Laat no cure no pay-advocatuur
De acties waarmee sociale advocaten sinds vorige maand om aandacht vragen voor de grote problemen in hun sector, tonen aan dat de toegang tot het recht niet meer voor iedereen vanzelfsprekend is. En dat is juridisch en economisch uiterst zorgwekkend. Daardoor kunnen steeds minder mensen hun recht halen als dat nodig mocht zijn.
Sterke sociale advocatuur is noodzakelijk in een samenleving gebaseerd op zelfredzaamheid.
De huidige participatiesamenleving doet een beroep op de zelfredzaamheid van burgers. Voor hoger opgeleiden met goede banen en dito inkomens is dat ook geen probleem. Voor sociaal zwakkeren en burgers met een kleine portemonnee ligt dat anders. Zelfredzaamheid is voor die groep geen oplossing. Die zijn aangewezen op deskundige hulp en gesubsidieerde juridische bijstand. Juist voor de groep lager opgeleide en financieel onvermogende rechtzoekenden moet de toegang tot het recht altijd mogelijk zijn en geen financiële drempels hebben.
Sociale advocatuur past niet meer in de rechtsvorm van een kleine onderneming.
Sociale advocatuur met inkomens op bijstandsniveau voor die advocaten toont aan dat deze vorm van juridische dienstverlening niet geschikt is om over te laten aan individueel ondernemerschap. Dan ben je als ondernemer dagelijks aan het overleven in een onderneming die voortdurend in zwaar weer verkeert. Zonder uitzicht op een verbetering van de noodzakelijke continuïteit. Het als overheid in loondienst nemen van sociale advocaten zou een goede oplossing kunnen zijn om het werken voor die groep advocaten aantrekkelijker te maken en beter te faciliteren. Vergelijkbaar met de private rechtsbijstandsverzekeraars.
Toestaan van de keuzeoptie ‘no cure no pay’ moet gewoon zijn in een zelfredzame samenleving.
Het loslaten van het no cure no pay- verbod binnen de advocatuur, waarin de betaling van advocaten afhankelijk is gesteld van het behaalde resultaat, moet in een zelfredzame samenleving gewoon mogelijk zijn. Als keuzeoptie om de toegang tot het recht open te houden voor zaken die zich daar goed voor lenen. Nu schrapt de overheid steeds meer zaken uit de gefinancierde rechtsbijstand en ontneemt daarmee kwetsbare rechtzoekenden met een kleine portemonnee een betaalbare toegang tot het recht. De commerciële advocatuur met haar hoge tarieven kan immers door deze groep niet ingeschakeld worden, mede door het verbod op no cure no pay.
Deze ontwikkeling noodzaakt derhalve tot een heroverweging bij de overheid en de Orde van advocaten om het verbod op te heffen vanuit een veel groter belang dan waarmee het altijd verdedigd is: de toegang tot het recht in een zelfredzame samenleving kunnen borgen.
Regelgeving is noodzakelijk voor maximale vergoedingen bij een no cure no pay-betaaloptie.
Uiteraard zal de Orde van Advocaten wel strenge regels moeten stellen aan de te vragen maximale vergoedingen bij een behaald succes. Welke vergoedingen, afhankelijk van het financieel belang van de zaak, scherp zullen moeten worden begrensd om misbruik te kunnen voorkomen.
Toegang tot het recht is beter geborgd door opheffing van het verbod op no cure no pay- advocatuur.
Om de toegang tot het recht zo veel mogelijk voor iedereen open te houden, kan een opheffing van het algemene verbod van no cure no pay die toegang vergemakkelijken.
Dit geldt ook voor rechtzoekenden met een portemonnee die te klein is voor de gebruikelijke advocatentarieven.
Op die wijze zorgen de marktsector en de overheid gezamenlijk voor een werkbare oplossing om uit de huidige impasse te kunnen komen. <