Direct naar artikelinhoud
The Troubles

Door de brexit doemen demonen weer op langs de Noord-Ierse grens

De grens tussen Ierland en Noord-Ierland.Beeld Brechtje Rood

Het grote struikelblok in de besprekingen tussen Londen en Brussel is de grens met Ierland. Op reis langs die grens blijken de spanningen tussen katholieken en protestanten allerminst verdwenen.

Aan de kust van de Ierse Zee, bij de monding van de zeearm Carlingford Lough, ligt het winderige stadje Warrenpoint. Aan de overkant van het water bevindt zich het Ierse gehucht Omeath. Hiertussen begint de ­beruchte grens tussen Noord-Ierland en Ierland, ofwel tussen Groot-Brittannië en de Europese Unie.

Het is deze grens die gisteren in Brussel als een tijdbom op het bordje van de EU-regeringsleiders lag. Mocht het de komende maanden tot een vechtscheiding komen, dan is de Ierse kwestie daarvan de hoofdoorzaak.

Van eind jaren 60 tot de jaren 90 van de vorige eeuw was Noord-Ierland het toneel van 'The Troubles': de zeer gewelddadige strijd tussen enerzijds protestanten, die bij het Verenigd Koninkrijk wilden blijven en hun dominante positie wilden behouden, en anderzijds katholieken, die liever bij Ierland hoorden en jarenlang vochten tegen ongelijkheid.

Bloedige jaren waren het, met bomaan­slagen, brandstichting, foltering, scherpschutters, standrechtelijke executies en rellen met veel gewonden en doden. The Troubles kostten in twintig jaar tijd aan 3.637 mensen het ­leven.

'Driekamerappartementen kosten in Dublin 1.800 euro huur per maand, over de grens in Newry 625 euro'
Maurice Fegan, vastgoedmakelaar

Het Goede Vrijdag-akkoord van 10 april 1998 vormde het begin van twintig relatief vredige en voorspoedige jaren. Maar nu is er ineens de brexit, met de dreiging dat de open grens weer zal dichtgaan, met een terugkeer van paspoortcontroles en douaneposten. Daar zit niemand op te wachten, blijkt op de reis langs de grens. Waar de ene bang is voor lange files aan de grens en problemen voor bedrijven, ziet de andere oude tijden herleven, met oplopende spanning tussen protestanten en ­katholieken.

Zestig plakboeken

Maurice Fegan is al dertig jaar vastgoedmakelaar in het Noord-Ierse stadje Newry, een paar kilometer van Warrenpoint. Tijdens The Troubles was het economisch doodtij aan de grens. Newry zat er middenin, met ruim vijftig doden door aanslagen. "Ik ben in die periode opgegroeid. Ik knipte alle krantenartikelen uit." Fegan spreidt zijn armen. "Dat is een stapel van zestig plakboeken met aanslagen en moorden." Fegan is katholiek, dat moet er hier altijd bij worden verteld.

Sinds het Goede Vrijdag-akkoord is de economie opgebloeid. In de hoofdstraat, Hill Street, heeft Fegan nu concurrentie van maar liefst acht makelaarskantoren. Na The Troubles verbeterde de huizenmarkt in Newry en na 2014 trok die zelfs enorm aan.

Fegan: "Driekamerappartementen kosten in Dublin 1.800 euro huur per maand. Over de grens in Newry 625 euro. Veel Ieren die ten noorden van Dublin werken, wonen hier en reizen elke dag op en neer." Het is een gouden business voor makelaars.

Of beter gezegd: was, want de markt zakt nu in. "Mensen van over de grens vrezen straks weer paspoortcontroles met lange wachttijden. De onzekerheid is groot." Fegan is mordicus tegen grensposten. "Economisch is het zelfmoordpolitiek", zegt hij. Wat hem betreft moet Noord-Ierland de bestaande douane-unie met de EU en Ierland behouden, met vrij verkeer van goederen.

