Groeipakket

Kinderbijslag dekt nog amper 40 procent van kosten

De Vlaamse regering heeft de voorbije jaren ruim één miljard euro bespaard op de kinderbijslag.© Fred Debrock

De Gezinsbond ziet een uitholling van de kinderbijslag door besparingen van de Vlaamse regering. Tegelijk waarschuwt de bond dat het geen goed idee is om de sociale toeslagen al te voortvarend op te trekken.

Wim Winckelmans

“Het grootste probleem is dat het Groeipakket (de naam van het nieuwe kinderbijslagsysteem, red.) nu vooral wordt gebruikt als melkkoe voor de begroting en andere projecten.” Jeroen Sleurs, algemeen directeur van de Gezinsbond, windt er geen doekjes om in een reactie op de studie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv) over de kinderbijslag. Het overlegorgaan van de Vlaamse sociale partnersstelde enkele tekortkomingen vast (DS 26 april).

Sleurs wijst erop dat de Vlaamse regering de voorbije jaren ruim een miljard euro heeft bespaard op de kinderbijslag, vergeleken met de federale dotatie die de Vlaamse overheid daarvoor krijgt. Ze deed dat door de indexering van de kinderbijslag niet volledig door te voeren.

Door die besparingen dekt het basisbedrag van de kinderbijslag niet langer 50 procent van de minimale kosten voor kinderen, maar slechts 40 procent, en in sommige specifieke situaties zelfs amper 20 procent, berekende de Gezinsbond. Voor gezinnen met een sociale toeslag bedraagt de dekkingsgraad nog maar 50 procent, al is de doelgroep sinds vorig jaar wel uitgebreid. Ongeveer een kind op de drie heeft recht op de toeslag.

Promotieval

Het dossier kinderbijslag is daardoor politiek bijzonder geladen geworden. CD&V-voorzitter Sammy Mahdi zegt niet in een volgende Vlaamse regering te stappen als de kinderbijslag niet opnieuw volledig wordt geïndexeerd.

Voor Vooruit bewijzen de cijfers dat de Vlaamse regering de verkeerde politieke keuzes heeft gemaakt. “Het is tijd voor een andere partij om het roer over te nemen”, vindt Vlaams Parlementslid Hannes Anaf.

Groen stelt een hervorming van de kinderbijslag voor, waarbij de sociale toeslagen geleidelijk stijgen wanneer het inkomen lager is. Dat moet een situatie vermijden waarop de Serv wees: gezinnen houden netto minder over wanneer hun inkomen stijgt, omdat hun sociale toeslag door die inkomstenstijging wordt verlaagd – de zogenaamde promotieval.

Onrechtvaardig

Sleurs zegt zich constructief op te stellen, maar heeft bedenkingen bij voorstellen als die van de Serv en Groen. “Wanneer zal het verschil tussen de kinderbijslag voor iedereen en voor gezinnen met een sociale toeslag groot genoeg zijn?”, vraagt hij zich af. “En wanneer wordt het onrechtvaardig?”

Hij vreest dat de steun bij de bevolking wordt ondergraven als het verschil te groot wordt. “Een gezin met een universiteitsstudent dat alleen het basisbedrag krijgt, staat er in een aantal gevallen financieel slechter voor dan een gezin met diezelfde studenten die een sociale toeslag, studiebeurzen en voordeeltarieven in studentenhuisvesting genieten.”

De Gezinsbond wijst op efficiëntiewinsten die nog mogelijk zijn, zoals de afschaffing van inefficiënte toeslagen en de uitbetaling via vijf kinderbijslagfondsen. Het voorstel van Vooruit om een deel van de kinderbijslag te gebruiken voor gratis maaltijden wijst hij af. “Alle kinderen op school laten eten om het probleem van lege brooddozen op te lossen, lijkt ons disproportioneel.”

Werkloosheidsval

Volgens professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) moet een hervorming waarbij de sociale toeslag wordt aangepast naarmate het inkomen stijgt, perfect kunnen. Hij verwijst naar de jobbonus, waar al iets vergelijkbaars gebeurt.

Baert tilt wel zwaarder aan andere perverse situaties waarin mensen worden ontmoedigd om te gaan werken, omdat het financiële verschil tussen werken en werkloosheid of inactiviteit te klein is. Voor alleenstaanden met een laag inkomen loont het daardoor nog amper om werkloosheid voor een job in te ruilen.

Bovendien zijn sommige voordelen, zoals kortingen op de bus of de waterfactuur aan hun sociaal statuut (bijvoorbeeld werkloze) verbonden, en niet aan het inkomen, waardoor werken nog minder aantrekkelijk dreigt te worden.

In het Vlaamse en federale regeerakkoord stonden voorstellen om daar iets aan te doen, maar behalve voor het sociaal tarief voor gas en elektriciteit, dat nu aan het inkomen is verbonden en niet meer aan het statuut van de betrokkene, is er weinig veranderd, stelt Baert vast.