© JHS

© JHS

1 / 2
thumbnail: null
thumbnail: null

RECENSIE. The Breeders ontsporen in Trix

Weinig bands zullen het tegenspreken: optreden op maandag is altijd een vergiftigd cadeau. Het publiek heeft het weekend nog in de leden en kijkt tegen een lange werkweek aan, terwijl de groep weet dat de sfeer op zo’n avond meestal aan de fletse kant is, waardoor niemand het kan opbrengen om écht voluit te gaan. Dat was niet anders in Trix, waar The Breeders er vanavond op geen enkel moment in slaagden om het publiek wakker te schudden.

Bart Steenhaut

Wie had twintig jaar geleden kunnen denken dat ook de coolste indie-bands van het moment zo nadrukkelijk naar het nostalgiecircuit zouden lonken? De Pixies hebben nooit onder stoelen of banken gestoken dat de reünie door monetaire motieven werd ingegeven, en sinds hun comeback –ook alweer dertien jaar geleden, inmiddels- staat de band in veel grotere zalen dan toen ze hun grootste classics opnamen. Kim Deal was op geen van beide reünieplaten te horen –naar eigen zeggen was ze niet geïnteresseerd in nieuwe muziek- en verliet de Pixies in 2013, waarna ze prompt The Breeders heroprichtte en op tournee ging om de twintigste verjaardag van Last Splash te vieren.

Veel verse songs heeft de band sindsdien niet uitgebracht, al verscheen zopas met ‘Wait In The Car’ wél een nieuwe single, meteen een goeie smoes voor –opnieuw- een bescheiden tournee door Europa. In de zaal: voornamelijk mannelijke veertigers die destijds verknocht waren aan Studio Brussel, en een flinke boon hadden voor Kim Deal. Deal – 56, en spectaculair afgevallen- dankt haar naam uiteraard in de eerste plaats aan de Pixies, en het was bijgevolg fijn dat de bisronde werd aangesneden met ‘Gigantic’, meteen het beste, en zéker het best gespeelde nummer uit de hele set.

© JHS

Daarvoor was het optreden moeizaam en zelfs stuntelig begonnen. De band leek nauwelijks op elkaar ingespeeld, Kims stem kwam nauwelijks boven de muziek uit, en ook al stond iedereen met zichtbaar plezier op het podium, toch was het geluid zo rommelig als een tienerkamer. ‘Wait In The Car’ bleef wél overeind, maar veel andere songs – ‘S.O.S.’, ‘Pacer’, ‘Fortunately Gone’- konden nauwelijks overtuigen. Regelmatig werd er een ommetje gemaakt doorheen het repertoire van The Amps, een andere band die Kim halverwege de jaren negentig uitbaatte toen The Breeders een pauze inlastten.

Maar ook dan bleef de set verder kabbelen, zelfs al passeerden in het eerste kwartier liefst zes nummers de revue. The Breeders beperkten zich altijd al tot de essentie, en sneden alle overbodige franjes weg. Op plaat leverde dat regelmatig vuurwerk op, maar live had zelfs de classic ‘Cannonball’ niet de impact die de titel suggereerde. Met het van The Beatles geleende ‘Happiness is A Warm Gun’ speelde de groep verder op veilig, maar met ‘Archangels Thunderbird’ – van de Duitse krautrockband Amon Düül II- ging de set wél even de experimentele tour op. ‘Ik daag iedereen uit om mee te zingen,’ grapte Deal. Alleen genant dat ze er zélf niet in slaagde om toon en tempo aan te houden. Conclusie? Misschien moeten The Breeders de volgende keer repeteren voor ze op tournee vertrekken, in plaats van erna. Baat het niet, dan schaadt het niet.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER