In de sprint bovenop de Muur van Hoei werd Van Gils na een loodzware wedstrijd derde. “Nu al podium halen in dit soort koersen, dat is mooi. Al wil je eigenlijk wel winnen”, evalueerde Van Gils. “Dit is een van de belangrijkste koersen van het seizoen voor mij. In de Amstel Gold Race was ik pas twintigste geworden, terwijl we voor veel meer waren gekomen. Maar er was geen paniek. Ik had het deze week al tegen mijn trainer gezegd: ‘In de Ardennen gaan we voor het podium’.”

Net als de rest van het peloton geraakte Van Gils ei zo na onderkoeld door het kletsnatte winterweer. “Veel voelde ik niet meer”, grijnsde hij. “Alles was aan het bevriezen. Ik wilde alleen nog zo snel mogelijk naar de top van de Muur van Hoei geraken. Ik had zoveel koud, en mijn benen deden pijn. Misschien dat Stevie (winnaar Williams) iets minder last had van de koude. Hij vloog. Maar misschien had ik met mijn beste benen Stevie kunnen volgen.”

“In de afdaling richting laatste keer Muur van Hoei wilde ik m’n handschoenen uitdoen, maar de wegen waren vandaag niet goed en dus was het gevaarlijk met alle putten in de weg. Op de Muur was ik dan aan het twijfelen: houd ik ze aan, of probeer ik ze toch nog uit te doen? Als ik op training intervals doe, voel ik me altijd beter zonder handschoenen dan met. Dus ik probeerde ze toch uit te doen, maar ze plakten echt aan m’n handen. Mijn rechterhandschoen kon ik uitdoen, maar dan kwam er een bocht aan en ik wilde geen risico’s nemen door toch nog m’n linker ook uit te doen.”

“Van mij mag het zondag zelfs weer regenen”

Van Gils heeft ook Luik-Bastenaken-Luik van zondag aangekruist. “Het is een monument. En ik hou echt van monumenten. Ik kijk dus echt naar zondag uit. Ja, Pogacar komt er daar bij. Iemand die koersen altijd spectaculair maakt. Anderzijds is het ook maar een renner extra. Ik wil mijn goeie vorm gebruiken en ook in Luik een heel goed resultaat behalen. Van mij mag het zelfs weer regenen. Maar wel pas vanaf de afdaling naar La Redoute: een hele dag regen in zo’n lange koers, dat wordt te veel van het goede.”