Vastgoedmakelaar Maurice Fegan in Newry.Beeld Erik van Zwam

Zijn stadsgenoot David Taylor is niet tegen open grenzen, dat is het niet. Taylor is protestant, gemeenteraadslid van de 'gematigd' protestantse Ulster Union Party in Newry. Hij wil vooral dat Noord-Ierland geen andere status krijgt dan de rest van het Verenigd Koninkrijk. Hij is een unionist in hart en nieren. "Noord-Ierland is een integraal onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, wij willen daartoe blijven behoren." Hoe Brussel en Londen het probleem van de grenzen oplossen, moeten ze zelf weten, "maar wij gaan daarvoor niet het wisselgeld zijn, never."

Op de grens bij Jonesborough. Het huis links van de vlag ligt in Ierland, het gele huis rechts in Noord-Ierland.Beeld Erik van Zwam

Schurkenland

Een gesloten grens? Declan Fearon moet er niet aan denken. Hij rijdt naar een oud kerkje bij zijn woonplaats Jonesborough, een grensdorpje op 10 kilometer van Newry. "Op de begraafplaats achter de kerk liggen mijn ouders begraven. Mijn moeder stierf afgelopen kerst. Om er te komen moet ik over het kerkpad dat in Noord-Ierland begint. De graven liggen een paar meter verder in Ierland. Er is geen andere manier om er te komen. Gaan ze dit afsluiten?"

Jonesborough telt maar een paar honderd inwoners. Het is het best te bereiken via de snelweg naar Ierland. De grens is onzichtbaar, maar niet voor Vodafone. Op een bepaald ­moment laat de telefoon weten dat je in Noord-Ierland bent.

Jonesborough stond tijdens The Troubles in Londen bekend als 'Bandit Country', schurkenland. Fearon, van de Organisatie van Grensgemeenschappen tegen de brexit, kan er nog om grinniken. In die dagen waren er elke dag schietpartijen tussen het Britse leger en paramilitairen van de katholieke IRA, met vele doden. Hij laat zien waar de grens loopt in dit feeërieke heuvellandschap.

Declan Fearon uit Jonesborough bij het graf van zijn ouders.Beeld Erik van Zwam

Beneden liggen lintdorpjes. Grasveldjes met koeien en schapen worden omzoomd door hekken, muurtjes, struiken en bomen in herfstkleuren. Daarboven donkergroene naaldbossen. Weer hoger: kale, roodbruine heuveltoppen. Smalle landweggetjes doorkruisen kriskras de onzichtbare grens, dwars door ­beken, weilanden en zelfs huizen heen.

"Sommigen in Londen denken dat ze deze grens weer kunnen afsluiten bij een harde brexit." Fearon lacht cynisch. "Ze zijn vergeten hoe zwaar hier is gevochten. Tijdens The Troubles was dit de meest gemilitariseerde zone in Europa."

'Wij willen geen grenscontroles, zelfs geen digitale cameracontrole, anders is er een megaprobleem'
Declan Fearon, Organisatie van Grensgemeenschappen tegen de brexit

Zijn ouderlijk huis stond onderaan een heuvel met op de top een Britse uitkijkpost. Helikopters vlogen af en aan en werden beschoten door de IRA. "Natuurlijk wist iedereen hier wie bij de IRA was." Welke rol hij zelf heeft gespeeld in die jaren, laat hij in het midden.

Zoals iedereen hier wil Fearon, een Ierse katholiek uit Noord-Ierland, geen nieuwe grenscontroles en douaneposten. "Zelfs geen digitale controle met camera's. Als dat gebeurt, is er een megaprobleem", zegt hij dreigend.

De grens tussen Ierland en Noord-Ierland is 500 kilometer lang en had 300 grensovergangen. "In de jaren 50 zijn de meeste overgangen geblokkeerd door de Britten. Ze plaatsten betonblokken of bliezen de wegen doodleuk op. Dat was nog voor The Troubles in 1969 begonnen." Er bleven een paar zwaarbewaakte grensovergangen over. Een grote grenspost lag bij de tweebaansweg van Belfast naar Dublin, niet ver van Jones­borough.

Fearon maakt met zijn broer al een leven lang keukens. "In die tijd deed je er vijf uur over om de grens te passeren met aan beide kanten douaneposten en paspoortcontroles. Nu rij je gewoon door." De grensposten liggen er vervallen en overwoekerd bij.

