Direct naar artikelinhoud
Interview

Wim Oosterlinck (Qmusic): "Dat ouderschap is toch wel een hoop gedoe"

Qmusic-presentator Wim Oosterlinck (44) schrijft een boek over hoe het is om kinderen te hebben
Beeld Bas Bogaerts

Ik wilde geen kinderen, en nu heb ik er twee. De titel van zijn eerste boek verraadt het al: Wim Oosterlinck is een vat vol tegenstrijdigheden. "Natuurlijk zie ik mijn dochter en zoon dolgraag. Maar je wilt ook nog wat tijd voor jezelf, niet?"

Kinderen zag ik als een belemmering. Een bodemloos gat van zorgen en gedoe. Ze stinken, maken alles kapot, beroven je van je kostbare tijd. Tijd die je kunt besteden aan dingen die je interesseren en slimmer maken, zoals boeken lezen en verre reizen maken.

Ik heb lang, héél lang gezworen dat ik nooit zoals de massa zou trouwen of een gezin starten. Ik zou alleen blijven. Mijn eigen pad zoeken. Geen vaste band: heerlijk. Nu heb ik een dochter van vijf (Roos) en een zoon van bijna één (Bo), spendeer ik zaterdagen in een speeltuin ­tussen krijsende kinders, en vakanties in Center Parcs. En heb ik een whiplash van te veel schommelen. Ik weiger nog tegen een schommel te duwen.”

Wim Oosterlinck praat zoals hij presenteert op de radio. Razendsnel, zonder filter, met veel ­uitroeptekens en geschater. Alsof hij aan de speed zit (dat blijkt na navraag niet het geval, de man drinkt zelfs geen druppel alcohol).

Sinds kort schrijft hij ook zoals hij presenteert. In de lente nam de Qmusic-presentator ­onverwacht een maand ouderschapsverlof. Om voor de kinderen te zorgen, dachten collega’s. Niet dus: om er een boek over neer te pennen. Zijn schrijversdebuut, zo u wilt. Geen opvoedingsbijbel vol praktische tips (“O my god, nee, ik ken er ook niks van”), wel een ludiek en riskant openhartig relaas over het vaderschap. Met alle vragen, flagrante missers en paniekaanvallen die daarmee gepaard gaan. Over de angst dat je baby altijd op Gollem uit Lord of the Rings zal blijven lijken. Over de keren dat je de brooddoos in de boekentas vergeet te stoppen. Of je kind ophaalt in de crèche en het niet herkent tussen de tientallen andere baby’s.

Qmusic-presentator Wim Oosterlinck (44) schrijft een boek over hoe het is om kinderen te hebben
Beeld rv

“De beste tip blijft: de kleur van de kleertjes onthouden. En dan maar hopen dat je dochter haar outfit die dag niet onderkakt of -kotst in de crèche. Hopen dat je baby jou herkent, haar ­biologische vader schaterlachend verwelkomt, heeft weinig zin. Maak je geen illusies. Het kan je baby geen ruk schelen of jij haar komt ophalen, of die glibberige meneer pastoor van drie parochies verder.”

Dat van je eigen baby niet herkennen is een grap, toch? Dichterlijke vrijheid?

Wim Oosterlinck: “Euh nee, ik vrees van niet. Zeker bij Roos, de eerste, zat die schrik er elke keer goed in. Ga ik ze er wel uitpikken? Baby's zien er allemaal toch min of meer hetzelfde uit. Er was daar een ander kind in de crèche dat extreem veel op Roos leek. Volgens mij heette ze zelfs Toos.”

'Maak je geen illusies. Het kan je baby geen ruk schelen of jij haar komt ophalen, of die glibberige meneer pastoor van drie parochies verder'
Wim Oosterlinck

Dus er is een kans dat Toos nu bij jullie opgroeit.

(lacht) “Dat had mijn vriendin wel gespot. Moeders hebben dat crècheprobleem wellicht niet. Net zoals ze hun dochter niet snel zonder broek naar het kinderdagverblijf zullen brengen, omdat ze een T-shirt verwarren met een kleedje. Check!

“Maar als ze eerlijk zijn, moeten vaders én moeders toch erkennen dat het een voortdurende worsteling is, dat ouderschap. Alleen zijn mensen daar zelden écht eerlijk over. Als collega’s vragen hoe het ‘met de kindjes is’, is het antwoord toch standaard: ‘Goed’. Terwijl je het vanbinnen uitschreeuwt: ‘Nee, het gaat helemaal niet goed!’ Algemeen is het grote liefde, maar dag in, dag uit is het de hele tijd gedoe.”

