© Joris Herregods

Paters-Dominicanen komen na 200 jaar terug naar Antwerpen

In 1797 verdreven de Fransen de Dominicanen uit de Sint-Pauluskerk in Antwerpen, een van de absolute pronkjuwelen uit de geschiedenis van de stad. Onder Napoleon werd het een parochiekerk. Vanaf 2020 zullen de predikheren er opnieuw hun intrek nemen, op uitnodiging van het bisdom.

Dirk Hendrikx

De Antwerpse Bisschop Johan Bonny kwam op het idee voor de historische samenwerking nu pastoor Paul Scheelen afscheidnemend is. Zoals bekend kampt de kerk in Vlaanderen met een personeelsprobleem. “De tijd van één pastoor voor één kerk is voorbij”, zei Bonny.

Met de Dominicanen wil de bisschop niet alleen aansluiting vinden bij het luisterrijke verleden van de Sint-Pauluskerk, bekend voor zijn schilderijen van Rubens en andere meesters en van zijn schitterende barokke houtwerk dat donker afsteekt tegen de helwit geschilderde gotische muren. Hij hoopt vooral een brug te kunnen slaan naar de smeltkroes die Antwerpen is, met gelovigen uit heel de wereld die hier hun nationale kerkelijke tradities voortzetten en daarin meer vitaliteit vertonen dan de Vlaamse Kerk. “De som van alle minderheden die elke week misvieringen houden is intussen groter dan de zogenaamde Vlaamse meerderheid”, zei Bonny.

© Joris Herregods

De vier of vijf nieuwe paters zullen voor het merendeel uit verre landen komen. In Vlaanderen zijn er nog maar zo’n 35 Dominicanen over. Om te overleven zijn ze sinds kort gefuseerd met hun Waalse tegenhangers, ongeveer even groot in aantal. Maar nieuw bloed ziet de orde amper, op één novice uit Mechelen na, die nu nog aan het doctoreren is (Dominicanen hebben altijd minstens een universitair diploma).

Er is al sprake van kandidaten uit India, Congo en Zuid-Amerika. “Zij zullen zich moeten aanpassen aan de taal en onze traditie, maar ze moeten vooral ook zichzelf blijven, want anders kunnen wij niks van hen leren”, gaf Bonny een steek onder water naar wie de nadruk alleen op aanpassen legt.

De kerkfabriek moet voor de paters nog een onderkomen inrichten in een van hun panden in de buurt, zo dicht mogelijk bij de kerk. “Ook vroeger konden de Dominicanen hier via een trap vanuit de sacristie rechtstreeks naar hun slaapkamers”, aldus Bonny.

Rozenkrans

Pater Philippe Cochinaux, een Luikenaar met Duitstalige roots en hoofd van de orde in België, zei zeer blij te zijn met deze kans: “Vanwege de hoge leeftijd van onze paters moeten we vooral vestigingen sluiten. Hier kunnen we iets nieuws opstarten en hopelijk zal het ook jongeren van hier inspireren.”

De orde werd gesticht door de Spanjaard Dominicus de Guzman in 1216, met de opdracht de Blijde Boodschap te verkondigen (vandaar ‘predikheren’’). Al in 1243 streken ze in Antwerpen neer, vanaf 1256 op de plek waar nu de Sint-Pauluskerk ligt.

© Joris Herregods

De Dominicanen zijn de uitvinder van de paternoster waarmee de rozenkrans wordt gebeden. Tijdens diensten dragen ze een wit habijt onder een zwarte tuniek, maar daarbuiten zijn ze casual gekleed. In de loop der eeuwen zag de Sint-Pauluskerk zo’n 1.400 Dominicanen passeren.