Direct naar artikelinhoud
InterviewMarc Verachtert en Bart Verelst

‘Deze eenvoudige plant kan een warmteverschil van 15 graden betekenen’: hoe u uw tuin aanpast aan een veranderend klimaat

‘Deze eenvoudige plant kan een warmteverschil van 15 graden betekenen’: hoe u uw tuin aanpast aan een veranderend klimaat
Beeld RV

In hun Handboek voor de klimaattuin geven tuinarchitect en -journalist Marc Verachtert en tuinbouwconsulent Bart Verelst goede raad om een tuin aan te passen aan een klimaat in verandering. ‘Veel inheemse planten zullen het hier in de toekomst moeilijker krijgen. Hou er dus niet té star aan vast.’

De zomers zullen in de toekomst heter en droger worden, de winters almaar natter. We zullen dus ook op een drastisch andere manier moeten tuinieren?

Marc Verachtert: (knikt) “Toekomstgericht tuinieren draait eigenlijk grotendeels om hoe we met water omgaan. Dat zullen we in de toekomst nog zorgvuldiger moeten doen. Er staan ons inderdaad langere hete en droge periodes te wachten. En als het regent, zal dat vaker in de vorm van stortbuien zijn, zoals we die ook nu al kennen. Het is dus belangrijk dat we ervoor zorgen dat er geen water verspild wordt, en dat regen ook effectief de kans krijgt om in de bodem te infiltreren.”

Bart Verelst: “We zien daar al veel goede initiatieven: mensen plaatsen bijvoorbeeld een regenton om het water van hun plat dak op te vangen. Maar met zo’n ton alleen kom je er niet. Wanneer die vol zit – en dat is vrij snel – vloeit al het overtollige water nog steeds naar de riolering. Dat willen we absoluut vermijden. We willen al het water, ook regen die op de daken van je huis valt, in onze tuin houden, zodat planten en bomen er tijdens warme en droge periodes gebruik van kunnen maken.”

Bart Verelst en Marc Verachtert: 'Wij zijn voor alle duidelijkheid niet tégen gazon. Maar moet het zo groot zijn?'Beeld rv

Hoe zorg je ervoor dat het water dan ook in de bodem terechtkomt? Wateroverlast is nu al een probleem.

Verachtert: “In de eerste plaats door een buienborder aan te leggen. Dat is een plantenborder die in een verzakking in de aarde wordt aangelegd, en dus niet op een heuveltje of op gelijke hoogte met het gras, zoals we nu vaak doen. Zet er planten in die goed tegen water kunnen, en laat er het overtollige water van de daken of van een verhard terras in wegvloeien. De bedoeling is dat het water daar in twee uur tijd in de bodem kan trekken. Zo vormt het ook geen gevaar voor huisdieren of kinderen. Het water dat niet meteen door planten opgenomen wordt, zakt verder weg naar het grondwater, waar het dan als een reserve achterblijft.”

Verelst: “Een buienborder is trouwens nog iets anders dan een wadi. Een wadi heeft een aantal nadelen: het is om te beginnen minder mooi dan een buienborder, maar er is ook minder wortelwerking van de planten in aanwezig. Daardoor wordt de grond na een tijd minder waterdoorlatend.”

Ook verharding verminderen is belangrijk als we willen dat regenwater in de bodem kan infiltreren?

Verelst: “Absoluut! En er wordt nog vaak onnodig verhard. Garages zetten we traditiegetrouw achteraan op een perceel, waardoor je meteen ook een lange oprit moet aanleggen. Het is een beter idee om je garage aan de voorkant van je huis te zetten: je spaart er de kosten van een lange oprit mee uit én je hoeft een groot deel van de grond niet te verharden. Ook tuinpaadjes worden nog vaak gelegd met steenpuin en een laagje stabilisé (mengsel van zand, cement en water, SDW). Dat is absolute overdaad. Alternatieven zoals stapstenen of een grindpaadje op een onverharde ondergrond zijn veel interessanter. Dan kan het water veel gemakkelijker en sneller de bodem in.”

Onze terrassen zijn ook vaak overdreven groot, terwijl we er in de praktijk maar een klein deel van gebruiken, schrijven jullie.

Verelst: “Ja. Je kunt je terras gezelliger en klimaatvriendelijker maken door het wat te verkleinen, bijvoorbeeld door aan de zijkanten wat hoekjes weg te knabbelen die je dan vergroent. Voor heel wat mensen is dit een gevoelig onderwerp, want ze hebben ooit veel geld in de aanleg van hun terras gestoken. In dat geval kun je altijd wat bloembakken of -potten op je terras zetten. Zo krijg je groen op je terras zonder zware grondwerken te moeten uitvoeren.

