Slechts 55 procent van de vier- tot twaalfjarigen voldeed in 2017 aan de Beweegrichtlijnen, blijkt uit de CBS-cijfers. Dit houdt in dat 45 procent minder dan één uur per dag aan matig intensieve inspanning doet.
Dat veel kinderen de bewegingsnorm niet halen, komt volgens CBS-onderzoeker Tanja Traag wellicht doordat kinderen te vaak met de auto naar school worden gebracht. "20 procent gaat naar school met de auto. Als zij dat lopend of fietsend doen, worden de cijfers misschien weer wat opgekrikt."
Het gaat vooral om dat huis-, tuin- en keukenbewegen", zegt Traag. "Dat wat net iets verdergaat dan door je woonkamer lopen."
Mentale ontwikkeling
"Op straat zie je verdomd weinig kinderen", zegt Tim Takken, universitair hoofddocent aan het Wilhelmina Kinderziekenhuis. "Dat is wel een teken aan de wand dat kinderen te weinig bewegen."
Maar is het ook erg dat veel kinderen niet voldoende van hun stoel komen? Volgens Takken is voldoende beweging van belang voor zowel de fysieke als de mentale ontwikkeling van een kind. "Dat missen ze doordat ze eigenlijk altijd binnen zitten. Beweeggedrag wordt op kinderleeftijd al aangeleerd. Sport je weinig als kind, dan ben je als volwassene ook vaak minder actief. Willen we de komende generatie volwassenen gezond houden, dan is het belangrijk om op kinderleeftijd al veel te bewegen."
Schermkijken
Het gebrek aan beweging is vooral problematisch in de groep twaalf- tot zestienjarigen, blijkt uit de CBS-cijfers. Traag, die zelf moeder is, laat haar kinderen een half uur schermkijken per dag. "Als het scherm dan uit moet, vragen ze: wat moeten we nu doen? Veel kinderen weten niet wat je kunt doen in je tijd. Dat schermenspelen is zo ingebed. Het is goed als kinderen leren hoe je ook leuk kunt spelen als je niet op je billen zit."
Ook de tijdsgeest speelt mee, stelt Traag. "Vanaf een jaar of twaalf zie je dat kinderen veel meer mobiele devices gebruiken. Er wordt veel tijd besteed aan televisie, internet en sociale media en al die tijd moet ten koste van iets gaan."
Werkende moeders
Daarnaast vinden veel ouders het wellicht niet fijn om hun kinderen buiten te laten spelen, denkt Traag. "De sociale controle is wellicht minder hoog dan eerst, maar dat is moeilijk te meten. Uit cijfers blijkt dat het vertrouwen in de medemens hoog is, maar vertrouw je je kinderen ook toe? Ik kan me voorstellen dat dit 25, 30 jaar geleden makkelijker was."
Wat tot slot nog kan meespelen, is dat de arbeidsparticipatie van vrouwen toeneemt. "Als werkende moeder is het makkelijker om te rijden naar school en je kinderen daar af te zetten. En als je terugkomt van een drukke dag werken, kan ik me voorstellen dat je dan voor de tv duikt. Zo gaat het in veel gezinnen."
Internationale cijfers
Uit een eerder gehouden onderzoek, uitgevoerd door de Active Healthy Kids Global Alliance in 2016, bleek dat slechts 28 procent van de kinderen voldoende beweegt. In deze internationale studie, waarin gegevens werden bekeken van kinderen uit 38 landen, bracht Nederland het er goed vanaf wat betreft het aanwezige sportmateriaal, zoals speeltuinen en sportinfrastructuur.
Takken werkte mee aan dit onderzoek en is momenteel bezig met een vervolgstudie hierop, waarvan de resultaten dit najaar worden gepubliceerd. "Nederlandse kinderen zijn kampioen in stilzitten", zegt hij. "Een groot deel sport wel, maar haalt de aanbevolen hoeveelheid beweging niet. Met name in de groep adolescenten kakt de interesse in sport enorm in. De vraag is: hoe kunnen we die twaalf-, dertien-, veertienjarigen juist vasthouden bij de sportclubs?"
Een ander onderzoek uitgevoerd door Peil.Bewegingsonderwijs, gepubliceerd in april 2018 dit jaar, wees uit dat kinderen in groep 8 de afgelopen tien jaar slechter zijn gaan bewegen. Achtste groepers presenteren minder op onderdelen als balanceren, werpen en vangen van een kleine val en touwzwaaien. Onduidelijk is waar de verminderde gymvaardigheid vandaan komt.
"Kinderen springen minder ver, minder hoog, rennen minder hard", zegt Takken. "Hun spieren en krachtvermogen worden minder ontwikkeld, een voortvloeisel omdat we minder zijn gaan bewegen."
Pokémon Go
Hoe krijg je kinderen dan meer aan het bewegen? "Technologie is in elk geval niet de oplossing. Spelletjes als Pokémon Go (waarbij spelers met hun telefoon Pokémon moeten zoeken in de buurt, red.), zijn even leuk en laat kinderen en hun ouders met hun telefoon door de straten lopen. Maar binnen no time is de lol daarvan af en zie je niemand het meer doen. Het heeft geen duurzaam effect."
Op school krijgen kinderen gymles, maar ondanks dat het kabinet Rutte II in het regeerakkoord had gezet dat deze lessen moesten worden uitgebreid, is dit niet van de grond gekomen. "Als dit ging om rekenles, dan waren alle ouders in opstand gekomen. Maar gymles is wel de plek waar kinderen leren te bewegen."
Takken vindt de gymleerkrachten goed opgeleid, maar ziet wel dat gymles ook wordt gegeven door docenten die geen vakleerkrachten zijn. "Daar kiezen basisscholen vaker voor. Maar scholen zouden er prioriteit aan moeten geven dat gym wordt gegeven door een vakleerkracht, zodat ze goed leren bewegen. Want als je ergens goed in wordt, wordt het leuk en dan blijf je het doen."
Ook op sportclubs zou Takken graag meer ervaren personen willen zien in de rol van bijvoorbeeld voetbal- of hockeytrainer. "Vaak leiden die teams met oudere kinderen, maar die zou je juist bij jonge kinderen moeten zetten om hen de plezier in sport beter te kunnen bijbrengen en de kinderen ook daadwerkelijk een uur lang in beweging te houden."
NUjij: Uitgelichte reacties