camera closecorrect Verwijs ds2 facebook nextprevshare twitter video

Begin jaren 60 bracht de romanschrijver Marnix Gijsen met Biecht van een Heiden, tegelijkertijd een scherpe kritiek op het verdrukkende katholicisme van de tijd, als een verhaal van rouw over het verlies van een geloof. Was om uit de kerk te treden in het roomse Vlaanderen moed nodig, vandaag is diezelfde moed vereist om je in een geseculariseerde maatschappij als gelovige te outen. Nawal Mustafa, moslima, en Stephan Sanders, katholiek, spreken komende vrijdag op vraag van cultuurhuis de Buren hun geloofsbelijdenis uit, op precies dezelfde plek waar Gijsen in 1963 zijn oratie hield. We legden hen vijf van zijn stellingen voor.

Biecht van een heiden, credo van een moslima. Heverlee, De Filosofenfontein, Waversebaan 352, 19:30 uur. Toegang gratis, reserveren aanbevolen (www.deburen.eu)

Vijf stellingen

 

Volgende extracten zijn gehaald uit Biecht van een Heiden, de oratie die Marnix Gijsen in 1963 uitsprak in het dominicanenklooster van Heverlee, en waarin hij uitlegt waarom hij heeft gemeend zich radicaal te moeten distantiëren van de rooms-katholieke kerk. De tekst werd in 1971 uitgegeven bij Bruna.

1. Ik wens u te zeggen dat ik u zonder enige arrogantie wil toespreken, niet zoals iemand die een geestelijke ontdekking heeft gedaan en trots is op die ontdekking, maar integendeel met een zekere nostalgie naar een rust en een zekerheid die hij heeft verloren. Tenslotte benijd ik uw zekerheid al kan ik ze niet delen en al lijkt ze me niet verantwoord.

 

2. Een ander bezwaar dat ik vanaf mijn jeugd tegen de uiterlijkheden der Kerk heb gevoeld, richt zich tegen het gebruik dat zij maakt van materiële middelen om de gelovige te beïnvloeden: de uiterlijke praal, de architectuur, de muziek en zelfs de wierook. Van een godsdienst van ambachtslieden heeft men een religie van ostentatie en luxe gemaakt.

3. Wat moet men denken van de genocide die de nazi’s op de joden toepasten? Op het lot van zes miljoen onschuldige mensen, die systematisch werden afgeslacht? Welk opperwezen kan dit stilzwijgend dulden?

4. Mark Twain, die nu en dan, wanneer het hem inviel, een atheïst was, zei in mildere buien dat hij bezwaren had tegen hetgeen hij noemde ‘organized religion’, want organisatie betekent de algehele onderworpenheid van wat men in evangelische en kerkelijke terminologie de schapen noemt. Wie, met enige intelligentie en karakter gezegend, wil er nu permanent een schaap zijn?

5. Ik ben van oordeel dat godsdiensten meer misère en malheur hebben verwekt dan goeds, (...), omdat zij door hun collusie met de wereldlijke machten aanleiding hebben gegeven tot oorlogen en vervolgingen, omdat zij ofwel als staatsreligie ofwel als handlangers van de staatsraison verantwoordelijk zijn geweest voor eindeloze en idiote wreedheden.

Stephan Sanders, katholiek

‘Geloven is juist heel lastig en onzeker’

 

1. ‘De rede die Gijsen tegenover de dominicanen uitspreekt, is bikkelhard. Maar hij formuleert elegant, enkel dat zinnetje over de zekerheid die gelovigen zouden hebben, is een tikje vilein. Zekerheid? Geloven is juist heel lastig en onzeker – precies daarom is het me zo dierbaar. Sinds ik zo’n zes jaar geleden opnieuw in God ben gaan geloven, ben ik eerder onrustiger dan rustiger geworden. Ik voel me verantwoordelijker voor mijn eigen gedrag, ik kan mijn hervonden geloof weer kwijtraken – daar ben ik beducht voor. Mensen denken dat gelovigen altijd troost bij de hand hebben, maar soms loop je tegen een afwezige God op. Geloof is geen instantpuddinkje dat je steeds weer opnieuw kunt bereiden. Nee: zekerheid vind je vandaag vooral bij die mensen die heel zeker menen te weten dat er geen God bestaat.’

