Direct naar artikelinhoud
Column

Wanneer voldoende mensen inzien dat bitcoins geen toekomst hebben als betaalmiddel, zal de zeepbel barsten

20170911 Leuven Belgie, columnist Paul De GrauweBeeld Bob Van Mol

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

Er lijkt geen einde te komen aan de zeepbel van de bitcoin. Deze komt in de buurt van de grote zeepbelontwikkelingen die we in de geschiedenis hebben gekend, waaronder de tulpenbollenzeepbel in de 16de eeuw en de South Sea Bubble in de 18de eeuw. Het ging telkens om een explosieve stijging van de prijzen van tulpenbollen, aandelen en nu bitcoins, die gedreven werd door een buitensporig optimisme over de waarde van die activa en een verwachting dat de prijzen tot in de verre toekomst zouden blijven stijgen. Maar telkens kwam daar een einde aan en de prijzen stortten in elkaar. Dat zal ook met de bitcoin gebeuren.

Archaïsche munten zijn munten die aangemaakt worden door gebruik te maken van schaarse productiefactoren

De verwachting dat de prijs van bitcoins tot in de verre toekomst zal blijven stijgen, heeft veel te maken met het feit dat vele mensen van oordeel zijn dat de bitcoin, en andere cryptocurrencies, het geld van de toekomst zijn. Niets is minder waar. In feite is de bitcoin een archaïsche munt, zoals het goud dat was. Archaïsche munten zijn munten die aangemaakt worden door gebruik te maken van schaarse productiefactoren. Goud moest diep in de grond worden gezocht door gebruik te maken van veel arbeid en machines. Keynes noemde goud een “archaïsche relikwie”.

Fiatgeld versus cryptomunten

Hetzelfde kan gezegd worden van de bitcoin. Naarmate meer bitcoins worden gemaakt ('gemijnd' zoals dat in de bitcoin-terminologie, naar analogie met goud, wordt genoemd) moet er steeds meer rekenkracht gebruikt worden. Steeds meer computers moeten ingezet worden om één bitcoin te mijnen. Die computers gebruiken elektriciteit, dus schaarse energiebronnen (ruwe olie, steenkool, kernenergie, hernieuwbare energiebronnen). Volgens sommige schattingen is de energie nodig om gedurende één jaar bitcoins te produceren gelijk aan het energieverbruik van drie miljoen Amerikaanse huishoudens. Een fenomenale kost, als we ook rekening houden met de externe kosten zoals de uitstoot van CO2 die gepaard gaan met de productie van elektriciteit.

Een bitcoinautomaat in Italië.Beeld AFP

Alhoewel de bitcoin gepercipieerd wordt als de munt van de toekomst, is het in feite, zoals goud, een munt van het verleden. Het contrast met modern geld is groot. Modern geld wordt ook 'fiatgeld' genoemd omdat het uit het niets wordt gemaakt. Het kost in feite niets, of haast niets. Papieren geld kost natuurlijk wat, maar zeker veel minder dan goud en bitcoins. Elektronisch geld, dat we nu courant gebruiken door betalingen te verrichten met debet- en creditkaarten, is praktisch kosteloos. We moeten er haast geen schaarse productiefactoren voor gebruiken. Naarmate de kosten van communicatie verder dalen, zal het gebruik van elektronisch geld nog goedkoper worden. Met bitcoin is het anders. Naarmate we er meer produceren (mijnen), zullen de energiekosten nog verder stijgen. Dat is zeker geen munt van de toekomst.

Naarmate we er meer produceren (mijnen), zullen de energiekosten nog stijgen

Wanneer voldoende mensen tot het inzicht komen dat bitcoins en andere cryptocurrencies geen toekomst hebben als betaalmiddelen, zal de zeepbel barsten en zal er veel tandengeknars zijn van al die speculanten die te laat in de zeepbel zijn gestapt.

Marktfundamentalisten

Het idee dat de bitcoin de munt van de toekomst is, is erg populair bij de marktfundamentalisten. Die zijn wild van enthousiasme over de bitcoin, die totaal buiten de controle van centrale banken wordt gecreëerd. Die centrale banken worden als de bron van alle kwaad gezien. Het fiatgeld dat ze creëren, zal volgens die fundamentalisten tot hyperinflatie en andere vreselijke kwalen leiden.

Omdat de productie van fiatgeld zo goedkoop is, bestaat het gevaar dat er te veel van wordt gemaakt

Er is inderdaad een potentieel probleem met fiatgeld. Omdat de productie ervan zo goedkoop is, bestaat het gevaar dat er te veel van wordt gemaakt. Dat leidt dan tot inflatie. Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw volgen de centrale banken echter een politiek van strikte inflatiecontrole. En die is heel succesrijk gebleken. Die heeft er voor gezorgd dat de jaarlijkse inflatie gedurende de laatste dertig jaar rond de 2 procent is gebleven.

Dat zal de marktfundamentalisten niet overtuigen. Die blijven geloven dat het moment van hyperinflatie nog moet komen. Ze zijn zoals de religieuze fundamentalisten, die blijven voorspellen dat het Laatste Oordeel nakend is. Het feit dat die voorspellingen tot nu toe niet zijn uitgekomen, vermindert geenszins hun geloof.