De dreigende brexit en de mogelijke sluiting van de grens zorgen voor oplopende spanningen. Verschillende nog actieve katholieke paramilitaire splintergroepen zien de brexit als een geschenk van God om het fragiele vredesproces om zeep te helpen. Het afgelopen jaar waren er nog ruim honderd aanslagen. "Het raakt iedereen diep", zegt Fearon nadrukkelijk.

Hoop

Hoe diep de wonden van The Troubles zijn, blijkt in de Noord-Ierse protestantse kerk van het gehucht Ballygawley, 80 kilometer van Jonesborough en een paar kilometer ten noorden van de grens. Daar komen vandaag 250 slachtoffers van The Troubles bijeen, vooral protestantse, Noord-Ierse nabestaanden van politiemensen. Hun vaders, broers, echtge­noten, zonen en collega's werden opgeblazen, overhoop geschoten of geëxecuteerd. In het oude kerkje, opgetrokken uit grote natuurstenen, klinkt het orgel.

SEFF, een hulporganisatie voor alle slachtoffers van terrorisme, organiseert deze jaarlijkse herdenkingsdienst. De kerk vult zich met mannen, soms echtparen, op leeftijd. ­Zestig, zeventig, tachtig jaar oud zijn ze. Kromgetrokken, noeste koppen, vooruitstekende kinnen, grote neuzen en oren. In Ballygawley zijn met gemak honderd dramatische verhalen op te tekenen uit monden van aanwezigen: moorden door de IRA. ­Dominee Nick Cooper spreekt met gedragen stem over hoop. Hoop dat de moordenaars van toen hun straf niet ontlopen.

'Ik wil een naam, een gezicht. Ik wil de moordenaar van mijn vader ontmoeten'
Shirley White, inwoner Castlecaulfield

Shirley White – geblondeerd pagekapsel, klein van stuk, 58 jaar en moeder van vier kinderen – vertelt over haar vader, agent Samuel Clarke. "Een grote man. Geliefd in ons dorp Castlecaulfield." Het dorp ligt op 15 kilometer van de grens. Op 25 november 1975 ziet Shirley, dan 15 jaar oud, haar vader voor het laatst. Hij stopt met zijn politieauto met nog drie collega's om haar gedag te zeggen. Zij gaat schoenen kopen. Hij gaat naar een huis waar een dode man zou liggen.

Haar stem stokt af en toe om opwellende tranen te verdringen. Politieagent Clarke en zijn collega's rijden in een ­hinderlaag van de IRA. Ze worden onder vuur genomen. Haar vader sterft door kogels in zijn longen en zijn hoofd.

White wil dat de daders alsnog worden opgespoord en berecht. Ze weet dat het zelfs in het ­hedendaagse Noord-Ierland niet gaat gebeuren. "Toch wil ik een naam, een gezicht. Ik wil de moordenaar van mijn vader ontmoeten." Misschien kan het boek dan dicht. Hoopt ze. Een doodse stilte hangt in de kerk. Het verleden bepaalt nog steeds haar leven en van al die anderen hier. Het SEFF-jeugdkoor, zes tienermeisjes, zingen sereen hoge ijle noten over zielenheil.

Leegstand in Blacklion.Beeld Erik van Zwam

Ontvolking

Een echte grens in dit prachtige open heuvellandschap lijkt onvoorstelbaar. Het versleten asfalt glijdt tussen hoge heggen, langs weilanden en ­onder bomen door. Een wirwar van weggetjes leidt over golvende groene heuvelruggen naar twee stadjes 70 kilometer verderop. Een brug over de Belcoo verbindt het Noord-Ierse Belcoo met Blacklion in Ierland. Ze liggen een paar honderd meter uiteen.

In Blacklion zijn veel huizen te koop. Tientallen winkels staan leeg. Het dorp met ongeveer 200 ­inwoners heeft drie cafés, een slager en twee ­hotels met restaurant. Belcoo is met 500 in­woners groter en beter onderhouden, en heeft een supermarkt, verschillende cafés en res­taurants.