‘Maar Gijsen vervalt niet in triomfalisme, hij zegt niet: jongens, geloven is toch onzin? Hij maakt het katholicisme zware verwijten, maar hij doet dat gestileerd. En ik geloof hem op zijn woord waar hij het heeft over zijn hardvochtige, roomse opvoeding die baadde in een “atmosfeer van terreur”. Het moeten nare tijden zijn geweest. Had ik in 1963 zijn leeftijd gehad, dan had ik zijn manifest vast letter voor letter onderschreven. Maar ik was pas twee toen Gijsen zijn rede uitsprak. De schuld, de beklemming, de dwang die hij beschrijft: die heb ik niet meegemaakt. Ik groeide op in een gezin waarin niemand mij tot geloof heeft gedwongen. Nee, heus: ik heb nergens last van gehad.’

‘Vandaag biedt de kerk me juist tegengewicht voor het materialisme’

2. ‘Behalve katholiek gelovig ben ik óók cultuurchristen. De kerk heeft met haar pracht en praal zoveel esthetisch genoegen in de wereld gebracht. Wat zouden we in ’s hemelsnaam zijn zonder de muziek van Bach? Hoeveel dichter kun je het goddelijke benaderen?’

‘Nee hoor, de ware heidenen, dat waren de beeldenstormers. Daar mag je overigens ook de katholieken toe rekenen. Ben je weleens in Córdoba geweest? Daar staat een middeleeuwse moskee, van een pracht die je je niet voor kunt stellen. Middenin dat gebouw heeft de roomse kerk, na de christelijke herovering, patsboem een kathedraal opgetrokken, en zo de schoonheid ervan bijna vernietigd. Als katholiek schaam ik me daarvoor, ik voel me medeschuldig.’

‘Vandaag biedt de kerk me juist tegengewicht voor het materialisme. Wanneer ik na de zondagse kerkgang hier in Amsterdam de Heilige Nicolaasbasiliek buitenstap, dan slaat het gierende consumentisme me in het gezicht. De toeristen met hun rolkoffertjes, de hasj, de prostitutie, de koopstraten: ik kan er beroerd van worden. En dan ben ik dankbaar voor dat anderhalve uur in de kerk, waarin me een spiegel wordt voorgehouden. Want ik ben natuurlijk geen haar beter.’

3. ‘Ik snap die gevolgtrekking niet zo goed. Marnix Gijsen leefde natuurlijk in een tijd toen pas duidelijk begon te worden wat er in de oorlog met de joden was gebeurd – schaamte is daarvoor een te klein woord. Terzelfder tijd: God trekt niet aan de touwtjes, wij zijn geen marionetten. Het verhaal van de erfzonde: dat is het verhaal van het kwaad dat in de wereld is, van het menselijke tekort. Auschwitz is daarvan de ultieme uitdrukking. Maar om dat nu aan God te verwijten?’

4. ‘Natuurlijk is het nooit goed om een schaap te zijn. Wél om je eigen individualiteit te relativeren. Ik merk bijvoorbeeld dat ik het prettig vind om te moeten knielen in de kerk: het is een nederig gebaar dat mijn ego kleiner maakt. Maar word ik daardoor een schaap? Welnee.’

5. ‘Lees de schriftuur erop na: van zichzelf is het christendom niet gewelddadig. Ja, in de praktijk gebeurt er weleens wat, dat is Menschliches, Allzumenschliches. Maar kijk dan ook eens naar dat clarissenklooster bij jullie in België, dat bereid was om Michelle Martin op te vangen nadat zij uit de gevangenis was vrijgelaten. Ikzelf zou zoiets niet kunnen opbrengen, ik vind dat van een grootsheid die ik me buiten een religie om niet kan voorstellen.’