"Als collega’s vragen hoe het ‘met de kindjes is’, is het antwoord toch standaard: ‘Goed’. Terwijl je het vanbinnen uitschreeuwt: ‘Nee, het gaat helemaal niet goed!'"Beeld Bas Bogaerts

Is dat de reden voor dit boek: kindermythes doorprikken?

“De officiële reden, althans. De échte reden is gewoon dat ik ongelofelijk graag schrijf. En dit was een onderwerp waarbij het materiaal voor het grijpen lag.

“Maar het speelt absoluut mee. Als iemand iets minder rooskleurigs over zwangerschap en ­kinderen durft te zeggen op sociale media, gaat dat toch weer gepaard met mooie, gepolijste foto’s. Of het zijn vrouwen die hun mond opentrekken. Van mannen hoor je dat zelden of niet. Misschien durven ze niet?”

Je klaagt in je boek dat je alles alleen moest opkuisen nadat je vrouw onverwacht thuis was bevallen van baby nummer twee. Er zijn al mannen voor minder gelyncht.

“Echt? Het was niet bewust provocerend bedoeld. Of klagerig. Dat was gewoon ongelofelijk heftig. We hadden die thuisbevalling totaal niet voorzien. Ons bed was herschapen in een slagveld. En plots staan daar allemaal vrienden en familieleden in uw slaapkamer die uw zoon willen zien. Ik was al blij dat er niet te veel bloed meer aan de muren hing, bij wijze van spreken. Nee, niet bij wijze van spreken.

“Je bent wel net bevallen van een kind. Ik was daar zwaar van onder de indruk, echt uitgeput zelfs.”

Opnieuw: glad ijs.

“Dan zal ik best ook maar niet vertellen dat ik elk zwangerschapskwaaltje mee heb beleefd. Ik was ’s ochtends misselijk, en na de bevalling had ik last van babyblues. Heel de dag door bleiten ­zonder te weten waarom. Ik ben van het zachtere type, een stoer watje. Kijk, vrouwen mogen hun kant vertellen, ik de mijne. (lacht)

“Mijn vriendin is zenuwachtiger voor de ­reacties. Tenslotte geef ik inkijk in ons privéleven. Ik sleur Marie er ook een paar keer door, in het hoofdstuk over nesteldrang en afkolven bijvoorbeeld. De vergelijking met een koe valt zelfs. (snel) Maar pas nadat zij het eerst had gezegd. Het is ook allemaal schertsend opgeschreven. Maar mogelijk onderschat ik de gevoeligheid van het thema ‘kinderen’.”

'Ik sleur Marie er ook een paar keer door. De vergelijking met een koe valt zelfs. Maar pas nadat zij het eerst had gezegd!'
Wim Oosterlinck

Niet alleen wat mannen betreft. Je StuBru-­collega Siska Schoeters kreeg bakken kritiek nadat ze in deze krant vertelde dat ze als ­moeder toch blij was dat die ‘kleine fuckers’ eindelijk in bed lagen.

(verbaasd) “Komaan, iedereen denkt dat toch. Natuurlijk zie je je kinderen doodgraag, maar ondertussen hunker je wel naar tijd voor jezelf. Het is supertof en superheftig tegelijkertijd.”

Wat heeft je vijf jaar geleden toch overstag doen gaan?

“Mijn geweldige vriendin had een grote ­kinderwens. En op een gegeven moment ­begonnen vrienden met kinderen hun baby ­systematisch in mijn armen te duwen. ‘Hier, let er even op, ik moet weg.’ Alsof ze allemaal in ­hetzelfde complot zaten. Nu ik erbij nadenk, dat was wellicht ook zo.”

In je boek spreek je over ‘deze schofterige ­tijden’. Speelde dat ook mee, dat het geen wereld is om kinderen op te zetten?

“Dat argument gaat eigenlijk niet meer op sinds de Tweede Wereldoorlog, sinds de kruistochten zelfs. Meer was het een gruwelijke aversie tegen dat geijkte pad. Het gevoel dat mijn leven niet meer van mij zou zijn.

