Direct naar artikelinhoud
ReportageAutosportgekte aan de rivièra

Monaco, de hoofdstad van de Formule 1

De Tabac- en Louis Chiron-bochten rond de haven van Monaco, tijdens de tweede testsessie op het fameuze circuit van Monaco.Beeld BSR Agency

De GP van Monaco viert zondag zijn 90ste verjaardag. Het vorstendom lijkt niet te lijden onder de jaarlijkse invasie. De duizenden bezoekers, de noodtribunes, de omleidingen. Overlast? ‘Nee, iedereen wil hier zijn.’

Het is dringen op de lange, stenen trap die leidt naar het prinselijk paleis van Monaco. Op de treden langs de ­rotswand kan gratis naar Formule 1-auto’s gekeken worden. En dat is zeldzaam in het prinsdom waar bijna niets gratis is. Zeker tijdens het weekeinde waarin de Formule 1 er is.

In koffiezaak Starbucks nabij de opgang van de trap liggen flyers met ‘last minute prices’ voor fans die geen tribunekaartje voor de race hebben. De aanbieding: 950 euro voor een middag op een dak met deels zicht op het circuit. Een ligplek in de jachthaven kost minimaal 15 duizend euro. Een koopje voor de eigenaren van de megajachten die al snel een miljoen euro per meter kosten.

De GP van Monaco viert komend weekeinde zijn negentigste verjaardag in stijl. De wedstrijd is uitgegroeid tot een iconisch sportevenement. Terwijl de rijke sigarettenfabrikant Antony Noghes bijna een eeuw geleden nog vreemd werd aangekeken toen hij in Parijs bij de voorloper van autosportfederatie FIA voorstelde een race te organiseren in zijn geboortestad.

De organisatie zag niets in een wedstrijd in het piepkleine Monaco. Het lukte de vasthoudende Noghes met hulp van Louis Chiron, Monegask én een van de populairste coureurs van die tijd, de hoge bazen alsnog te overtuigen. In de trein terug vanuit de Franse hoofdstad bedacht hij een omloop over de straten die hij zo goed kende.

De GP van Monaco was geboren. In 1950 werd de Formule 1 opgericht. ­Monaco was meteen de tweede F1-race ooit.

Het circuit is sindsdien nagenoeg hetzelfde gebleven. Daardoor vindt er tegenwoordig een wedstrijd plaats op een baan waar het eigenlijk niet meer kan. In de smalle straten is inhalen ­nagenoeg onmogelijk met de huidige, brede auto’s. Races zijn vaak saaie ­optochten.

Het maakt niemand iets uit. In Monaco is racen bijzaak. Het prinsdom groeide de afgelopen decennia uit tot een van de bekendste jetsetplekken ter wereld vanwege het gunstige belastingklimaat en de aantrekkelijke ligging aan de Franse Rivièra. De F1 werd de exclusiefste en bekendste autosportklasse ter wereld.

Het is een combinatie die de groten der aarde aantrekt. Zo liep donderdag voetballer Cristiano Ronaldo rond als eregast bij Mercedes. Teams steken ­elkaar de loef af met luxe feestjes voor hun vipgasten. Max Verstappens Red Bull sleept speciaal voor de GP van ­Monaco al jaren een megaponton van ruim 5.000 vierkante meter naar de jachthaven.

Alles draait om het perfecte plaatje. Met een lik verf worden donderdag de witte bloembakken rond het circuit nog witter gemaakt. De organiserende Automobile Club de Monaco hoeft als enige racepromotor geen organisatiegeld te betalen aan de F1-bazen, puur omdat de raceklasse er niet aan moet denken het kroonjuweel te verliezen.

Niet weg te denken

De Formule 1 kan niet zonder ­Monaco. Ondertussen is de koningsklasse ook niet meer weg te denken uit het ministaatje. De stad ligt acht weken per jaar overhoop vanwege het op- en afbreken van het F1-circus. Het wordt door Kate Powers en Didier Rubiolo, al 26 jaar eigenaar van restaurant Stars ‘n’ Bars, gezien als een klein offer.

Hun zaak ligt op steenworp afstand van de jachthaven. Het hele jaar krijgen ze bezoek van racefans uit alle hoeken van de wereld die de fameuze bochten, het Casino of de tunnel weleens in het echt willen zien. Het restaurant hangt vol gesigneerde raceoveralls van coureurs. De menukaart staat vol verwijzingen naar rijders. Van het Lewis ­Hamilton-kindermenu en de glutenvrije hummus van Max Verstappen tot de Schumacher-burger.

Wel hebben Powers en Rubiolo de Formule 1 in een kwart eeuw flink zien veranderen. Ze herinneren zich nog goed dat twintig jaar geleden de rijders tussen de trainingen door nog in afgestroopte overalls kwamen lunchen. ­Tegenwoordig blijven ze in hun teamgebouwen van drie verdiepingen hoog en is er een hek geplaatst tussen de paddock en het restaurant.

Ze zien de sport elk jaar groter worden. Geen meter is nog onbenut voor hun restaurant. ‘Die is dit jaar nieuw’, zegt Rubiolo, wijzend naar het hoge, zwarte gebouw van F1-rechtenhouder FOM. Pal voor de deur staat een zwarte vrachtwagen van Mercedes.

Erg vinden ze het niet. Hun restaurant zit de hele dag stampvol tijdens het GP-weekeinde. Ze verwachten niet dat de Formule 1 Monaco ooit zal verlaten. ‘Iedereen wil hier zijn als de Formule 1 er is’, zegt Rubiolo. ‘Dat zal nooit veranderen.’