Direct naar artikelinhoud
AchtergrondPlanet of the Apes

Wie aapt wie na? Hoe ‘Planet of the Apes’ filmapen nieuw leven inblies

Filmstill uit 'Kingdom of the Planet of the Apes'.Beeld Disney

Van Tarzans beste maatje tot megamonster Kong, apen mogen zich al sinds mensenheugenis uitleven op het witte doek. Maar in de nieuwe reeks Planet of the Apes-films zijn ze meer dan een paar primaten. ‘De bedoeling was om onze eigen strijd en onze eigen tekortkomingen te weerspiegelen.’

“Getrainde apen van Idi Amin gebruiken wapens”, las de kop boven een kort nieuwsberichtje dat de Nederlandse kranten Het Parool en de Volkskrant in de zomer van 2011 publiceerden. De Oegandese dictator zou in de jaren 70 apen hebben getraind om met wapens te vechten. “Biologen hebben ontdekt dat deze apen en hun nakomelingen nog steeds actief zijn en nabijgelegen dorpen aanvallen”, stond in de inleiding.

Online stond er een filmpje van een mensaap met een AK-47. Alleen, zo maakte het artikel verderop duidelijk, betrof het een reclamestunt van 20th Century Fox, ter promotie van Rise of the Planet of the Apes (2011) – de reboot en prequel op de originele klassieker uit 1968. De makers van de nieuwe Planet of the Apes zijn zich dus maar al te bewust van de spektakelwaarde van agressieve apen. Recent verschenen er een aantal primaten te paard in San Francisco, om de komst van Kingdom of the Planet of the Apes, alweer het vierde deel uit de nieuwe franchise, aan te kondigen.

Wie aapt wie na? Hoe ‘Planet of the Apes’ filmapen nieuw leven inblies
Beeld Disney

We zagen het al in Rise of the Planet of the Apes, Dawn of the Planet of the Apes (2014) en War for the Planet of the Apes (2017): een pratend apenleger te paard, met speren en machinegeweren in hun handen en granaten om hun torso’s gebonden, dat het opneemt tegen het laatste restje mensheid dat niet is omgekomen door een virus dat mensen doodt en primaten een evolutionaire boost geeft. Apenspelletjes op blockbusterschaal. Maar toch zijn de protagonisten van de nieuwste Planet of the Apes-franchise méér dan gewone circusdieren: ze dienen ook als spiegel voor de mensheid.

Achtste wereldwonder

Apen doen het goed op het witte doek. Dat hebben ze altijd gedaan en dat zal nog wel even zo blijven - Kingdom zou, als het van Disney afhangt, het begin van een nieuwe trilogie moeten zijn. “Monkeys make good movies”, vatte filmproducent Arthur P. Jacobs het ooit samen, hoewel zijn Dr. Doolittle (1967), waarin een chimpansee genaamd Chee-Chee over het scherm stuitert, daar niet het beste voorbeeld van was. Maar er zijn genoeg argumenten die Jacobs’ dogma onderschrijven.

King Kong (1933), bijvoorbeeld. De monsterfilm over een immense gorilla die op een prehistorisch eiland woont en in New York als een freak wordt getoond, voordat hij zijn hart verliest aan Fay Wray en een fatale klim naar de top van het Empire State Building maakt, was een kassucces en werd een van de meest iconische films uit de geschiedenis. Negentig jaar later staat Kong nog steeds garant voor een goede box office: de teller van Godzilla x Kong: The New Empire staat op zo’n 547 miljoen dollar – het is voorlopig de tweede meest succesvolle film van 2024.

Achtste wereldwonder
Beeld Disney

De Kong-films – er zijn er dertien in totaal – zijn meestal een filmische freakshow, waarin de titelgorilla de meest opvallende is van een reeks monsters die worden opgevoerd om het publiek te verbazen. “Over een paar maanden staat het in lichtgevende letters op Broadway: Kong, het achtste wereldwonder!”, oreert filmmaker Carl Denham in de originele King Kong. “De hele wereld zal betalen om dit te zien!” Hij zat er niet naast.

Maar apen hoeven niet altijd schrik aan te jagen of te verwonderen. Heel vaak doen ze dienst al comic relief, of zijn ze de sidekick van het menselijke hoofdpersonage – vaak om aan te tonen hoe ongewoon die is. Er is het kapucijnenaapjes van Ace Ventura (Jim Carrey) in Ace Ventura: Pet Detective (1994). Er is Clyde, de orang-oetang die Clint Eastwood gezelschap houdt in de actiekomedie Every Which Way But Loose (1978). En er is natuurlijk Cheeta, de chimpansee die voor het eerst zijn opwachting maakte in Tarzan the Ape Man (1932) en daarna verscheen in tal van andere Tarzan-films en tv-series.

Nog een mogelijkheid: ze geven een gezicht aan wetenschappelijke experimenten. In Monkey Business (1952), een screwballcomedy van Howard Hawks, mag een ondeugende chimpansee apenstreken uithalen in het laboratorium van de verstrooide wetenschapper die Cary Grant vertolkt, terwijl die zich laat afleiden door Ginger Rogers en Marilyn Monroe. En zo’n dertig jaar vooraleer hij president mocht spelen, kroop Ronald Reagan in de doktersjas van een psycholoog die een chimpansee als een mensenkind probeerde op te voeden in Bedtime For Bonzo (1951).

