© Frederik Beyens

De favoriete plekken van Marie Vinck: “Het Mechelseplein was vroeger mijn speeltuin”

Marie Vinck en Antwerpen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De actrice, theatermaakster en regisseuse heeft nooit in een andere stad gewoond en verlangt daar ook niet naar. “Ik ben erg met Antwerpen vervlochten. Het voelt als thuis en thuis is warm en veilig. Dat wil je niet kwijt.”

Janine Meijer

Op hoge hakken en met haar lange slanke benen komt Marie Vinck (35) café Hopper binnengestapt. Het is vrijdagmiddag. Op het terras zitten meer bekende Antwerpenaars. De zon schijnt, maar echt warm is het niet meer. Marie is kind aan huis in den Hopper, zoals het café in ’t Stad wordt genoemd. Ze heeft er zelf jarenlang achter de toog gestaan. Eigenlijk zijn er weinig plekken in Antwerpen waar Marie niet kind aan huis is. Ze is in deze stad geboren en opgegroeid en woont er ook nog steeds. En dat wil ze graag zo houden.

“Ik heb wel eens een maand in Parijs of Berlijn gezeten. Maar na vier weken begin ik mijn familie en vrienden altijd vreselijk te missen. Misschien zou ik ooit eens wat langer op een andere plek willen wonen. Bijvoorbeeld in New York, samen met mijn man (acteur en theatermaker Stef Aerts, red.) en mijn dochter Gloria. Zelfs Brussel spreekt me aan door zijn anonieme en internationale uitstraling. Of Berlijn waar elke wijk anders is. Laten we eerlijk toegeven, Antwerpen is eigenlijk een kleine provinciestad die je in een halfuur doorkruist. Het zijn niet zozeer de plekken dan wel de mensen die mij hier houden. Antwerpen voelt als een thuis. En thuis is het veilig en warm. Dat wil je niet kwijt.”

Vicky in tv-serie 13 Geboden

Marie Vinck is opgegroeid in een artistiek milieu. Ze speelde op haar negende al in de tv-serie Moeder, waarom leven wij?. Haar moeder is de bekende Vlaamse actrice Hilde Van Mieghem. Vader Kris Vinck leidt een communicatie- en management-bureau voor acteurs en actrices waarvan Marie uiteraard ook deel uitmaakt.

De afgelopen 25 jaar verscheen Marie in meer dan twintig films of tv-series. Sinds vorige week verschijnt ze opnieuw op het televisiescherm in de Vlaamse televisieserie 13 Geboden. Marie speelt de rol van politie-inspecteur Vicky Degraeve en vormt samen met acteur Dirk Van Dijck een duo. De VTM-serie die al drie jaar geleden werd opgenomen, is dertien weken lang op maandagavond te zien op het kleine scherm.

Marie speelt graag mee in films of televisieseries. “Het is snel en direct. Scènes moeten er in een paar takes op staan. Bovendien speel je vaak met interessante tegenspelers. Maar alleen televisie of film zou niets voor mij zijn. In 2007 heb ik samen met mijn klasgenoten van de toneelschool het theatergezelschap FC Bergman opgericht. We regisseren toneelproducties en opera’s en spelen daar vaak zelf ook in mee. Het is een fijne aanvulling op mijn televisie- en filmwerk.”

We nemen de fiets en beginnen aan onze ronde door de stad. Marie rijdt op een oude fiets die bij elke bobbel in de straat een rammelend geluid maakt. Aan haar stuur zit een klem waar het fietsstoeltje van dochter Gloria op kan worden vastgemaakt. “Zitjes voorop zijn zoveel leuker dan achterop. Dan kan je tijdens het fietsen je neus in haar wapperende haren steken”, lacht de actrice.

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

Op weg naar de Botanische Tuin fietsen we door de Maarschalk Gerardstraat. Marie woonde hier tot haar 24ste in een groot herenhuis op een steenworp van DE Studio. Eerst samen met haar ouders en grote zus, later alleen met haar moeder.

“Het huis was eigenlijk te groot voor ons twee. Er bivakkeerden altijd mensen bij ons, omdat hun relatie was gestrand of omdat ze tijdelijk geen huis hadden. Er kwamen ook veel vriendinnen of neefjes en nichtjes logeren. Het was een gezellige bende waar altijd iets te beleven viel. Zelf zou ik ook wel zo’n huis willen, waar altijd mensen binnenvallen. Elk jaar neem ik me voor meer etentjes bij mij thuis te organiseren, maar daar komt meestal weinig van terecht. De tijden zijn veranderd. Of zijn wij veranderd? Ik heb het gewoon te druk daarvoor.”