“Ik bezit een soort drang om dingen opzettelijk anders te willen doen. Ik heb dat met alles. Als iedereen tegen iets is, vind ik dat verdacht en begin ik net te onderzoeken wat er goed aan is. Ik had dat bijvoorbeeld toen iedereen zich uitsprak tegen George Bush Jr. Bij Trump probeer ik het ook. Tevergeefs. Ik ga echt dood van ellende sinds hij in dat Witte Huis zit. Ik wind me er dagelijks over op. Ongelofelijk hoe iets dat zo ver van je af staat, zo’n directe impact kan hebben op je gevoel.

“Maar ik wijk af. Wat kinderen betreft kon ik dat tegendraadse kantje steeds minder beargumenteren. ‘Nee, ik wil geen gezin, want dan kan ik niet meer op den bots naar Parijs vertrekken als ik daar zin in heb.’ Het klinkt klef, maar kinderen krijgen en opvoeden is een veel groter avontuur dan alles wat je voordien kon bedenken. En als ik eerlijk ben, trok ik ervoor ook niet spontaan naar Parijs. Theatervoorstellingen, concerten en ­tripjes naar musea mis ik meer.”

'Ik kan alles appreciëren, als het maar goed gemaakt is. Van Nick Cave tot K3'
Wim Oosterlinck

Qmusic-luisteraars kennen Oosterlinck als de onstuimige stem die elke weekdag tussen 13 en 16u de nieuwste Justin Bieber en Stan Van Samang aan elkaar rijgt. De man die in rok en netkousen op de Foutste Party staat te draaien. Maar zijn Instagram-pagina verraadt een culturele veelvraat. Zowat dagelijks prijst de Q-dj een boek of schrijver aan, van Erwin Mortier via John Steinbeck tot Amerikaanse zelfhulpboeken. Hij kent het volledige programma van Film Fest Gent vanbuiten, leert zijn kroost wie Mark Rothko is en de volgende expo van Gerard Richter staat nu al in rood in zijn agenda aangeduid.

Maar noem hem geen verdoken cultuursnob. Daar gruwt hij van. De gewezen filosofiestudent dweept met Noam Chomsky (“Ik hou van zijn extreme kritiek op de Verenigde Staten”), maar geeft gerust toe dat hij zelfs niet de ambitie heeft om de Piketty in zijn boekenkast ooit open te slaan. Hij houdt van David Lynch en domme actiefilms, luistert naar Händel, Interpol en Justin Timberlake.

“Ik heb Shakira in het Sportpaleis gezien. Wat die met haar buik kan, daar moet je respect voor hebben. Ik kan alles appreciëren, als het maar goed gemaakt is. Van Nick Cave tot K3.”

Je behoort dus niet tot de ouders die Studio 100 en andere commerciële kinderanimatie rigoureus verbannen?

“Dat lukt toch niet. Hopeloos. Tenzij je je kind thuis opsluit en het nooit ofte nimmer naar school laat gaan of andere plekken waar andere kinderen vertoeven. Laatst stond ik met Roos in een boekhandel in Gent, en Tindersticks galmde uit de boxen. Een supergroep. En dan roept Roos: ‘Hoor papa, ze spelen ‘10.000 luchtballonnen’ van K3!’ Voor de hele winkel. Heiligschennis! Waar haalt ze het? (lacht)

“Als ze thuis voor de honderdste keer vraagt of haar cd op mag, zeg ik: ‘Nee, want dan is het weer Kaatje die over Sinterklaas mekkert.’ Thuis zet ik de muziek op die ik graag hoor. Stiekem zou ik het wel tof vinden als mijn kinderen daar iets van opsteken. Dat ze een even brede smaak ontwikkelen, inclusief alternatieve, klassieke én commerciële muziek. Waarom is dat zo’n vies woord? Metallica heeft ondertussen evenveel fans als haters. Want: iets wat goed is wordt zogezegd commercieel en slecht op het moment dat er veel volk naartoe gaat. Ik begrijp dat totaal niet.

“Hetzelfde met De Da Vinci Code, een geweldig spannend boek. Is dat plat omdat het populair is? Dan Brown heeft wel maar even miljoenen mensen een boek doen lezen. Over het christendom nog wel. Cooler kun je het niet bedenken.”

Stoort het dat je, sinds je overstap van Studio Brussel naar Qmusic, ook als commercieel en plat wordt weggezet?

(voor het eerst even stil) “Je moet doen wat je graag doet en je van de rest niks aantrekken.”

