Direct naar artikelinhoud
sociale onrust

Nationale staking op woensdag 13 februari

Een vorige nationale actiedag, op 14 december 2018.Beeld Photo News

Het overleg tussen vakbonden en werkgevers binnen de Groep van 10 zit in het slop. De bonden nemen de “magere loonmarge” en “starre houding” van de werkgevers niet en gaan over tot actie, zo melden ze. Op woensdag 13 februari organiseren ACV, ABVV en ACLVB een nationale staking in alle sectoren.

Maandag bleek reeds dat het vorige week opgestarte overleg over een nieuw Interprofessioneel Akkoord (IPA) voor de periode 2019-2020 moeilijk verloopt. Volgens het loonrapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is er de komende twee jaar ruimte voor maximaal 0,8 procent opslag, bovenop de index. De sociale partners moeten op basis van die loonmarge een nieuwe loonnorm onderhandelen voor opslag.

De vakbonden koppelden daarom dinsdag terug met hun achterban. Alle drie kwamen ze tot de vaststelling dat de onderhandelingen in de Groep van 10 “in het slop zitten”. Zo hekelen ze de “magere loonmarge” die het gevolg is van de hervormde loonwet van de huidige regering, klinkt het. Ander twistpunt is de “starre houding op de werkgeversbank” inzake flexibiliteit, eindeloopbaan en minimumlonen.

‘Als de economie erop vooruitgaat, moeten de werknemers in gelijke tred volgen’
Miranda UlensNummer twee van het ABVV

De vakbonden trekken daarom aan de alarmbel en gaan over tot actie op het terrein, zo werd vernomen. De drie bonden organiseren een nationale staking op woensdag 13 februari in alle sectoren over heel het land.

De bal ligt volgens de bonden nu in het kamp van de werkgevers en de overheid. De bonden eisen meer koopkracht. “Als de economie erop vooruitgaat, moeten de werknemers in gelijke tred volgen”, besluit Miranda Ulens, de nummer twee van het ABVV. “Op deze manier doorgaan heeft geen zin.” 

Knopen doorhakken

Onderhandelingen kunnen nog, maar dat wordt heel moeilijk als de werkgevers bij hun standpunt blijven, klinkt het bij de bonden. De stakingsactie is dan ook definitief. Wanneer vakbonden en werkgevers niet tot een loonakkoord komen, moet de regering de knopen doorhakken. Maar die minderheidsregering zit in lopende zaken.

Die regering roept de sociale partners intussen op om de gesprekken te hervatten. Voor hun vertrek naar Davos hebben premier Charles Michel (MR) en minister van Werk Kris Peeters (CD&V) het belang van het sociaal overleg benadrukt. “Wij hopen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.”

‘Wij hopen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt’
Charles Michel en Kris Peeters

Hoeraberichten

“De voorbije jaren waren er niets dan hoeraberichten over de economie, over grote jobcreatie, over een tekort aan arbeidskrachten”, zeggen de drie vakbonden in een gemeenschappelijk persbericht. “Tegelijk zijn de werkgeversbijdragen verminderd, mogen de werkgevers de indexsprong (jaarlijks) in eigen zak houden en is de vennootschapsbelasting verlaagd voor alle ondernemingen. Maar dat vertaalt zich niet in hogere lonen en al zeker niet in hogere minimumlonen.”

“De nieuwe loonwet van 2016 leidt, met zijn sjoemelsoftware, tot een maximale loonmarge van amper 0,8 procent voor de komende twee jaar en maakt zo een interprofessioneel akkoord onmogelijk”, besluiten de bonden. Ze vragen een “betekenisvolle verhoging van de minimumlonen”, een verhoging van de uitkeringen boven de armoedegrens, een hertekening van de eindeloopbaanregelingen, betere combinatiemogelijkheden voor werk en privé en betere mogelijkheden voor woon-werkverkeer.

“Onbegrijpelijk”

De werkgevers betreuren het dat de vakbonden de onderhandelingstafel verlaten hebben. Het debat ten gronde over een nieuwe loonnorm was binnen de Groep van Tien nog niet eens begonnen, zegt VBO-topman Pieter Timmermans. “Het vorige interprofessioneel akkoord (IPA) van 2017-2018 was reeds op de nieuwe wet gebaseerd. Toen was dat wettelijk kader aanvaardbaar, vandaag niet meer”, stelt Timmermans namens de werkgeversorganisaties. “Onbegrijpelijk.”

Als de bonden een signaal geven dat ze opnieuw rond de tafel willen komen, zijn de werkgevers daartoe bereid.  De werkgeversorganisaties zijn bereid naar een oplossing te zoeken, maar niet ten koste van de concurrentiekracht van de bedrijven.