“Te veel verharding heeft trouwens nog een bijkomend probleem. Ik kom weleens in rijwoningen waar een terras in steen langs beide kanten door muren wordt begrensd. Als het in de zomer een aantal dagen na elkaar 35 graden is, wordt dat één gigantische oven, want die grote hoeveelheid steen absorbeert alle warmte. Het terras wordt zo een groot hitte-eiland.”

Bart Verelst: 'Je gras minder maaien is niet alleen goed voor de biodiversiteit, het is ook enorm bevorderend voor de infiltratie van water in de bodem.'Beeld RV

Hoe kun je oververhitting in de tuin tegengaan?

Verelst: “Door groen in je voordeel te laten werken. Heb je een ommuurde stadstuin, laat dan tegen die muur een eenvoudige klimop of een wilde wingerd groeien. De warmte reflecteert dan niet rechtstreeks op de steen, maar op de blaadjes. Dat kan op een muur een warmteverschil van 15 graden betekenen. Door de bladgroenwerking zorgt zo’n plant ook nog eens voor verkoeling: ze neemt warmte uit de lucht en zet die om in koelte.

“Ook voor de biodiversiteit is een klimplant een schitterend idee, want honderdvijftig soorten insecten vinden er een thuis in. Toch zijn mensen nog vaak bang van klimop. Ze denken dat zo’n plant hun gevel of tuinmuur zal beschadigen, maar zo snel ziet een gebouw daar echt niet van af. Het is net een eenvoudige oplossing die nog veel te weinig wordt ingezet.”

Verachtert: “Je kunt je terras ook op een andere manier opbouwen. Een houten terras kan een goede oplossing zijn, omdat onder die planken nog steeds lucht en water kan circuleren. Hout warmt ook minder fel op dan steen. Je zou zelfs een houten terras over je stenen terras heen kunnen leggen, zodat regenwater in de bodem kan dringen en om oververhitting tegen te gaan.”

Verelst: “Ik ben dan weer fan van tegeldragers. Die liggen niet in de grond, maar op een zwevende structuur, waardoor er nog steeds lucht en water onderdoor kan. Dat is ook een goede optie, op voorwaarde dat je natuurlijk voor een waterdoorlatende fundering kiest.”

'Mensen zijn nog vaak bang van klimop. Ze denken dat zo’n plant hun gevel of tuinmuur zal beschadigen, maar zo snel ziet een gebouw daar echt niet van af'
Bart VerelstTuinbouwconsulent

In een klimaatvriendelijke tuin moeten we ook bomen in ons voordeel gebruiken?

Verachtert: “Absoluut. Bomen zorgen tijdens de warme maanden voor schaduw, maar de echt verkoelende werking komt van het zogenaamde schoorsteeneffect. Dat werkt zo: bomen trekken water uit de grond, waarvan 5 procent wordt gebruikt om nieuwe takken, blaadjes en vruchten te produceren. Het andere vocht stuwt een boom via de bladeren opnieuw de lucht in. Daardoor ontstaat er onder de kruin een vacuüm, waar het koeler is dan boven de boom. Dat effect ervaar je in sterke mate wanneer je op een warme zomerdag door een bos wandelt. Een volwassen eik heeft bijvoorbeeld het koelend vermogen van vijf tot tien airco’s, afhankelijk van de onderzoeken die je bekijkt. Dat is best wel wat.

“Een goede schaduwboom kies je in de eerste plaats op maat van je tuin – in een stadstuin moet je geen linde zetten – maar verder zijn de mogelijkheden eindeloos. Een meerstammig exemplaar, een fruitboom: het kan allemaal. Al kies je wel best voor een boom met een zo groot mogelijke kruin, daarvan is het schoorsteeneffect het grootst. Een goede schaduwboom is er een die pas laat in blad komt, zodat je nog van de voorjaarszon kunt genieten, en die ook pas laat in het jaar zijn blad verliest.

“Het schoorsteeneffect werkt trouwens alleen optimaal als de boom ook toegang heeft tot genoeg water. Geef een boom dus voldoende wortelruimte, en perk hem zeker niet in door hem in een bloempot van een vierkante meter te zetten.”

Hevige stortbuien zorgen steeds vaker voor wateroverlast in de tuin. Wat kunnen we daartegen ondernemen?

