Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenDe kracht van introversie

‘Tegenwoordig heb ik een bepaald antwoord klaar als iemand me vraagt hoe het gaat’: bekende introverten getuigen

‘Tegenwoordig heb ik een bepaald antwoord klaar als iemand me vraagt hoe het gaat’: bekende introverten getuigen
Beeld Johan Jacobs

‘Ik ben tientallen meisjes voorbijgelopen omdat ik geen woord durfde te zeggen’, zei Alexander De Croo vorige week. Is het dan tóch waar, dat introverten muurbloempjes zijn? Ook deze week vertellen drie introverte landgenoten hoe het er in hun hoofd aan toegaat, waarom ze gek worden van smalltalk en wat er toch zo fijn is aan op een podium staan. ‘Ik ben al drie keer van kapper veranderd: ze blijven maar vragen hoe het met me gaat.’

Stijn Baert: ‘Alcohol helpt me’

Stijn Baert: ‘Alcohol helpt me’
Beeld Johan Jacobs

Stijn Baert (40) is professor arbeidseconomie aan de UGent. Hij schuift geregeld aan in programma’s als De afspraak en De tafel van Gert.

Ik zal ons gesprek maar niet beginnen met de vraag hoe het met je gaat. Dat is een vraag die je haat, en waarvoor je ooit zelfs eens van kapper bent veranderd.

Stijn Baert (lacht): “Drie keer zelfs! Ik hou echt niet van die vraag. Smalltalk kost me energie. Na een vergadering of een receptie ben ik volledig leeg. Ik klap dicht als ik het gevoel heb dat iemand me een vraag stelt waarop hij het antwoord eigenlijk niet wil weten. En dat kan bij de kapper weleens gebeuren. Ik vraag me vaak af of wat ik zeg de mensen wel interesseert. Als je bij de kapper iets vertelt, maar de volgende keer precies dezelfde vraag krijgt, dan weet je dat hij er niks van heeft onthouden.

“Tegenwoordig ga ik er anders mee om. Als iemand me vraagt hoe het gaat, is mijn antwoord: ‘Op een schaal van 0 tot 10?’ Of: ‘Wat wil je weten? Hoe het beroepshalve met mij gaat? Of in mijn privéleven?’”

Schrikken mensen niet van zo’n antwoord? Ze verwachten wellicht iets zoals: ‘Goed, en met jou?’

Baert: “Introversie wordt vaak verward met arrogantie. Mensen denken: die econoom kan het op tv goed uitleggen, maar nu ik hem tegenkom, heeft hij geen zin om iets te zeggen.

“Misschien is dat het voordeel aan mijn outing als introvert: hopelijk begrijpen mensen nu dat ik soms wat afstandelijk overkom, maar dat dat níét is omdat ik me te goed voel. Ik heb een hekel aan snobisme.

“Een outing als introvert houdt ook een gevaar in, heb ik gemerkt. Je wentelt je sneller in je lot. Ik voel dat ik nu nog minder geneigd ben om m’n best te doen bij de kapper: ‘Ik heb uitgelegd dat ik introvert ben, dus men moet het maar aanvaarden.’ Terwijl je moet blijven zoeken naar een goed evenwicht tussen je eigen energiepeil en vriendelijkheid voor de buitenwereld.”

In Humo noemde je jezelf ooit ‘sociaal geconstipeerd’.

Baert (lacht): “Ik voel gewoon niet de nood om constant nieuwe mensen te leren kennen of nieuwe ervaringen op te doen. Zulke dingen zijn slopend voor mij. Maar als ik dan toch iemand leuk vind, is mijn drang haast onstuitbaar, in die mate dat mensen denken dat ik hun beste vriend wil zijn, of dat ik verliefd ben. Omdat het plots zo overweldigend is. Ook dat is voor mij een dimensie van introversie: áls het gevoel er is, wordt het snel nogal groot. Het maakt me ook erg loyaal. Als iemand echt voor me kiest, zal ik er alles aan doen om die persoon dubbel zoveel terug te geven.