Georgina Elliott uit Blacklion.Beeld Erik van Zwam

Het grootste probleem hier is de ontvolking van het platteland. Jongeren trekken na hun schooltijd weg. Ouderen blijven achter. Martin Flynn, de slager aan Main Street in Blacklion ziet de economische aftakeling. Hij snijdt een grote lap vlees in moten. "De Loterij, het ­postkantoor, de benzinepomp en twee kruidenierszaken sloten hun deuren. Ik ben er nog." Hij woont over de grens in Enniskillen. "Grensposten op de brug betekenen het einde van mijn zaak", zegt hij gelaten. Van dat gedoe ­tussen protestants en katholiek wil hij niets weten. "Ik zie geen verschil. Voor jongere mensen maakt dat niets uit."

Georgina Elliott woont met haar man al vijftig jaar op de grens, ze hebben een boerderij. Ze is Iers en methodist in een overwegend katholiek land. "We hebben goede relaties met iedereen hier, van welke gezindte of nationaliteit dan ook. Je helpt elkaar als buren. Je gaat naar elkaars kerken, elkaars begrafenissen. Protestantse kinderen gaan naar katholieke scholen. Onze huisarts zit over de grens. We leven al jaren vreedzaam met elkaar. Het is hier geen Belfast of Londonderry. Als gemeenschap zijn we verder gekomen dan die grote steden", zegt ze ferm. "Wij willen geen bloed meer zien vloeien over de kwestie van een grens. Er is ­genoeg ellende geweest." Het is een verfrissend geluid, dat je hier minder hoort.

Bomaanslagen

Zullen oude tijden herleven als na de brexit de grens weer dichtgaat? In Strabane, 65 kilometer van Blacklion, lijkt dat niet zo onvoorstelbaar. De Real IRA en een afsplitsing, Óglaigh na hÉireann, zijn hier actief. Afgelopen anderhalf jaar waren er diverse bomaanslagen. Vorig jaar ontplofte een bom naast een politieauto, er vielen geen gewonden. Het bijna uitsluitend katholieke Noord-Ierse stadje kent een hoge werkloosheid in economisch goede tijden.

'Ik kan nog steeds niet langs geparkeerde auto's lopen uit angst dat er een ontploft'
Kate Houston, inwoner Strabane

Iets buiten het centrum ligt een afgeleefd gemeenschapshuis op een parkeerterreintje waar al 25 jaar cursussen worden gegeven aan werklozen om hen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Ze leren lezen, schrijven, rekenen en een basiscursus werken op de computer. De scholingsgraad is laag in deze arbeidersstad, zo ook de inkomens. Strabane ademt armoede.

In een lokaal zitten drie vrouwen die cursussen creatief schrijven en computerles volgen, hoewel er weinig werk is in deze uithoek aan de grens. Het gesprek gaat meteen over The Troubles. In Strabane vielen zo'n 35 doden. "Ik kan nog steeds niet langs geparkeerde auto's lopen uit angst dat er een ontploft", zegt Kate Houston. "In mijn familie zijn drie neven omgekomen", vult Dolores McCrossan aan. Volgens de dames zijn de brexit en grenscontroles het gesprek van de dag. "Hoe dichter we bij maart 2019 komen, hoe zenuwachtiger iedereen wordt", zegt Caroline Hoey.

Alle drie zijn ze het erover eens dat met gesloten grenzen de ellende weer zal opflakkeren. "Zodra er een controlepost komt op de brug over de rivier Foyle tussen Strabane en het Ierse Lifford zijn The Troubles terug." Houston schudt zenuwachtig haar hoofd met staalgrijze haren. McCrossan denkt dat het begint als de eerste Britse soldaat of politieman die paspoorten controleert op de brug, wordt doodgeschoten. Zo kruipen de demonen uit het verleden ook in Strabane weer in de hoofden.

Het onafhankelijke gemeenteraadslid Paul Gallagher is optimistischer. Zijn Republikeinse familie vocht tegen de Britten. Vier van zijn broers zaten jaren in de gevangenis door hun activiteiten tijdens The Troubles. Gallagher is ook vaak opgepakt en in de cel beland, maar niet veroordeeld. "Voor activisme", zegt hij cryptisch. "We streden tegen de Britse overheersing en de schending van mensenrechten. Dat laatste is niet meer aan de orde. Dat is vooruitgang." Natuurlijk wil hij aansluiting bij Ierland, maar niet meer met geweld. "En ach," zegt hij relativerend, "grenscontroles zorgen hooguit voor files. In Londen heb je die overal." Zo’n vaart zal het niet lopen met nieuwe Troubles. De paramilitaire splintergroepen die nog actief zijn, neemt Gallagher niet zo ­serieus. "Te klein en onbetekenend."