'Stiekem zou ik het wel tof vinden als mijn kinderen een even brede smaak als ik heb ontwikkelen, inclusief alternatieve, klassieke én commerciële muziek'
Wim Oosterlinck

Anderen zeggen dan weer dat je te sarcastisch bent voor het jolige Qmusic. Zoals wanneer je het nieuwe nummer van Stan Van Samang het beste nummer van de zomer noemt.

“Zelf verkies ik de term ‘met een randje’. Dat klinkt minder negatief.”

Ooit door de bazen op aangesproken?

“Nooit. Ik lieg: één keer. Maar dan à la: ‘Zeg, jij bent stiekem wel sarcastisch hè’. Eindelijk, dacht ik, iemand die het opmerkt.”

Tegenwoordig moet een radiostem ook een Instagrampersonality zijn, inclusief breed­lachende foto’s achter de micro. Jij post selfies met een boek voor je gezicht.

“Ik word daar op het werk gezond mee uitgelachen. Het is niet zo dat ik word gesponsord door de rijke boekensector. (lacht) Dat profileren op sociale media werkt nu eenmaal. Dus als ik persoonlijk moet of wil gaan, blijf ik mezelf en toon ik waar ik mee bezig ben. Misschien houdt een luisteraar er wel een goede boekentip aan over.”

"Meer dan ooit is er behoefte aan samenhang. Als anderen dat klef of naiëf vinden klinken, is dat maar zo. Ik durf me gerust als watje te outen. Een stoer watje."Beeld Bas Bogaerts

‘De tijd is voorbij dat Studio Brussel dicteert wat cultuur is’, zei MNM-presentator Tom De Cock onlangs op deze pagina’s. Mee eens?

“Natuurlijk is dat ook een hoop die Tom uitspreekt voor zichzelf. Ik hoop dat ook. Je wilt gerespecteerd worden in je vak. Het is niet leuk als enkel StuBru-stemmen worden gerespecteerd. Bij de commerciële én openbare omroepen worden slechte en goede dingen gedaan. Het ­verschil, het commerciële, zit ’m vooral in de muziek. En ja, in het einddoel natuurlijk. Bij commerciële bedrijven is dat de portefeuille van de aandeelhouder. Bij de openbare: het maatschappelijke. Maar nu reclame overal wordt uitgezonden, is ook dat verschil al verwaterd.”

Je bent zelf heel maatschappelijk betrokken: je eet amper vlees, rijdt nooit met de wagen. Bij StuBru kreeg je een heldenstatus na je Kippensoepactie voor Pakistan. Kun je dat engagement nog kwijt bij Q?

“Absoluut. Met Q hebben we net geld ingezameld om Hannelore (uit het VTM-programma ‘Over winnaars’, KVDP) betere prothesen te geven. Het kippensoepverhaal is natuurlijk speciaal omdat het zo spontaan ontstond. Dan zag ik op weg naar het werk mensen kippensoep verkopen zonder dat ik meteen besefte dat dat na mijn oproep was. Daar zat geen machine achter.

“Tegenwoordig bestaan zulke dingen voor 90 procent uit marketing en 10 procent uit actie. Bij alle media. Maar als radiozender geef je tenminste de boodschap dat we met z’n allen moeten zorgen voor mensen die niet zoveel geluk hebben. Dat soort solidariteit zie je evengoed bij Q als bij StuBru.”

'Op een gegeven moment had ik bij StuBru alle programma’s zowat gedaan en voelde ik me leeg'
Wim Oosterlinck

En dat in tijden waarin ‘gutmensch’ als ­scheldwoord wordt gebruikt.

“Meer dan ooit is er behoefte aan samenhang. Als anderen dat klef of naiëf vinden klinken, is dat maar zo. Ik durf me gerust als watje te outen. Een stoer watje. (lacht)

“Anderzijds maak ik geen radio vanuit de idee dat ik mijn luisteraars voortdurend iets moet bijbrengen. Wat ik doe, vertrekt eerder vanuit een drang om dingen op mijn manier te doen. Actua brengen, maar dan op een andere, disruptieve manier. Daarom doe ik Wim & Vincent op vrijdagavond zo graag. Alles waar je overdag op eender welke omroep nooit mee zou wegkomen, kan daar. Dat soort opwindende radio wil ik maken: waar mensen met rode oortjes naar ­luisteren, waar ze dingen te horen krijgen die ze niet goed vinden en nooit weten wat ze moeten verwachten. In mijn dagelijks middagprogramma is dat veel moeilijker, omdat je daar basically muziek moet draaien en je bek houden.”