“Onze westerse maatschappij is heel extravert. Het lijkt zelfs een na te streven ideaal: ‘Kijk eens hoe wild sociaal ik ben!’ Introversie is eerder afwijkend. Maar er beweegt wel iets. Er bestaan intussen stiltekapsalons, waar je in alle rust van je kapbeurt kunt genieten. Want op zich is een kappersbezoek wel fijn. Ik focus me op het gevoel van koud en warm water, en van de tondeuse, om tot rust te komen – ik ben een aanhanger van mindfulness.”

Zijn er nog zaken waar je als introvert tegenaan loopt?

Baert: “Een tijd geleden nam ik deel aan een bijscholing. De docent gooide iets in de groep, wij moesten het per twee bespreken in een rollenspel en iemand moest de uitkomst voorstellen aan de groep. Dan klap ik volledig dicht. Net zoals ik bleek wegtrek wanneer mensen voorstellen om ter kennismaking een koffie te drinken, of als ze tijdens een vergadering dingen herhalen. De anderen voelen dan aan dat ik me niet helemaal geef en dat ik het gesprek snel wil afronden.

“Tegelijk match ik wel goed met extraverten. Ik zou geen relatie kunnen hebben met iemand die ook introvert is.”

Omdat jullie elkaar te veel zouden versterken?

Baert: “Ja. Introversie valt vaak samen met zwaarmoedigheid en angsten. Bij mij gaat het om de angst voor verlating, ziekte, aftakeling, afwijzing. Extraverten brengen meer vrolijkheid, en dat kan ik enorm appreciëren. Ze nemen tijd en ruimte in die ik zelf liever niet invul.

“Het enige wat ik echt mooi vind aan ouder worden, is dat ik mijn angstmomenten almaar beter leer herkennen, zodat ik weet dat ze ook weer overgaan. Al zit samenleven met een vrolijke extravert daar voor veel tussen.”

Was het voor jou snel duidelijk dat je introvert bent?

Baert: “Als kind was ik in ieder geval vaak in gedachten verzonken. In de kleuterschool kreeg ik het label van de verstrooide professor, vanwege mijn afwezige blik. Ik was altijd aan het nadenken, in mezelf gekeerd. Al had ik toen wel af en toe extraverte momenten – ik herinner me mijn gesmaakte Willy Sommers-performance.

“Ik kon als kind ook honderduit vertellen. Dat is verdwenen, volgens mijn mama vanaf de puberteit. Dat is pijnlijk voor haar. We zien elkaar enorm graag, maar ik deel te weinig met haar, omdat ik geen grote verteller ben.”

Later ging je burgerlijk ingenieur studeren. Dat lijkt wel te passen bij iemand die vaak zit na te denken.

Baert (knikt): “Op de ingenieursfaculteit liepen véél introverten rond – het cliché van de nerd komt ergens vandaan. Zelf had ik veel aanleg voor wiskunde. In de tweede kleuterklas kon ik al tot honderd tellen. De andere kindjes kwamen daarnaar kijken. Ik weet nog hoe dubbel dat toen al voelde: ik wilde die kennis wel etaleren, maar ik hoefde niet per se met iedereen vriendschap te sluiten.

“Ik denk dat nogal wat introverten een wiskundig talent hebben, en dus in een ingenieursstudie terechtkomen. Nu, ingenieurs passen wiskunde vooral toe om technische problemen op te lossen, terwijl ik me liever toeleg op menswetenschappelijke problemen, zoals in de economie. Dat heb ik daarna gestudeerd, en op die faculteit liepen duidelijk meer extraverten rond. Ze waren ook beter gekleed (lacht).”

Tijdens je doctoraat verbleef je een tijdje in het buitenland. Ging dat je goed af?

