Direct naar artikelinhoud
Interview

Jean-Marie Dedecker: "Ik had niks. En dan is mijn dochtertje nog gestorven"

De vragen van Proust
Beeld Stefaan Temmerman

De Franse schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Dertig directe vragen, evenzoveel openhartige antwoorden. Vandaag: politicus Jean-Marie Dedecker (65). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich? 

“’s Morgens 65, ’s middags 45 en ’s avonds 25. (lacht) ’s Ochtends rol ik uit mijn bed, want topsport is een aanslag op het lichaam. Daarna lees en schrijf ik een paar uur en voel ik me 45. En ’s avonds ben ik weer 25 en ga ik nog maar eens de wereld veranderen. Een beetje zoals Don Quichot. Lichtjes dementerend, nog altijd vechtend tegen de windmolens, maar wel vanuit een zekere kinderlijkheid.”

2. Wat vindt u uw belangrijkste eigenschap? 

“Empathie. Trouw. Dat is tegelijk mijn grootste zwakte. Ik geef heel snel vertrouwen aan mensen, ondanks alle builen en blutsen die ik opgelopen heb. Trouw is een heel groot nadeel in de politieke wereld. In de sportwereld is een woord een woord. Terwijl in de politiek een woord niets betekent, even giftig en vluchtig is als chloroform.

'In de sportwereld is een woord een woord. Terwijl in de politiek een woord niets betekent, even giftig en vluchtig is als chloroform'
Jean-Marie Dedecker

“Ik ben het meest teleurgesteld in de Verhofstadts van deze wereld, maar ook in mensen die heel dicht bij mij stonden, zoals Lode Vereeck. Ik neem het hem niet kwalijk dat hij naar de VLD is overgestapt – er zijn wel meer mensen die een zinkend schip verlaten, de ratten eerst. Maar de manier waarop. Ik heb hem nooit meer gehoord. Ik heb geïnvesteerd in Lode. Hij was zelfs fractievoorzitter. En dan word je verraden.

“Tommelein heeft hier gratis gewoond, toen hij in een echtscheiding verzeild was geraakt. Hij was een vriend van mij. Maar achteraf stak hij een mes in mijn rug.

“Met Van Quickenborne ben ik in de Libische woestijn in een zandstorm terechtgekomen. Ik heb hem van onder zijn tent gehaald en zijn leven gered. Maar als puntje bij paaltje kwam, was het verraad groot.

“Ik bega constant dezelfde fout. Ik blijf mensen vertrouwen. Na Tommelein en Van Quickenborne, was het de beurt aan De Wever en Bourgeois. Die judasmentaliteit. Verraad behoort tot hun leefwereld. Ik hou van loyauteit. Met Bart De Wever is het ondertussen goed gekomen.

“Ik heb ook de kracht van het woord, mensen overtuigen kan ik. Ik heb in alle pretentie het meest succesvolle sportteam in de Belgische geschiedenis gemaakt. Ik kan twee uur speechen als je wilt, of zes uur filibusteren. (lacht)

“Toen ik pas trainer was, herinner ik me dat ik bij het bestuur van de judobond binnenkwam en iemand zei: ‘Mais Dedecker, qu’est-ce que tu viens faire ici?’ Ik ga olympische kampioenen maken, antwoordde ik. Inzet. Overredingskracht. Zelfvertrouwen. Dat maakt het verschil.

“Al heb ik minder zelfvertrouwen dan ik laat uitschijnen, ik twijfel veel. De grootste twijfelaar die ik ooit gekend heb, is trouwens Bart De Wever. Maar je kunt nooit tonen dat je twijfelt. De ­politiek is een haaienwereld; als je je kwetsbaar opstelt, ruiken ze bloed en word je opgevreten.”

3. Wat is uw grootste ­passie? 

“Alles wat ik doe, is passie. Ik wil altijd winnen. De tweede is de eerste verliezer. Topsport is geen democratie. Mijn gedrevenheid komt uit mijn opvoeding. Ik ben als tweede geboren in een gezin van zeven. Vandaag zou men ons kansarm noemen. Voor mijn vader was 87 procent niet genoeg, hij wilde dat ik de eerste was. Dat was moeilijk, want de vader van de jongen die eerste was – een kleermaker – deed de schooldirecteur ieder jaar een nieuw kostuum cadeau.