Een muurschildering over 'Bloody Sunday' in de wijk Bogside.Beeld Erik van Zwam

Bloedgroepen

Na de brexit komen er vijf zware jaren, voorspelt Neil McLaughlin (48) in Londonderry. Maar hij ziet ook een kans voor Noord-Ierland: het Verenigd Koninkrijk voorgoed de rug toekeren. Het Goede Vrijdag-akkoord uit 1998 bepaalt dat bij een constitutionele verandering, en dat is de brexit voor Noord-Ierland, een ­referendum mogelijk is om tot hereniging met Ierland te komen. "Dat referendum komt er. We winnen het en dan wordt Noord-Ierland weer Iers", zegt de Ierse man trots. Hij, en generaties van zijn familie, hebben alleen een Iers paspoort en weigeren een Brits.

Londonderry is bekend van 'Bloody Sunday' in 1972, toen veertien vreedzame katholieke demonstranten door het Britse leger werden doodgeschoten. De stad is nog steeds verdeeld tussen protestanten en katholieken. Het is de laatste Noord-Ierse stad aan de grens, hier begint de Atlantische Oceaan. Net als in Belfast staan hier muren tussen conflictbuurten. Niet voor niets: sinds medio 2017 waren er weer vele brandbommen, beschietingen en geweld­dadige confrontaties in Londonderry tussen de twee bloedgroepen.

Neil McLaughlin uit Londonderry.Beeld Erik van Zwam

McLaughlin leidt mensen rond door Bog­side, een wijk naast het stadshart. Het katholieke Bogside is sinds 'Bloody Sunday' hét symbool van de Britse onderdrukking. "Hier begonnen The Troubles in 1969, toen het Britse leger te hulp was geroepen door de minister-president van Noord-Ierland om de opstand in de wijk te onderdrukken." Ruim twee dagen duurde de Slag om Bogside.

'We willen dat de Britse commando's die nog leven in een openbare rechtszaak ­worden vervolgd voor moord'
Neil McLaughlin, inwoner Bogside, Londonderry

McLaughlin staat op het plein met de roze muur als monument, en daarop de tekst 'Free Derry': de vrijstaat Bogside in Londonderry. Op zijkanten van veel huizen zijn muurschilderingen te zien met verhalen over moord en doodslag door het Britse leger. Elke paar meter blijft McLaughlin staan en steeds weer is er de herinnering aan een Britse sluipschutter of commando die een wijkbewoner zonder reden doodschoot. Het plein kent veel doden, midden in de buurt. De meesten stierven veertig jaar geleden, maar ze worden hier in leven ­gehouden.

Bogside wil rechtvaardigheid. "In 2010, 38 jaar na 'Bloody Sunday', is het onderzoeksrapport verschenen. Alle veertien doden, onder wie veel 17-jarigen, bleken onschuldige demonstranten." Twee jaar geleden is het dossier naar justitie gegaan. Of er ooit nog iemand wordt ­vervolgd, wordt dit jaar bekend – 46 jaar later. "We willen dat die Britse commando's die nog leven in een openbare rechtszaak ­worden vervolgd voor moord", verwoordt McLaughlin de gevoelens in de buurt. "Het hoofdstuk moet worden afgesloten." Dezelfde woorden die nabestaanden van protestantse politiemensen en militairen gebruikten over de IRA-moorden.

Bogside is vooral gekant tegen wat hier wordt gezien als de Britse overheersing door het leger en de politie. "Tussen ons en de protestantse buurten ging het de laatste jaren beter. Door de brexit nemen spanningen toe en ­polariseren de verhoudingen." Dat is volgens McLaughlin de oorzaak voor de recent toegenomen gewelddadige incidenten tussen beide bevolkingsgroepen. "Gelukkig zijn er nog geen doden gevallen, zoals vroeger."