Baert: “Nee. Ik zag het niet zitten, maar ik voelde dat het belangrijk was om carrière te maken. Ik ben uiteindelijk naar Amsterdam gegaan, zo dicht mogelijk bij huis. Ik heb er de hele tijd alleen op mijn kamertje zitten te werken. Ik had mijn onderzoek dus net zo goed thuis kunnen doen.”

Had je meer kansen gekregen als extravert?

Baert: “Vast wel. Dan zou ik nu andere dingen doen, denk ik. Nog meer internationaal samenwerken. Maar ik ben op mijn manier ook heel productief. Ik heb een megafoon gevonden in de media, ik kan mijn kennis delen.”

In programma’s als De afspraak lijk je altijd ontspannen te zijn. Verrassend, voor iemand die zo introvert is.

Baert: “Ik moet me inspannen om een lezing te geven of in een tv-programma te zitten. Een beetje de uitvergrote, energieke versie van mezelf worden. Maar het heeft ook voordelen: dankzij de media bereik ik veel mensen in één keer.

“Mensen complimenteren me vaak met mijn heldere manier van communiceren. Dat komt volgens mij net omdát ik introvert ben: ik denk op voorhand goed na over wat ik wil zeggen. Extraverten zullen misschien sneller het woord nemen en daardoor een minder samenhangende toelichting geven.”

Je zei net dat je je vaak afvraagt of mensen je wel interessant vinden. Speelt dat op zo’n moment mee?

Baert: “Nee. Ik ben vroeger erg onzeker geweest – ik denk niet dat ik vóór m’n 16de vaak heb gehoord dat ik een mooie jongen was, bijvoorbeeld. Maar van mijn capaciteiten was ik wel vrij snel overtuigd. Ik weet dat ze me bij De afspraak of De tafel van Gert niet uitnodigen uit beleefdheid: ze willen me omdat ik de zaken helderder kan uitleggen dan anderen, of omdat ik een standpunt durf in te nemen.

“Ik vind lesgeven aan grote groepen trouwens ook makkelijker. In kleine groepen maak je veel meer oogcontact.”

In Humo’s Tussen Hemel en Hel zei je: ‘Een rum-cola zero of twee helpt me wat losser te zijn in de omgang.’

Baert: “Dat is nog altijd zo. Ik heb een tijdlang geen alcohol gedronken, omdat ik een sportdieet volgde. Ik miste het meteen. Een aperitief ontspant me en laat me deel worden van de gezelligheid. Een leven zonder alcohol zette een enorme rem op mijn sociale skills. Ik kwam in die periode amper buiten omdat ik dacht: ik ga te veel verzonken zijn in gedachten, mijn gezelschap gaat het niet leuk vinden.

“Intussen drink ik weer, maar ik ga er wel bewust mee om: maximaal zeven glazen per week.”

Als je kon kiezen, zou je dan introvert of extravert zijn?

Baert: “Ik denk iets tussen de twee in. Op het spectrum neig ik nu te veel naar de introversie. Het ergert me dat ik te veel opgesloten zit in mijn hoofd en te weinig in het leven sta. Ken je The Office? De manager, Michael Scott (rol van Steve Carell, red.), is een theatrale man die niet erg bezig is met zijn werk, maar vooral met grapjes uithalen. Ik heb al vaak gezegd: ik zou graag 10 procent van mijn efficiëntie willen inruilen voor 10 procent Michael Scott. Dat zou een mooie balans zijn.”

Barbara Sarafian: ‘Duitse verkoper’

Barbara Sarafian (55) is actrice, schreef het boek Mamy Blue en zetelt als jurylid in De slimste mens.

Barbara Sarafian: ‘Duitse verkoper’
Beeld Johan Jacobs

Wat betekent introvert zijn voor jou?