Stephan Sanders:

• 56 jaar

• Nederlands columnist, essayist en journalist

• Studeerde filosofie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam

• Voormalig agnost, bekende zich in 2015 tot het rooms-katholicisme.

Nawal Mustafa, moslima

‘Ik mis respect jegens gelovigen’

 

1. ‘Gijsen legt heel respectvol uit waarom hij de kerk verlaat. Hij laat gelovigen in hun waarde, al is hij het niet met ze eens. Dat respect jegens gelovigen mis ik vandaag heel erg. Als er vandaag religiekritiek wordt geuit, dan is het vaak ook met de bedoeling om gelovigen te krenken.’

‘Ik kan me niet indenken dat ik, zoals Gijsen, uit mijn geloofsgemeenschap zou treden. Al ben ik in een islamitisch gezin opgevoed, ik heb er ook echt bewust voor gekozen om als moslima te leven, inclusief het dragen van een hoofddoek. Van dwang heb ik nooit last gehad, het ging allemaal heel gemoedelijk. Mijn vader gaf ons, kinderen, elke zaterdagochtend een preek over een of ander islamitisch vraagstuk. Het thema was steeds uit het leven gegrepen, wij kregen alle ruimte om vragen te stellen. Dat we de kans kregen om zelf na te denken en de islam te bevragen, is voor mij, denk ik, cruciaal geweest om het geloof niet de rug toe te keren.’

2. ‘Tja. Dat kun je ook mijn religie aanwrijven. Kijk naar de omgeving van Mekka. Daar heb je tegenwoordig enorme malls en winkelcentra. Dat vind ik heel pijnlijk om te zien, want daar gaat religie niet over, dat materiële is niet de essentie van de islam.’

‘De enorme malls en winkelcentra rond Mekka vind ik heel pijnlijk om te zien’

3. ‘Ik snap waarom Gijsen dat schrijft, maar tegelijkertijd: het waren ménsen die dat hebben gedaan. Er was niet een goddelijk wezen dat hen dwong om zes miljoen mensen te vergassen. God heeft niet gezegd: jullie moeten die mensen dit aandoen. God geeft de mensheid keuzes daarin, en de mensheid heeft gefaald. Dat geldt ook voor de slavernij, en niet zo heel lang geleden voor de genocide in Rwanda, waar ook miljoenen mensen uitgemoord zijn. Los van degenen die die misdaden hebben begaan, heeft de hele wereld erop staan kijken zonder zich ertegen te verzetten. Ik verbaas me daar altijd over: hoe weinig wij tegen zulk onrecht protesteren. Dan vind ik het te gemakkelijk om de schuld bij God neer te leggen.’

4. ‘Die hiërarchische structuur waarover Gijsen spreekt, die heb je in de islam minder dan in de katholieke kerk. Er zit in elke religie natuurlijk wel iets van een hiërarchie en er bestaan islamitische gemeenschappen die langs strikt hiërarchische lijnen zijn opgezet, maar mij is het gevoel een willoos schaap te zijn totaal onbekend. Ik geloof dat ik een directe connectie heb met God, ik heb niet de tussenkomst van een imam nodig om met Hem te spreken, dus die hele strikte hiërarchie waarover Gijsen spreekt, dat is niet hoe ik het geloof ervaar.’

5. ‘Religie kan dwingend zijn, religie kan onderdrukkend zijn. Religie kan alles zijn wat wij mensen d’r van maken.’

Nawal Mustafa:

• 32 jaar

• Nederlandse mensenrechtenactiviste, promoveert aan de Vrije Universiteit Amsterdam

• Studeerde rechten aan de universiteit van Groningen

• Vluchtte als achtjarige met haar familie uit Somalië naar Nederland, waar ze opgroeide in asielzoekerscentra.

• Koos op haar vijftiende bewust voor de islam.

Binnenland
Buitenland
Cultuur en media
Biz
Opinies
Sport