'Toen ik uit de VLD gestoten werd, was het hard. En dan werd ik nog eens afgemaakt bij de N-VA. Eerlijk, toen was het bijna gedaan met mij'
Jean-Marie Dedecker

“Je bent een product van alle elementen die op je afkomen. Ik ben getrouwd toen ik 19 was. Het was van moeten. Ik had niks, alleen een koersfiets en een radio. En dan is mijn dochtertje nog gestorven. Wat vormt een mens? Je gedrevenheid en je tegenslagen. En het is een cliché, maar wat je niet kapotmaakt, maakt je sterker.

“Mijn passie voor de politiek was tevens mijn politieke dood. Ik verstoorde de familiecratie. De familie De Gucht, de familie De Croo, de dynastie Verhofstadt. Je kunt niet geloven wat ik meegemaakt heb in een maand tijd. Toen ik uit de VLD gestoten werd, was het hard. En dan werd ik nog eens afgemaakt bij de N-VA. Toen stond ik op de rand van de afgrond. Ik doolde hier als een geslagen hond op het strand rond. Eerlijk, toen was het bijna gedaan met mij. Je staat letterlijk in een schietkraam. Als mens ga je door de hel. Je zelfbeeld en zelfvertrouwen worden volledig aangetast. Maar ik leef niet in rancune.

You can’t beat the system, dat is mijn grootste frustratie. In België heb je drie soorten mensen: mensen boven de wet, binnen de wet en onder de wet. Boven de wet staan de untouchables: de Di Rupo’s, Verhofstadts, Vande Lanottes van deze wereld.

“Mocht ik opnieuw kunnen beginnen, ik zou nooit meer in de politiek gaan. Mijn gezin is eraan kapotgegaan. Dat is de prijs die ik betaald heb voor mijn passie.”

4. Wat beschouwt u als uw grootste prestatie? 

“In de jaren 90 de top behalen met de Ulla’s, de Gella’s, de Heidi’s, de Harry’s. De medaillefabriek, de gold rush. We hebben alles gewonnen wat er te winnen viel.

“Eigenlijk was ik wel een beetje een beul. Mocht je je nu zo gedragen, ze staken je in de bak. Zo heb ik Ulla (Werbrouck, red.) eens tot aan haar knieën in de zee van Middelkerke naar Oostende laten lopen. De praat die ik verkocht, was ook niet min. En ik gaf ook weleens een tik met een stok. Nu heb je drie klachten aan je been.

“We hebben samen wat afgezien. We waren altijd tweede en derde, en ik dacht: hoe ga ik hen nu leren dat ze eerste moeten zijn? Daarop zijn we samen de Mont Blanc opgeklommen, vier dagen aan een stuk, de tegengestelde karakters had ik aan elkaar gebonden. Mij zijn ze moeten komen halen met de helikopter of ik was dood, ik werd hoogteziek. (lacht) Twee maanden later werd Gella wereldkampioen. You don’t win silver, you lose gold!

'Ik lijd aan het Charlie Chaplin-syndroom: de angst om weer arm te­ ­worden. Geld is voor mij vrijheid en die wil ik behouden. Vandaar dat ik zo hard werk'
Jean-Marie Dedecker

“Maar we hebben ook veel leute gehad, hè. Iedereen moest mee op stap. En als er iets mis ging, beschermde ik hen. Dat hoorde erbij. Inspanning en ontlading. Maar nu met al die #metoo’tjes... Journalisten hebben onlangs sommige atletes opgebeld om uit te zoeken of er sprake was geweest van grensoverschrijdend gedrag. Hans Vandeweghe zei onmiddellijk: ‘Ik heb twintig jaar met mijn neus op de judo gezeten en nooit iets gezien. Soms een bende fuifbeesten, maar misbruik nooit.’”

5. Wat was het gelukkigste moment in uw leven? 

“De duizend sportieve orgasmes. Die gouden medailles, het olympisch kampioenschap. Door de pijn die eraan voorafgaat. Hoe harder je voor iets hebt ­moeten vechten, hoe groter de euforie.

“Ik heb een fantastisch leven gehad, maar ook heel veel tegenkanting meegemaakt. Ik heb de grootsten der aarde getergd. Erkentelijkheid is ook heel plezant. Ik heb ontzettend veel te danken aan mijn atleten.”