Verachtert: “Ook daarvoor zijn bomen interessant. Slechts 70 procent van de neerslag die in de kruin van een boom valt, bereikt uiteindelijk de grond. De rest blijft op de blaadjes liggen, of sijpelt via de stam of twijgjes meteen weer de wortelzone binnen.

“Het probleem met stortbuien is dat het water vaak zó snel en massaal valt, dat het niet meer de tijd krijgt om rustig in de bodem te dringen. Het spoelt meteen weg. Zeker in huizen die op hellingen gebouwd zijn, durft dat voor problemen te zorgen. Dit kun je deels oplossen door de helling in meerdere horizontale vlakken op te delen, zodat je eigenlijk een soort trappenstructuur in de tuin krijgt. Het water zal zo niet meteen wegvloeien en krijgt meer tijd om in de grond te infiltreren.”

‘Een volwassen eik heeft het koelend vermogen van vijf tot tien airco’s. Dat is best wel wat’
Marc VerachtertTuinarchitect

Een tuin met enkel gras kan wateroverlast zelfs in de hand werken?

Verachtert: “Klopt. Vaak denken mensen: ik heb een gazon, dus daar kan het water gemakkelijk de bodem in. Maar eigenlijk klopt dat niet. Als een gazon goed gebruikt en druk bespeeld is, zal de bovenste grondlaag waarschijnlijk dichtgetrapt zijn. En anders heeft de aannemer er tijdens de aanleg zoveel overheen gereden dat die bovenste laag helemaal vast zit, en dus niet meer waterdoorlatend is. Zeker als het gras ook heel kort gehouden wordt, trekt water er niet goed in de bodem.”

Verelst: “Het wordt een compleet ander verhaal als je beslist om je gazon vrijwel niet of niet meer te maaien. Dan krijgen grassen en kruiden de kans om hun wortels te ontwikkelen, waardoor ze de harde onderlaag van het gras opnieuw perforeren. Zo kan water er weer veel beter de grond in. Het is een nog vaak onderbelicht voordeel van het ‘Maai Mei Niet’-verhaal. Je gras minder maaien is niet alleen goed voor de biodiversiteit, het is ook enorm bevorderend voor de infiltratie van water in de bodem.”

Het gras laten groeien dus! Maar is het toch niet beter om een deel van je gazon op te offeren en bijvoorbeeld een bloemenborder aan te leggen?

Verelst: “Zeker! Als je niet weet waar te beginnen, kun je ook een bloemenweide inzaaien. Dat is goedkoper en gemakkelijker.”

Verachtert: “Wij zijn voor alle duidelijkheid niet tégen gazon. Een groenoppervlak dat kort wordt gehouden en waar kinderen op kunnen ravotten of waar je een barbecue op zet, moet absoluut kunnen. Maar net zoals bij de aanleg van een terras kun je je de vraag stellen: moet het zo groot zijn? Je zou ook een kleiner stukje kort kunnen houden en de rest slechts sporadisch of niet maaien. En mag er op die kortgemaaide plek alléén gras groeien? Je kunt je gazon al meteen een stuk interessanter maken voor bijen en insecten door klavertjes of madeliefjes in te zaaien. Dat is ook mooier: door egaal klaver in te zaaien behoud je tijdens warme periodes toch een mooie egale groene kleur.”

Is het met het oog op de toekomst verstandig om voor mediterraanse planten te kiezen in de tuin, die beter opgewassen zijn tegen de hitte?

Verachtert: “Ik zou kiezen voor een combinatie van inheemse en mediterraanse plantensoorten, maar nog niet resoluut van het ene naar het andere overschakelen. Exoten zijn waarschijnlijk goed bestand tegen warmte en droogte, maar als het een paar weken hevig regent of in de winter toch nog eens vriest, zijn ze meteen kapot. Ga dus liever voor een mix.”

Verelst: “Star blijven vasthouden aan inheemse planten vind ik ook geen goed idee. Want veel inheemse planten en bomen zullen het hier in de toekomst moeilijker krijgen, omdat het te warm en te droog wordt. Zelfs de steeneik die we in Vlaanderen omarmd hebben, zal het hier tegen 2050 al veel te warm vinden. Maar ook nieuwe insectensoorten vormen een bedreiging voor veel inheemse planten. Dit zie je nu bijvoorbeeld al met de letterzetter, een kevertje dat zich massaal aan sparren tegoed doet.”

We kunnen onze planten wel trainen om beter om te gaan met langere periodes van droogte, schrijven jullie.