Barbara Sarafian: “Binnenblijven. Ik trek me geregeld terug om alles te verwerken wat ik heb waargenomen, alles wat onuitgenodigd is binnengekomen. Ik sleep die info mee naar mijn atelier, zoals ik mijn binnenste ook wel noem. Daar analyseer ik alles. Wat is er gebeurd, wat heb ik gedaan, heb ik iets geleerd, waar kan ik iets mee? Daarna doe ik de deur van mijn atelier weer dicht en laat ik het los.

“Ik herinner me een moment uit mijn kindertijd. Mijn moeder en ik liepen op het strand, en we zagen een heremietkreeft. Ik vroeg mijn moeder: ‘Waarom heeft hij een schelp als hij ook pootjes heeft?’ ‘Dat is een cocon waarin hij zich kan terugtrekken’, zei ze. Zo’n coconnetje heb ik ook nodig.”

Stijn Baert was niet verbaasd te horen dat jij ook een introvert bent: ‘Ze lijkt een flapuit te zijn, maar ik heb al gemerkt dat ze nooit zomaar iets zegt, dat haar woorden doordacht zijn.’

Sarafian: “Ik vind het fijn om mensen te horen zeggen dat ik introvert ben. Ik begrijp ook dat het anderen misschien wél verbaast, omdat ik een extraverte job heb. Ik vergelijk de dynamiek van mijn leven soms met een diabolo. Soms ben ik naar binnen gekeerd, soms moet ik naar buiten. Als ik schrijf en denk is het naar binnen, als ik speel is het naar buiten.

“Dat ik extravert overkom, houdt een risico in. Ik heb een innerlijke boomgaard waar ik goed voor zorg. Ik snoei mijn bomen en waak over het fruit – ik wil niet dat er iemand zomaar ongevraagd een appel komt plukken. Maar omdat ik extravert overkom, denken mensen dat de poort altijd openstaat. Ik heb dat vroeger te veel toegelaten. Vóór ik iets kon zeggen, sleepten ze al een fruitmand aan. Dat laat ik niet meer gebeuren, ik vind dat zielsdiefstal.”

Was je een introvert kind?

Sarafian: “Ja. Ik was een observator, dacht veel na. Mijn ouders vonden mij een overgevoelig kind, een stilleke. Maar mijn hoofd was heel hard aan het werken. Soms zei ik iets en dan waren ze verbaasd: ‘Waar haalt ze dát nu!’ Het leek uit het niets te komen, maar ik had daar dan al een tijdlang op zitten te broeden.

“Gelukkig hadden mijn ouders geduld, ze líéten me broeden. Dat is het belangrijkste wat ouders kunnen doen, denk ik. Geef je kind tijd, liefde en vertrouwen. Ga in tegen de verwachtingen van buitenaf: ‘Jij hoeft helemaal niet te voetballen of naar de jeugdbeweging te gaan. Doe maar gewoon waar jij je goed bij voelt.’ Je vindt overal mensen die de tijd niet hebben genomen om zichzelf te leren kennen. Die de taal niet machtig zijn om zichzelf te benoemen. Omdat ze hebben geleerd dat ze zich ervoor moeten schamen als ze graag in hun hoofd vertoeven, als ze niet het jolige, extraverte kind zijn. Dat is niet goed, het leidt tot frustraties.”

Speelde je toen al toneel?

Sarafian: “O, nee. Ik háátte theater. Ik was veel te verlegen. Met de school gingen we soms naar het jeugdtheater, en ik dacht telkens: daar wil je toch écht niet staan!”

Je vertelde dat je onzichtbaar wilde zijn. Dat kon niet, omdat je met je familienaam automatisch uit de toon viel.

Sarafian: “Dat stoorde me. Ik had geen zin in dat soort aandacht. Als kind wil je opgaan in de groep.”

Alexander De Croo vertelde vorige week haast hetzelfde: ook hij wilde opgaan in het behang, en ook bij hem zat die familienaam in de weg.

Sarafian (knikt): “Laat mij maar een vlieg op de muur zijn. Ik ben er niet. Tot ik er toch iets uitflap – dat is dan weer het andere stukje van mijn persoonlijkheid. Ik krijg een lachbui of ik hoor iets, en páf: ik reageer. Waardoor ik mijn onzichtbaarheid eigenlijk voor mezelf verpest.”