Jean-Marie Dedecker: "‘Ik ben gans mijn leven door het lint gegaan. Ik heb nooit de kunst beheerst om me in te tomen."Beeld Stefaan Temmerman

6. Welke kleine, alledaagse ­gebeurtenis kan u blij maken? 

“Als mijn kleinzoontje weggaat en zegt: ‘Pepe, ik mis je al.’ Daar word je toch gek van!

“Ik ga dagelijks een uur wandelen. Als ik een buizerd zie, word ik stil.

“Ik ben ontvangen bij Poetin, bij keizers en koningen. Je wordt gelauwerd, krijgt een monument en je gaat in de politiek en de duiven en de honden pissen op dat monument. Dan kun je alleen nog relativeren. Mijn kleinzoontje is gehandicapt en mijn zoon heeft kanker. Dan weet je het wel.”

7. Wat is uw grootste zwakte? 

“Ongeduld. Moeilijk neen kunnen zeggen. Te snel mensen vertrouwen.”

8. Waar hebt u spijt van? 

“Zoals ik al zei, ik zou nooit meer in de politiek gaan. Maar verder: je ne regrette rien.

9. Wat is uw grootste angst? 

“Het Charlie Chaplin-syndroom, noem ik dat: de angst om weer arm te­ ­worden. Ik ben begonnen met niets, maar ik ben heel gul. Ik heb een klasseur staan met namen van mensen aan wie ik geld heb geleend. Geld is voor mij vrijheid en die vrijheid wil ik behouden. Vandaar dat ik zo hard werk.”

10. Waarvoor wilt u vechten? 

“Je veux ­mourir pour mes idées mais lentement. Vooral voor onrecht. Mocht ik in de Gaza wonen, ik zou terrorist zijn. Mocht er een bisschop met zijn leuter aan mijn kleinkind komen, ik castreer hem persoonlijk. Met twee bakstenen.”

11. Wanneer hebt u voor het laatst gehuild? 

“Veertien dagen geleden. Mijn kleinzoontje van 4 is zwaar autistisch. Drie jaar terug heeft hij een hersenontsteking gekregen. Door het litteken in zijn hersentjes stelt men zich grote vragen bij zijn ontwikkeling. Hebben ze nu pas ontdekt. Als je je zoon totaal kapot op visite krijgt, schiet er niet veel meer van je over.”

12. Wanneer schrok u van uzelf? 

 “Deze morgen nog. Enerzijds omdat ik nog leefde, anderzijds omdat ik een nieuwe rimpel ontdekte. Straks kun je nog ­aardappelen planten in de groeven van mijn voorhoofd.”

13. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan? 

 “Ik ben gans mijn leven door het lint gegaan. Ik heb nooit de kunst beheerst om me in te tomen. Siegfried Bracke zei ooit: ‘Iedere keer als jij spreekt, is het muisstil en toch geef je er altijd een duwtje bij zodat je geloofwaardigheid een deuk krijgt.’ Weten hoe ver je te ver kunt gaan: dat is de kunst van de ­politiek, maar een rem in de topsport.”

'Godsdienst noem ik collectieve waanzin, zelfs een misdaad tegen het kind. Dat is zuivere indoctrinatie'
Jean-Marie Dedecker

14. Welke kunstvorm beroert u het meest? 

 “Muziek bespeelt alle snaren van het gemoed. Van de Pastorale van Beethoven tot Prince. Muziek is ook een grote troosteres. Toen mijn kleintje gestorven is, was ik op den dool. Ik dwaalde rond in Gent en ben een cinema binnenstapt. Ze speelden Once upon a Time in the West van Sergio Leone met muziek van Ennio Morricone. Ik ben blijven zitten, verslagen van verdriet, en heb zeker vier voorstellingen na elkaar gezien. Hoe die muziek mij toen getroost heeft, zal ik nooit vergeten.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad? 

 “Toen ik 18 was, ben ik op Rome-reis geweest. Mijn moeder zei: ‘Je bent teruggekomen als ongelovige.’ Dat is waarschijnlijk de enige religieuze ervaring die ik gehad heb, want ik ben zo ­ongelovig als een regenworm.