Overmoed

Dat brengt ons terug bij de nieuwe Planet of the Apes-franchise. In de beste apen-op-filmtraditie lijkt daar alles in samen te komen: James Franco speelt een wetenschapper die een medicijn tegen Alzheimer test op apen, en de chimpansee Caesar (Andy Serkis) mee naar huis neemt. Alleen ontdekt hij gaandeweg dat het niet zo eenvoudig is om een mensaap enkel als een leuke kompaan te zien. “Ik ben dol op chimpansees”, zegt de dierenarts (Freida Pinto) in Rise. “Ik ben er ook bang van. En het is nodig om er bang van te zijn.”

De manier waarop Hollywood probeert om complexe dieren in de mal van schattige clowns of fabelachtige freaks te duwen, zou later worden aangekaart in Jordan Peeles Nope (2022), waarin een chimpansee vrijwel de volledige cast van een sitcom uitmoordt. Maar in Rise of the Planet of the Apes blijken er nog andere redenen om bang te zijn van Caesar. Door de experimenten wordt Caesar slimmer dan de andere apen, en begint hij een primatenopstand tegen mensen. De onderliggende boodschap: er is nauwelijks verschil tussen mensen en mensapen.

Overmoed
Beeld Disney

Met die invalshoek onderscheidde de originele Planet of the Apes (1968) zich van alle andere apenfilms die eraan voorafgingen. Het verhaal van een astronaut die na een eeuwenlange ruimtereis strandt op een planeet waar apen heersen en mensen gezocht worden, was een waarschuwing voor de menselijke overmoed: als hij aan het eind van de film de resten van het Vrijheidsbeeld ontdekt, beseft hij dat hij al die tijd op aarde was en dat de mensheid zichzelf heeft uitgeroeid, waarna hun naaste soortgenoten hun plaats hebben ingenomen.

Toeval of niet: in hetzelfde jaar maakte Stanley Kubrick 2001: A Space Odyssey. In de proloog, getiteld ‘The Dawn of Men’, gebruikt een mensaap voor het eerst een wapen om een van zijn soortgenoten dood te slaan. Soms zit het verschil tussen primaten en hominiden simpelweg in de verfijndheid van het geweld dat ze gebruiken. “De mens is een oorlogszuchtig wezen dat met alles rond hem strijdt”, concludeerde de wijze orang-oetang Dr. Zaius in Planet of the Apes, “zelfs met zichzelf.”

Dat idee wordt verder uitgewerkt in de nieuwe Planet of the Apes-films, die gelden als een prequel op de originele klassieker. Waar die film nog volledig verteld werd uit het standpunt van een menselijke protagonist, keren de prequels die rol om: naarmate Rise vordert, ontpopt Caesar zich tot het hoofdpersonage. De iconische oneliner “Take your stinking paws off me, you damn dirty ape!” uit de eerste film wordt in Rise omgedraaid: het is niet langer het startschot voor het verzet van een mens tegen de apen die hem onderdrukken, maar het omgekeerde.

De sequels op Rise richten zich nog explicieter op de overeenkomsten tussen mens en aap. De samenleving die Caesar in Dawn opbouwt, wordt ondermijnd door oorlogswellust en door verraders die zichzelf boven het algemeen belang stellen, in de gedaante van Koba, een proefaap met talloze littekens die de mensheid het liefst helemaal zou uitroeien. De ironie? “Mensen hebben Koba haat bijgebracht,” volgens Caesar. Zijn apenmaatschappij is gebouwd op het fragiele evenwicht tussen solidariteit en overlevingsinstinct - net als de maatschappij van zijn menselijke tegenhangers.

In War of the Planet of the Apes, waarin de idealistische, pacifistische Caesar ten prooi valt aan wrok, gaat regisseur en co-scenarist Matt Reeves nog een stapje verder. “We zijn dieren en dat vergeten we vaak, net als hoe we in de planeet passen. Het hele idee van een oorlogsfilm is om te kijken naar onze natuur, naar ons vermogen om te vernietigen en te creëren, en hoe die twee dingen tegenover elkaar staan,” vertelde Reeves aan de New Zealand Herald. “Natuurlijk is dat ook relevant vandaag de dag en is het relevant voor de menselijke geschiedenis. Het was bedoeld om onze eigen strijd en onze eigen tekortkomingen te weerspiegelen.”

Op deze manier voegt Planet of the Apes een laag toe aan de filmgenieke portretten van komische of monsterlijke apen. Ondanks al het kassaspektakel waarop de films steunen, dienen Caesar en zijn soortgenoten ook als een spiegel voor onszelf. En in Kingdom of the Planet of the Apes, dat zich 300 jaar na de gebeurtenissen van War afspeelt, raken apen ook stilletjes besmet met overmoed, de overmoed die de mens fataal werd. Of, zoals Caesar aan het einde van Dawn of the Planet of the Apes concludeert: “Nu zie ik hoeveel we op hen lijken.”

Kingdom of the Planet of the Apes, vanaf woensdag in de bioscoop.