Je vertelde dat je vroeger graag met je buren naar de kerk ging, en dat je nog altijd gevoelig bent voor religie.

Sarafian: “Ik ben vooral gevoelig voor het sacrale. Dat wordt snel geassocieerd met het christendom, maar voor mij gaat het dieper, het staat los van wat de mens ervan gemaakt heeft. Ik wil vooral graag ‘leeg’ zijn, vanuit het vertrouwen dat alles zich vult en weer leegt. Verticaal leven, noem ik dat.”

Hoe doe je dat?

Sarafian: “Bijvoorbeeld door te mediteren – wat méér is dan in kleermakerszit te gaan zitten. Mediteren is ordenen, de ui afpellen en naar de essentie gaan. Wat is de situatie? Is ze door mij veroorzaakt? Hoe ben ik betrokken? Ik orden alles tot ik in de kern van de ui zit. Ik zal iemand bijvoorbeeld nooit zomaar een klootzak noemen: misschien ís hij een klootzak, maar met die gedachte neem ik geen genoegen. Ook dan wil ik naar de kern: waarom vind ik dat? Ik denk heel hard na over alles. Ook dat is eigen aan introverten.”

Is het makkelijker om extravert te zijn, denk je?

Sarafian: “Ik weet het niet. Als ik rust heb in mijn hoofd, kan ik als introvert ook extravert functioneren. Als ik in De slimste mens zit, heb ik er vertrouwen in dat ik de dingen zal kunnen zeggen die het programma op dat moment dienen. Dat moet, dat wordt van mij gevraagd. Ik moet beschikbaar zijn – en dat kan ik, die knop heb ik. Als er iets in mijn hoofd zit, kan ik dat parkeren. Ik zal ook nooit mijn privézaken of zielenroerselen meenemen naar een set. Als ik speel, zijn die weg.”

Het leek je vroeger verschrikkelijk om op het podium te staan, zei je. Wat is er veranderd?

Sarafian: “Die schroom is lang gebleven, hoor. Noem het plankenkoorts. Ik weet nog exact wanneer dat veranderd is. Mijn moeder was bij mij blijven slapen en ze had haar camera mee. Ik begon onnozel te doen: ik stak de was in en begon in het Duits een wasmachine te verkopen, of ik speelde een museumconservatrice die vaak ging feesten met Andy Warhol: ‘He was always pinching my ass!’ We gingen er helemaal in op, urenlang, en op een bepaald moment zag mijn moeder míj niet meer: ze zag het personage, en ze moest zo hard lachen. Ze heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar we hebben allebei die shift gevoeld. Ik was helemaal onthecht, en dat is wat een acteur moet kunnen: je moet je onthechten van wie je bent, je moet een soort instrument worden waarmee de regisseur aan de slag kan. De wetenschap dat ik dat kon, heeft me enorm geholpen.”

En dan ben je een theateropleiding gaan volgen?

Sarafian: “Nee, dat hád ik al gedaan. Ik had al in stukken en films gespeeld, en ik kreeg lof voor wat ik deed. Maar binnenin was er iets dat nog niet helemaal klopte. Ik had te veel schroom, te weinig zelfbewustzijn. Het feit dat mijn veeleisende moeder, die mijn grootste criticus was, daardóór had kunnen kijken, zorgde voor een krakske in de schroom,waardoor veel licht naar binnen kon. Sindsdien vertrouw ik erop dat het goed komt als ik me overgeef aan het moment, aan het spel. Ik voel die verlegenheid nog altijd, en ik sta nog weleens te kokhalzen achter de coulissen, maar ik kan de angst omzetten in productieve zenuwen, in goesting om te spelen.