De man die ooit geroemd werd als god van het StuBru-ochtendblok, zit nu weggestopt tussen 13 en 16u op Q.

“Ik voel mij totaal niet weggestopt. Dat is een belangrijk blok, gewoon één waar de muziek meer van tel is. In dat opzicht is Wim & Vincent wel een programma dat veel meer op mijn lijf geschreven is dan mijn middagblok.”

Hij staat op, bestelt een bietensap en een javanais-gebakje aan de toonbank van de brasserie. Als hij weer zit, wikt en weegt hij zijn woorden plots. “Sorry, ik had niet verwacht dat het weer over Studio Brussel zou gaan. Voor mij is die overstap ancient history. Het is meer dan tien jaar geleden, maar tot op de dag van vandaag word ik er nog op aangesproken.”

Toen Oosterlinck in 2006 vrij onverwacht zijn C4 op het bureau van Jan Van Biesen dropte, was dat voorpaginanieuws. En het begin van een storm aan kritiek. Oosterlinck, ooit geprezen en geroemd als sterkhouder van StuBru, was plots een verrader. Een judas. Een opportunist die het geld boven de kunst verkoos.

"Mijn vrienden zijn allemaal blanke, rijke, westerse stedelingen, met interesse in cultuur. Ik ken níémand die daarbuiten valt. Heel griezelig en confronterend."Beeld Bas Bogaerts

“Ik had kritiek verwacht, zeker. Maar niet dat die zo extreem ging zijn”, vertelt hij daar nu over. “Terwijl ik nooit een kwaad woord over StuBru heb gezegd. Of wil zeggen. Op een gegeven moment had ik alle programma’s daar zowat gedaan en voelde ik me leeg. Ik wist niet wat het probleem was. Tot ik bij Q begon. Zo’n stap dwingt je om jezelf heruit te vinden. Om uit je comfortzone te komen.

“Iedereen zit zo opgesloten in zijn eigen hokje. Dat leidt tot extreme reacties als iemand van het ene hokje naar het andere springt. Als je iedereen die bij Q of MNM zit stom vindt, en alle StuBru-dj’s cool, dan moet je misschien openstaan voor de idee dat je nogal beperkt bent in je ideeën. Pas op, ik ben zoals iedereen ook vatbaar voor hokjes. Mijn vrienden zijn allemaal blanke, rijke, westerse stedelingen, met interesse in cultuur. Ik ken niemand, ik herhaal niemand, die daarbuiten valt. Heel griezelig en confronterend als je daar even bij stil staat.”

'Ik schrijf heel graag. Maar dan lees je een prachtwerk van Jeroen Brouwers, terwijl je zelf aan zinnen zit te prutsen. ‘Zielige loser’, zeg ik dan tegen mezelf'
Wim Oosterlinck

Hebben radiostemmen een houdbaarheids­datum?

“Ik ben er alleszins niet mee bezig. Ook niet met toekomstplannen, of ambities of zo.”

Je bent bijna 45: voor veel mensen net het moment waarbij ze wél beginnen na te denken over zulke dingen.

“Te traag, te weinig, te laat: zo denk ik daar over na. Maar ondertussen heb ik wel een boek geschreven.”

Wordt de radiofiguur straks fulltime schrijver?

“Nee, maar ik zou het wel tof vinden als dit boek een vervolg krijgt. Ik schrijf heel graag. Het probleem is: als veellezer begin ik mijn eigen materiaal met dat van anderen te vergelijken. Dan lees je een prachtwerk van Jeroen Brouwers, terwijl je zelf aan zinnen zit te prutsen. ‘Zielige loser’, zeg ik dan tegen mezelf.

“Maar het verlamt me gelukkig niet. Dat leer je wel af op de radio. Het is de eerste les: alles is al eens gedaan, en alles is al eens beter gedaan. Daar laat ik me niet door tegenhouden. Fuck it. Ík heb het nog nooit gedaan, dat volstaat. In het begin spaar je vondsten op, uit angst dat je inspiratie zal opdrogen. Fout: die vermeerdert zelfs, je leert variëren op vaste patronen.

“De tweede les is dat je ingewikkelde spelletjes en subtiele woordspelingen beter mijdt op de radio. Niemand heeft dat door. Iedereen luistert maar half naar de radio, doet ondertussen iets anders. Pijnlijk én tegelijk wonderlijk voor je ego. Zelf blijf ik die subtiele moppen trouwens wél maken. Voor mezelf.”