noodoproep een binnenweg had genomen naar huis, recht over het veld. En hij vertelt over Tony, de vlaggendrager van Rood-Wit Borgerhout, de oudste nog bestaande supportersclub in België, die de antieke clubvlag kwijt was, met eigen geld een nieuwe liet maken, maar de vlag later toch terugvond in de ruïnes van de oude hoofdtribune.

Hij vertelt over Yves, de verantwoordelijke van de harmonie - zeg nooit fanfare - die na een winterslaap van vele jaren eindelijk opnieuw is opgedoken. “Het gevoel wanneer die volle tribunes het clublied beginnen mee te brullen, is onvergetelijk”, aldus de muzikant-dirigent.

© TOM GOYVAERTS/GMAX Agency

Hij vertelt over Danny, al vijftig jaar supporter en in die tijd nog maar vijf matchen gemist. Hij is een van de weinigen in Deurne-Noord die geen probleem maken over het nummer 13. “Ik wil zelfs op stoel 13 gaan zitten, zolang die maar niet mauve is.”

Filip Osselaer was vroeger een geregelde gast op de Gantoise, in het Ottenstadion, waar nu een woonwijk ligt. “In het begin vroegen de Antwerpenaars zich wel af: wat komt die Oost-Vlaming hier doen? Maar dat ik een buitenstaander ben, was net een troef. Ik heb me bewust niet volledig gesmeten – je moet toch een klein beetje afstand bewaren tot het onderwerp - maar ik stond vaak met verwondering te kijken naar wat ik op en rond de Bosuil zag gebeuren. Antwerp-supporters zijn écht geen fakers en vaak van het type ‘ruwe bolster, blanke pit’. Ze hebben een groot gevoel voor eigenwaarde en zijn kritisch, maar altijd met liefde. Toen de Bosuil half op instorten stond, verdedigden ze zelfs dát. Het is wel ónze bouwval.”

Na de thuismatch in januari tegen Club Brugge - dat in de laatste minuut gelijkmaakte - betrapte de Wetterenaar zich op weg naar huis op een onverwacht gevoel. Dedju, wij hebben niet gewonnen. Wij, ja. Ik had me blijkbaar toch meer met mijn onderwerp vereenzelvigd dan ik dacht.”

MEER OVER Royal Antwerp FC