Verelst: “In de eerste plaats door niet te frequent water te geven, zodat planten zelf op zoek moeten naar vocht dat dieper in de bodem zit. Als we water geven, moeten we dat wel grondig aanpakken. Dat wil zeggen: we moeten genoeg geven, zeker vijftien liter per vierkante meter per week, en we moeten dat traag doen.”

Verachtert: “Vaak geven mensen veel te snel water. Ze gieten een emmer water over de bodem heen om er zich snel van af te maken, maar daardoor slaat die bodem toe. Het kan helpen om dan eerst licht te schoffelen om de bodem weer open te maken, en pas daarna water te geven.”

Verelst: “Je wil de bodem ook zeker niet bloot laten liggen, want dan verdampt het water veel te snel. Dit kun je tegengaan door bijvoorbeeld boomschors op de grond te leggen, maar ook maaisel of compost kunnen goede bodembedekkers zijn. Het grote voordeel van compost is dat het ieder jaar opnieuw verteert, en dat het ook nog eens een bodemverbeteraar is, waardoor je planten beter zullen groeien.”

Ook bijen krijgen het in ons veranderende klimaat, met nieuwe vijanden als de Aziatische hoornaar, almaar moeilijker. Hoe kunnen we hen helpen in de tuin?

Verachtert: “Kies liefst voor bloemen met een open kern, zodat bijen en hommels de nectar en het stuifmeel gemakkelijker kunnen bereiken. Maar niet alle bloemen met een open kern zijn daarom ook bijvriendelijk. Je moet kijken naar de nectar- en stuifmeelwaarden – een handige lijst vind je op Imkerpedia. Bijen en hommels hebben ze allebei nodig: de nectar gebruiken ze als brandstof om te vliegen, het stuifmeel om hun eitjes in te kapselen.

“Daarnaast is het goed om te kiezen voor een zo lang mogelijke bloeiboog in de tuin. Bijen hebben stuifmeel nodig van februari tot november, en liefst ook in januari of december. Er mag dus geen moment zijn waarop er in de tuin niks in bloei staat, want dan laat je de bijen en hommels aan hun lot over. Vaak zien we nu nog een dominantie van bloeiende planten in juni of juli. In het begin van het jaar kun je dat verhelpen door krokussen en sneeuwklokjes te planten. In het najaar zijn herfstasters, zonnehoed, hemelsleutel of sedum dan weer goede plantensoorten.

Verelst: “Een bloemenweide inzaaien kan ook interessant zijn, maar blijf liever weg van de typische carnavalmixen in verschillende bonte kleuren. Die vinden veel mensen mooi, maar ze zijn in de meeste gevallen niet samengesteld met alleen bijvriendelijke bloemen. Ga dus toch even na of ook alle bloemsoorten die in de verpakking zitten gunstig zijn voor bijen.”

'Je kan ook een bijenburcht in je tuin aanleggen: een hoop zand waar je beplanting weghoudt, liefst georiënteerd op het zuiden, die die bijen als nestplaats kunnen gebruiken'
Marc VerachtertTuinarchitect

Een bijenhotel in de tuin hangen is ook een goed idee?

Verachtert: “Zeker wel, maar daarmee bedienen we nog niet alle bijensoorten. Van de 360 soorten wilde bijen, hebben alleen de zestig soorten metselbijen baat bij een bijenhotel. De andere driehonderd soorten zijn zandbijen, die hun nesten in de grond maken. Die kun je helpen door niet de héle border vol mulch of steentjes te leggen, zodat die bijen nog steeds gangen in de grond kunnen graven. Je kunt ook een bijenburcht in je tuin aanleggen: een hoop zand waar je beplanting weghoudt, liefst georiënteerd op het zuiden, die die bijen als nestplaats kunnen gebruiken.

“En zo komen we terug bij water uit. Niets leeft zonder water, en dus ook bijen en insecten niet. Zet tijdens droge of hete periodes dus liefst enkele schaaltjes met water in de tuin waar bijen, maar ook andere insecten en vogels kunnen komen drinken.”

Handboek voor de klimaattuin is uitgegeven bij Lannoo, 288 p., 34,99 euro

Zo werk je aan een klimaatbestendige tuin

“Bemest je gras niet. Daarvan wordt het gras sterker, waardoor er geen kruiden, klaver of madeliefjes in kunnen wortelen. Die maken je gazon net biodiverser.”

“Laat een klimplant tegen je gevel of tuinmuur groeien. Veel insecten vinden er een thuis in, en ze gaan oververhitting van je tuin tegen.”

“Leg een buienborder aan, waar je het water van platte daken in kunt laten wegvloeien.”