“Maar het is nooit klaar, hoor. Op sommige dagen moet ik veel moeite doen om los te laten, om beschikbaar te zijn voor het spelen. Dat doe ik vaak in de auto. Dat is me-time.”

Je hebt ook een boek geschreven, Mamy Blue, dat grotendeels gaat over de relatie met je moeder.

Sarafian: “Ik vind schrijven zalig. Taal is belangrijk voor mij, ook in mijn introversie. Hoe spreek ik tegen mezelf terwijl ik mijn gedachten orden? Gebruik ik dure, harde woorden of speel ik met metaforen? Een zin maken is als beeldhouwen. Je ziet iets ontstaan. Ik doe dat graag.”

Mogen we uitkijken naar een tweede boek?

Sarafian: “Ja. Ik ben er op mijn gemak aan bezig. Ik ben zelfs al aan het schrappen. Dat is werk voor in het atelier (lacht).”

Bent Van Looy: ‘Boeken als wapen’

Bent Van Looy: ‘Boeken als wapen’
Beeld Johan Jacobs

Bent Van Looy (47) is muzikant, schrijver en kunstenaar. Hij presenteert programma’s op Radio 1 en VRT Canvas.

We bellen je net na de repetitie van het schooltoneel van je dochter. En dat terwijl de meeste introverten een hekel hebben aan telefoneren.

Bent Van Looy (lacht): “Dit gesprek heeft een duidelijk stramien: jij stelt vragen, ik antwoord. Dan vind ik het niet erg. Ik heb vooral een hekel aan smalltalk, of aan een gesprek dat vervalt in clichés.”

Wat betekent introversie voor jou?

Van Looy (denkt na): “Dat je altijd iets moet overwinnen om in de buitenwereld te zijn. Het vraagt telkens een soort sprong over de sloot. Het is niet iets wat je zomaar eventjes doet.”

Heeft dat met de aanwezigheid van anderen te maken?

Van Looy: “Dat denk ik wel, ja.”

Zat dat er als kind al in?

Van Looy: “Zeker. Ik was een dromerig kind, dat binnen zat te lezen terwijl de anderen buitenspeelden. Ik kon goed alleen zijn, ik had niemand nodig.”

Je werd gepest op school, vertelde je in interviews. Had dat met je introverte karakter te maken?

Van Looy: “Dat zou best kunnen. Ik zat in een klas met heel extraverte alfajongens. De dingen waarmee ik bezig was – lezen, tekenen, muziek – ervaarden zij als vreemd en zelfs storend.”

Is introvert zijn moeilijker voor jongens? Of, andersom: wordt het van meisjes sneller aanvaard als ze wat ingetogen zijn?

Van Looy: “Misschien wel. Iedereen associeert jongens met ravotten, vechten, in bomen klimmen… Ik heb al die dingen óók wel gedaan, maar ik zat liever rustig binnen.”

Je bent naar de steinerschool gegaan. Is dat een goede plek voor introverten?

Van Looy: “Het is alleszins een beschutte omgeving. Er wordt ruimte geschapen voor rust en verhalen, we mochten er met onze handen bezig zijn en dingen maken. Dat is fijn voor een introvert.”

Je hebt ooit gezegd dat 21 voor jou een moeilijke leeftijd was.

Van Looy: “Ja, maar ik weet niet of dat met mijn introversie te maken had. Het was vooral het begin van mijn bestaan als popmuzikant, iets waarnaar ik al m’n hele leven had verlangd: ik wilde al drummer worden sinds ik als klein manneke de trommelaars van de fanfare had gezien. Maar toen het dan plots losbrak, vond ik het moeilijk om het een plaats te geven in mijn hoofd. Ik moest eraan wennen. Wat, nu ik erover nadenk, misschien net heel introvert is: wij trekken ons vaak terug in ons hoofd.”

Plots moest je ook op een podium gaan staan.