Het Mechelseplein was Maries privéspeeltuin. “Ik ken daar elke steen. Dagenlang hingen we op het plein rond. Anderen maakten hutten in het bos. Wij stadskinderen speelden met de hopen zand van de wegwerkzaamheden. In de sokkel van het standbeeld van Willem Elsschot verstopten we schatten. Er heeft lang alleen een sokkel gestaan voor het standbeeld werd geplaatst. Die schatten - mooie stenen en zogenaamde diamanten - moeten nog steeds onderin het standbeeld verstopt zitten.”

We steken het Mechelseplein over en belanden in de Botanische Tuin. Ook die maakte deel uit van de dagelijkse wereld van de kleine Marie. En ook vandaag komt ze hier nog vaak. “Toen ik iets ouder was, mocht ik alleen met vriendjes in de plantentuin komen spelen. Als student van DE Studio kwam ik hier ook geregeld. En vandaag is dat nog steeds zo. Ik werk voor het Toneelhuis in de Bourla, dus als het mooi weer is en we hebben geen zin om achter een bureau te zitten, ga ik hier werken of overleggen met collega’s. In alle fasen van mijn leven stond deze plek centraal. In mijn herinnering is er in al die jaren niets veranderd. Ook toen stonden er overal planten met naambordjes in Den Botaniek.”

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

We fietsen verder naar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSK) dat nog steeds in de steigers staat, omdat het wordt verbouwd. In 2015 was het theatergezelschap FC Bergman op zoek naar een locatie voor de voorstelling Het Land Nod. Toen Marie in de onttakelde Rubenszaal kwam, wist ze zeker dat dit de juiste plek was. “De voorstelling brengt het verhaal van de mens die voortdurend op zoek is naar troost en bescherming. Het was er een bouwwerf: de moulures hingen scheef, de wandbekleding was deels weggehaald en de deuropeningen waren uitgebroken. De Rubenszaal is altijd mijn favoriete plek in het museum geweest, omdat ze zo statig en glorieus is, vol eeuwenoude kunst. Dat deze ruimte zo ontzield was, had iets aangrijpends. Dat gevoel paste precies bij onze voorstelling. We vroegen de toestemming om in de onttakelde zaal onze voorstelling te mogen opvoeren, maar die kregen we niet. Toen besloten we om ze na te bouwen.”

Marie is benieuwd hoe de zaal er vandaag uitziet. Een vriendelijke werfleider wacht ons op bij het gesloten hek aan de achterkant van het museum. Eerst moeten we veiligheidsschoenen aantrekken en een helm opzetten. Door de donkere gangen zonder daglicht leidt hij ons de trappen op naar de Rubenszaal. Die is eigenlijk nog meer uitgekleed dan drie jaar geleden. De muren zijn afgekapt, de gaten boven de deuropeningen nog niet hersteld en overal liggen bouwmaterialen. Het is duidelijk dat de heropening van het KMSK nog niet voor morgen is.

Hard werken in de opera

Gewillig poseert Marie voor de fotograaf met haar enorme werkschoenen en de weinig charmante helm. Eigenlijk heeft ze weinig met de glitter en glamour van het BV-schap. De acteurswereld waar het niet zelden draait om uiterlijke schoonheid en bekendheid, heeft ze lang niet als de hare beschouwd. “Ik zei altijd: later kies ik een beroep waarbij ik thuis blijf bij mijn kinderen. Waarschijnlijk vond ik toen dat mijn moeder te vaak weg was voor haar werk. Nu heb ik dezelfde job.” (lacht)

Na de middelbare school studeerde Marie Nederlandse en Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit Antwerpen. Ze overwoog journalist te worden. Maar toen ze zichzelf op jaloezie betrapte na het bijwonen van een voorstelling van de Zomer van Antwerpen - “ik wilde ook op dat podium staan” - besloot ze toch ingangsexamen te doen voor DE Studio. “Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”

© Frederik Beyens

De komende maanden zal Marie vooral te vinden zijn in de Opera. Daar regisseert ze samen met haar collega’s van FC Bergman - waar ook haar man deel van uitmaakt - de opera Les pêcheurs de perles van Georges Bizet. De opera gaat op 14 december in Antwerpen in première.

