Direct naar artikelinhoud
Column

Ik heb last van een late kater, eentje die pas een uurtje na ontwaken tot leven komt

Ik heb last van een late kater, eentje die pas een uurtje na ontwaken tot leven komt
Beeld Geerst Joostens

Dominique Persoone (49), de Indiana Jones der chocolatiers, runt The Chocolate Line in Brugge en Antwerpen en een cacaoplantage in Mexico. 

Het is zondagmiddag en ik heb last van een late kater; dat is eentje die pas een uurtje na ontwaken tot leven komt. Uit ervaring weet ik dat je die met pillen en veel water kunt bestrijden, maar pillen slaan op je maag en dan krijg je de schijterij. Een andere manier om de kater te lijf te gaan, is veel verse lucht. Een paar maanden geleden had ik een demonstratie in Berlijn en kwam ik een toffe collega-chef tegen die in Azië woont en werkt. Hij wist me te vertellen dat je daar een soort verpleegster aan huis kunt laten komen voor als je te veel gefeest hebt. Ze komen dan met een busje een bloedtransfusie geven. “In 30 minuten ga je van bloed vol drank en drugs naar mooi zuiver bloed van een water drinkende vegetariër/yogi!” Bij de gedachte alleen al word ik misselijk.

Geef mij dan maar de kater en de hoop op zuurstof – de beste lucht vind je trouwens aan de zee of in het bos. Toen ik ademhalingsoefeningen (diep inademen, diep uitademen) aan het doen was, gebeurde het weer: plots schoot de geur van rotte bladeren in mijn neus. De echte herfstbosgeur, en ik werd terug naar mijn scoutstijd gekatapulteerd. Toen ik mijn ogen sloot, hoorde ik mijn medewelpjes (de op één na jongste tak van de scoutsfamilie) roepen en zat ik midden in een bosspel. Geur is zo belangrijk en roept herinneringen op. Zelfs een slechte geur, zoals die van hondenstront, brengt me naar de tijd bij mijn bobonne, want ik was kampioen in ‘hondenstront aan de schoenen’ en meestal had ik het niet meteen door, met als gevolg dat ik door haar keuken en woonkamer een spoor achterliet en mijn bobonne op een gefrustreerde toon riep: “Dominique, j’et were in een oendestroet gestampt!”

Mijn bobonne woont aan de rand van de stad en in de jaren 70 was er nog heel veel braakliggende grond, die voor ons de jungle was, de groene jungle van Assebroek

Maar een andere geur doet me nog meer denken aan bobonne: die van warme chocolademelk, die ze kon maken als de beste en altijd serveerde met een petit beurretje. Mijn nichtje Sara, mijn zus Cathérine en ik hebben er massa’s gegeten. Mijn bobonne woont aan de rand van de stad en in de jaren 70 was er nog heel veel braakliggende grond, die voor ons de jungle was, de groene jungle van Assebroek. We speelden bijna altijd buiten, verstoppertje, of we bouwden kampen, en in die periode heb ik me in de grootste rollen gedompeld, van Robin Hood tot ABBA. We waren maar met drie, maar met onze draagbare cassette­recorder, die je als een soort handtas rond je schouder kon dragen, en een oude tennisracket als gitaar hebben we in de weiden naast bobonne de mooiste videoclips van ABBA nagespeeld.

In de herfst waren we soms een beetje onderkoeld. Het moment dat we dan na een paar uur buitenspelen terug binnenkwamen in bobonnes keuken, waar de geur van cacao en chocolade je overweldigde vanaf het moment dat je de voordeur opendeed, was fantastisch – het water loopt me nu weer in de mond. Waarschijnlijk is dat een van de redenen dat ik verliefd geworden ben op chocolade en er mijn beroep van heb gemaakt. Merci, bobonne.