“Godsdienst noem ik collectieve waanzin, zelfs een misdaad tegen het kind. Dat is zuivere indoctrinatie. Ongelovig zijn is ontzettend moeilijk. Je wordt geconditioneerd om te geloven, maar ik ben tot de constatering gekomen dat er niets is. Toen ik mijn kind verloor, stortte mijn wereld in. Ik was kwaad op de maatschappij, voelde me onrecht aangedaan. En dacht: wat heb ik die fucking God misdaan? Toen is die rebellie in mij ontstaan.”

16. Wat biedt u de ultieme ­ontspanning? 

 “Lezen en schrijven. Wandelen. Seks op prostaatleeftijd. En de rust, ik woon hier in een paradijsje.”

17. Hoe kijkt u naar uw lichaam? 

“Van kathedraal naar ruïne. De nostalgie van veertig kilo geleden. Mijn sixpack zit nu onder een onepack. (lacht) Het is over. Maar ik kan me er wel bij neerleggen. Ik heb nog 500 weken te leven, ik ga me nu niet meer martelen met een glas water en een sneetje droog brood.”

18. Wat vindt u erotisch? 

 “Borsten en billen doen nog altijd mijn hartje trillen. Ik wend mijn ogen niet af van een schone decolleté.” (lacht)

19. Wat is uw goorste fantasie? 

“Als je op je 65ste nog je fantasieën moet najagen, heb je je leven gemist. Ik heb heel wat gedaan wat God verboden heeft.”

20. Welk dier zou u willen zijn? 

“Een blauwe vinvis. Die straalt alleen maar rust uit, heeft een dik vel, eet geen vlees, voedt zich met plankton. Hij is onbedreigd, king of the seas. Ik vind dat zo’n rustige, vredige, kolossale ­heerser. Ik heb er een beetje het volume van.” (lacht)

Jean-Marie Dedecker: "Borsten en billen doen nog altijd mijn hartje trillen. Ik wend mijn ogen niet af van een schone decolleté."Beeld Stefaan Temmerman

21. Aan wie bent u schatplichtig? 

“Aan mijn ouders, broers en zussen, aan mijn leraars van het college die me geleerd hebben wat inzet en uitmuntendheid betekenen, ondanks de indoctrinatie met de catechismus. Ook aan mijn judo- en turnleraars, want ze hebben me de geur van zweet leren appreciëren en natuurlijk ook aan mijn atleten, zij hebben me grootgemaakt.”

'Je eerste vrouw brengt je tot succes, en succes brengt je tot je tweede vrouw. Ik heb daar nog altijd schuldgevoelens over. Scheiden is een nederlaag'
Jean-Marie Dedecker

22. Hoe is/was de relatie met uw ouders? “

Ik heb een harde, maar mooie jeugd gehad. We waren straatkinderen, maar er was veel sociale controle. Mijn vader was een heel speciaal figuur. Hij was een soort dorpsfilosoof, maar ook een sociale drinker. De keren dat mijn moeder samen met ons mijn vader moest gaan halen in café De Kroon, het brave mens.

“Mijn pa was staatsambtenaar openbare werken. Als oorlogskind kon hij niet lang school lopen, toch kon die man alles. Metsen, elektriciteit leggen, hij speelde mandoline. Maar hij was heel streng, hè. Een pak rammel kon er altijd af.

“Ik heb Grieks-Latijnse gedaan en daar ben ik mijn ouders ­dankbaar om. Vandaar ook dat ik zo tegen de nivellering van het onderwijs ben.

“Toen mijn vader gestorven was, vond mijn moeder een grote zak met krantenknipsels over mij. Hij was fier op mij, maar heeft dat nooit gezegd. Wel in het dorpscafé: ‘Ej den unzen gezien?’ Toen ik senator werd, belde ik hem: ‘Pa, ‘k ben gekozen.’ Maar hij zei niets. En ik hoorde hem snotteren aan de telefoon. (pinkt een traan weg) Maar hij zei niets, wè.”

23. Wie hebt u leed berokkend? 

“Aan mijn eerste vrouw, de moeder van mijn kinderen. We zijn 38 jaar getrouwd geweest. Die heeft alles verdragen van mij. Mijn dubbelleven. Je eerste vrouw brengt je tot succes, en succes brengt je tot je tweede vrouw. Ik heb daar nog altijd schuldgevoelens over. Scheiden is een nederlaag. Een man krijgt een stel hersenen en een penis maar nooit verstand genoeg om ze alle twee samen te gebruiken.” (lacht)

24. Welke eigenschappen ­waardeert u in anderen?  

“Loyauteit. Eerlijkheid. Integriteit. Domheid vind ik de grootste ondeugd.”