Van Looy: “Ja, maar gek genoeg was dat geen probleem. Als ik op een podium klim, gaat de knop om. Dat is een beetje zoals dit gesprek: de context is duidelijk. Het publiek is het publiek, ik ben de muzikant. Iedereen weet wat zijn of haar rol is.

“Om die reden ben ik ook beter in één-op-ééngesprekken. In een gesprek met meerdere personen is er geen duidelijke rolverdeling, dan voel ik me ongemakkelijk.”

In 2005 ben je naar Parijs verhuisd. Hoe is het om als introvert in zo’n wereldstad terecht te komen?

Van Looy: “Heftig (lacht). Ik ben daar beland omdat ik Martena, toen mijn vriendin en intussen mijn vrouw, heb gevolgd. En ik moet zeggen: Parijs heeft mijn introversie deugd gedaan en misschien zelfs gedeeltelijk genezen – als introversie al iets is waarvan je zou willen of kunnen genezen. Ik had veertien jaar in Gent gewoond, en daar had ik een soort van cocon om me heen gebouwd. Die was comfortabel, maar tegelijk ook beklemmend. In Parijs móést ik die cocon openbreken. Ik moest naar buiten, op mensen afstappen en met hen afspreken. Dat ging helemaal in tegen mijn natuur, maar ik heb er veel uit geleerd. Die periode heeft me fundamenteel veranderd, het was een goeie therapie. Ik heb er angsten overwonnen, en kunnen afrekenen met mijn al te grote verkramping.

“Ik vond het ook heerlijk om op een plek te zijn waar niemand weet wie je bent, en niemand iets van je verwacht. Je kunt jezelf volledig heruitvinden. Fantastisch.”

Over je opmerkelijke kledingstijl zei je in die periode: ‘Ik wil niet opgaan in de massa.’ Een bijzondere uitspraak voor een introvert.

Van Looy: “Kleding is voor mij een vorm van non-verbale communicatie. De eerste zin van een kennismakingsgesprek, maar dan een visuele.”

We hebben je leren kennen als drummer, zanger en tv-presentator, maar de laatste jaren ben je vooral schrijver en kunstenaar. Je bezigheden lijken almaar introverter te worden.

Van Looy: “Ha, zo had ik er zelf nog niet over nagedacht. Het leven in het atelier bevalt me wel, ja. Alleen zijn, in alle rust iets maken met m’n handen: veel introverter wordt het niet. Toch heb ik ook gesprekken met andere mensen nodig, en daarvoor is de radio dan weer geweldig.”

Je presenteert onder andere Voorproevers op Radio 1, een programma dat vooral over boeken gaat. Lezen is de introverte hobby bij uitstek.

Van Looy: “Ik ben een gulzige lezer, altijd geweest. Lezen is een grote oefening in empathie. Ik lees om de wereld beter te begrijpen, om mensen beter te begrijpen, om me te kunnen verplaatsen in anderen. Door romans te lezen kun je je bovendien wapenen tegen de harde realiteit. Je creëert een soort muur waarachter je kunt schuilen.”

Je dochters, Harper en Tosca, zijn intussen 9 en 4 jaar oud. Bestaat er zoiets als introvert ouderschap?

Van Looy: “Goh, ik denk dat er alleen zoiets bestaat als… jezelf zijn als ouder. Martena is extravert, dat merk je ook in haar omgang met de kinderen. Ik ben dan weer zoals ik ben. Ik zie dat terug in mijn oudste dochter, die ook introvert is.”

Introverten hebben af en toe nood aan ontprikkeling, maar kleine kinderen eisen voortdurend je aandacht op.

Van Looy: “Als ouder gaat het niet constant over jou, en dat is misschien weleens goed. Zeker voor introverten: zo worden we verplicht om uit ons eigen hoofd te stappen. Ik vind het fijn dat ik momenteel niet in het middelpunt sta.”

© Humo

Lees ook

Michèle Cuvelier, Alexander De Croo en Bart Peeters: ‘In mijn hoofd gonst het bij momenten als in een bijenkorf op speed’