We mogen foto’s maken op het podium. Het wordt hard werken de komende tijd, maar dat is ze wel gewend. “Bij FC Bergman doen we alles samen en tegelijk heeft iedereen zijn eigen kwaliteiten. De ene is eerder dramaturgisch aangelegd. De andere heeft een beter zicht op het decor. Die verdeling verandert per project. Bij deze opera zal ik me vooral focussen op de spelregie. Zelf heb ik geen rol. Creëren is bij Bergman nog meer mijn ding dan spelen. Bij wijze van spreken speel ik alleen mee in de producties van FC Bergman als er geen geld meer is voor een externe acteur.” (lacht)

Marie koestert de vrije momenten. Het liefst slentert ze dan door de stad, met Gloria in de buggy. “Ze was als baby een moeilijke slaper. Eindeloos heb ik met haar rondgewandeld, omdat ze dan wél sliep. Ik vond het heerlijk, want dan had ik een moment voor mezelf. Gloria is fantastisch. Ik ben dolblij met haar, maar het moederschap is ook veeleisend. In die eerste maanden was er geen tijd en energie meer voor al die dingen die voorheen je leven beheersten. Dat is best een aanpassing.”

© Frederik Beyens

Op haar vaste wandelronde passeert Marie altijd langs de Vrijdagmarkt. “Ik hou enorm van de sfeer op dit plein. De Roskam is een gezellige plek om even halt te houden. Er zijn hier ook fijne kledingwinkels in de buurt.”

Terwijl Marie op een bank poseert, kijken twee wandelaars opvallend achterom. “Herkend worden, vind ik lastig”, geeft de actrice toe. “Nu ik weer wekelijks op tv kom, zal het vaker gebeuren. Het gekke is dat ik in zo’n periode niet meer ongestoord over straat kan wandelen in andere Vlaamse steden, maar wel in Antwerpen. In Gent of Leuven word ik vaak aangeklampt voor een foto of handtekening. In Antwerpen laten ze me meer met rust. Ik waardeer dat van mijn stadsgenoten. Misschien heeft het ook met de nuchtere Antwerpse mentaliteit te maken. De meeste bewoners zijn niet snel onder de indruk van bekenden. Die lopen hier in groten getale rond.”

Van de Vrijdagmarkt steken we door naar de Hoogstraat waar boekhandel De Markies ligt, nog een favoriet adres van Marie. En iets verder komen we kunstgalerie De Zwarte Panter tegen. “Als ik deze ronde wandel, heb ik ze alle drie gehad: de winkels rond de Vrijdagmarkt, een goed boek in De Markies en kunst kijken in De Zwarte Panter.”

Tot rust komen op Linkeroever

Er rest ons nog een laatste halte en die ligt op Linkeroever. Matthias Van Herck houdt daar zomerbar Café Kamyon open. We fietsen door de lange voetgangerstunnel naar de andere kant van de Schelde. Behalve Matthias treffen we ook zus Judith Van Herck en haar twee kinderen in de bar. Marie kust haar vrienden, geeft baby Noah een knuffel en bestelt een drankje. “Dit is een van de plekken waar ik altijd tot rust kom. Misschien omdat je letterlijk even afstand neemt van alles waar je dagelijks mee bezig bent en dat zich aan de andere kant van de rivier bevindt.”

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

De vriendschap met Judith gaat ver terug. “We leerden elkaar kennen op de Burgemeester Marnixschool die vroeger in Antwerpen-Noord lag. Het is een van oorsprong Nederlandse basisschool waar veel aandacht is voor creativiteit. Later is de school naar Schoten verhuisd. Toen ging ik er met de schoolbus naartoe, die mij op het Mechelseplein oppikte. Ik was bijna altijd te laat en rende dan over het plein achter de bus aan. Judith zat al in de schoolbus en probeerde die te laten stoppen.” De twee vrouwen moeten er meer dan twintig jaar later nog steeds om lachen.

De warme manier waarop ze elkaar omhelzen, verraadt dat het hier om een levenslang bondgenootschap gaat. Het kan bijna geen toeval zijn dat ook Judith na de Burgemeester Marnixschool een creatief beroep koos. Ze is zelfstandig lingerieontwerpster. Marie figureerde al eens in een reclamespot van door Judith ontworpen lingerie.

“Snap je nu wat ik bedoel”, vraagt Marie, terwijl ze haar vriendin stevig vasthoudt. “Niet de straten en de pleinen, maar wel deze bijzondere mensen houden mij in Antwerpen.”