25. Hoe definieert u liefde? 

 “Onvoorwaardelijkheid en stilzwijgend vertrouwen.”

26. Hoe wilt u bemind worden? 

 “Stilzwijgend. Christine wil weleens dat ik zeg dat ik haar graag zie, maar ik vind dat niet nodig. Ik heb één keer in mijn leven tegen mijn vader gezegd dat ik hem graag zag. Het was op de koer. Hij zei: ‘’K moe wa zegn, joeng’. En ik: ‘Gè kanker’. Hij: ‘Ja, loengkanker.’ Hij smoorde als een Turk. Er lag meer teer in zijn longen dan op zijn oprit. En ik vroeg: ‘Wuk ga je doen?’ En hij: ‘Veranderen van dokteur.’ Dat was mijn vader. Toen heb ik hem gezegd: ‘Pa, ‘k zie je geirn.’

“Ik vind dat je dat eigenlijk niet moet zeggen. Je moet dat voelen. Ik ga hier nog sentimenteel worden, zeg. Kom, volgende vraag.”

27. Welk maatschappelijk probleem kan u woedend maken? 

 “Hebben jullie nog een uur of drie? (lacht) De #metoo’tjes, met hun selectieve overacting. Ik heb moeite met de #metoo’tjes die zelf eerst verticale carrière maken op een horizontale manier. De vluchtelingenproblematiek: mensen die blijven verdrinken bij gebrek aan moed van de overheid. De klimaathysterie. Het gedoogbeleid jegens de islamitische achterlijkheid. De verbodswereld waarin we leven. Al die eufemismen die de taal binnensluipen, het is allemaal zo moraliserend. De nivellering en uitholling van ons onderwijs: dialoogscholen, waar zijn we mee bezig?”

'Ik vind dat je dat eigenlijk niet moet zeggen, dat je iemand graag ziet. Je moet dat voelen'
Jean-Marie Dedecker

28. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens? 

 “Maar natuurlijk, zoals iedereen. Hannah Arendt heeft daar een schone theorie over geschreven. Eigen volk eerst, dat is het meest logische wat er bestaat: eerst zorg je voor je kinderen, dan voor je broeders en zusters, en dan voor je vriendenkring, je gemeenschap. Dat is geen racisme.

“Vroeger had ik een zwarte atleet. Ik noemde hem ‘Sneeuwwitje’ en hij mij ‘Koloniaal’. (lacht) Maar dat mag nu niet meer, alles wordt in het racistische hoekje geduwd.

“Men heeft zo vaak geprobeerd om mij in het hokje van Vlaams Belang te steken. Ik ben geen Vlaams Belanger, wel een Vlaams-nationalist die het gevaar inziet van de ondermijning van de verzorgingsstaat. Ik schrijf mijn mening over de islam, maar dan onderbouwd en niet sloganesk.”

29. Wat zoekt u op reis? 

 “Ik heb te veel gereisd met een onderbroek, tandenborstel en kimono en geslapen in barakken met kakkerlakken dat ik nu wel comfort zoek. Met een vleugje escapisme, en cultuur natuurlijk.

“Israël mag ik niet meer binnen. Ik zat daar ooit met Van Quickenborne, tijdens de intifada in Jeruzalem. Van Quic­kenborne had in de Gaza een vlag gekocht van Saddam Hoessein. Aan de douane in Tel Aviv zag ik plots de kop van Saddam uit Van Quickenbornes valies piepen en ik dacht: auw. Ik heb geen gaatje waar ze niet in gezocht hebben.”

30. Hoe werkt u mee aan een betere wereld? 

“Ik heb me heel mijn leven geëngageerd op alle vlakken. En je gaat niet veel zotten vinden die 150.000 euro spaargeld gebruiken om een eigen politieke partij op te richten en hun gedacht te zeggen. Ik engageer me ook voor kleine dingen, maar ik ga daar niet stoeferig over doen. Als elk voor zijn eigen deur veegt, is het al schoon. En als je hoenger et, moej maar komn.” (lacht)