Op 18 februari 2017: het eerste rijtuig van een trein die net uit Leuven vertrokken is, ontspoort. Er valt één dode en 27 inzittenden raken gewond. © Ivan Put

Een jaar na Leuvense treinramp: “Al snel was duidelijk dat Jos heel ernstig gewond was”

Renilda Van Meensel (70) uit Heist-op-den-Berg vond haar man Jos Liekens (72) na de crash in de bagagedrager van de trein. Met de hulp van anderen kon ze hem eruit trekken. En dan begon Jos te bloeden. Een jaar later zijn de twee vooral blij dat ze nog samen zijn. Al ziet Jos nog elke dag af van wat er die 18de februari is gebeurd.

Bert Provoost

Jos en zijn vrouw Renilda waren vorig jaar op weg naar de voorstelling van de nieuwe stickers van het Rode Kruis. Als trouwe vrijwilligers van de afdeling in Heist-op-den-Berg, waarvan Jos zelfs jaren voorzitter was, waren ze voor dat evenement elk jaar op post. Ze namen de trein via Leuven naar Brussel. Maar kort na de overstap in Leuven ging het mis. “We zaten in het eerste rijtuig. We voelden iets rommelen en schudden. Onze wagon moet dan afgeknakt zijn en is 360 graden gedraaid en op zijn zijkant gevallen. Bij mij is het licht dan uitgegaan”, vertelt Jos.

Zijn vrouw Renilda lag op de grond. Overal was stof en lagen glasscherven van de gesneuvelde ruiten. “Toen ik mijn ogen opendeed, zag ik Jos liggen, hij was weggeslingerd tot in de bagagedrager. Hij zat er gekneld in. Samen met een andere man heb ik dan zo hard als ik kon aan zijn arm getrokken om hem te bevrijden. Hij zat echt muurvast, maar uiteindelijk is het gelukt. Het viel me op hoe iedereen mekaar hielp. Dat was een geruststelling.”

© VRT

“Al snel was duidelijk dat Jos heel ernstig gewond was. Hij had verschillende diepe sneden in zijn hals. Het bloed stroomde eruit. Als vrijwilliger bij het Rode Kruis wist ik dat ik op de wonde moest drukken. Ik heb een sjaal rond zijn nek gedaan en ben blijven drukken. Er waren nog enkele tientallen gewonden, maar de meeste mensen konden snel weer uit het rijtuig om verzorgd te worden. Jos bleef als laatste achter, ze hebben een stuk moeten openzagen om hem te evacueren”, vertelt zijn vrouw, bij wie overigens later ontdekt werd dat ook zij barstjes in ribben en sleutelbeen had.

“Een jonge dokteres die wat verder in de trein zat heeft me dan nog een spuit met morfine toegediend. Daar was ik heel blij mee, want de pijn was niet te harden”, weet Jos nog.

Plastic in hals

Op de spoedafdeling van het UZ Leuven werd nog een stuk plastic uit Jos’ hals gehaald. Dat was waarschijnlijk afkomstig van de binnenbekleding van het dak van de trein, waar hij met zijn volle gewicht was tegen geslingerd. Er waren 98 draadjes nodig om zijn wonden te hechten.

“Ik ben heel rustig gebleven, dankzij de morfine maakte ik me niet echt zorgen. Ik ben er ook heel goed opgevangen. Ik had ook nog niet door dat het zo erg was. Er waren toen trouwens toevallig opnames bezig voor de Eén-reeks Spoed 24/7. Toen ze me vroegen of ze me mochten filmen, heb ik gezegd dat dat geen probleem was. Zo heb ik in het najaar die moeilijke eerste uren opnieuw kunnen beleven op televisie. Dat was best bijzonder.”

© Dirk Vertommen

Achteraf besefte Jos pas echt dat hij door het oog van de naald was gekropen. “Blijkbaar waren de sneden in mijn hals zo diep dat één ervan op een halve centimeter na mijn halsslagader had geraakt. Dan was het meteen voorbij geweest. Ook had ik een gebroken halswervel. De chirurg heeft nadien letterlijk gezegd dat het minder dan een millimeter gescheeld had of mijn zenuw was geraakt. Dan was ik er nu ook niet meer geweest, of ik had in een rolstoel gezeten.”

Jos en Renilda zijn dus vooral dankbaar dat ze er nog zijn. “Dat is onze chance. Dat besef heeft ons doen nadenken. Je neemt de trein en even later ben je er voor hetzelfde geld niet meer. Soms vraag ik me af of ik ooit zou beseft hebben als het definitief fout gelopen was. Ik moet toegeven: ik slaap sinds het ongeval heel slecht. Ze hebben ons een paar keer psychologische hulp aangeboden, maar we hebben het in familiekring verwerkt. Daar hebben we heel veel steun gevonden.”

Constante hoofdpijn

Op medisch vlak draagt Jos nog altijd de gevolgen, elke dag. “Ik heb nog altijd een stijve nek, ik heb altijd hoofdpijn en oorsuizingen. Ik weet dat ik er voor de rest van mijn leven last van zal hebben. En ook de beelden van de ontspoorde trein spoken nog elke dag door mijn hoofd. Er gaat geen dag voorbij of ik zie die trein weer voor mij, of de gesprekken die ik nadien met de hulpverleners had komen weer naar boven. Ik denk dat dat nooit meer weg zal gaan.”

De oorzaak van het ongeval kunnen de twee niet inschatten. “We horen dat de bestuurder mogelijk harder zou hebben gereden dan toegelaten op die plek. Dat kunnen we echt niet inschatten. We waren net voor het ongeval aan het kijken waar we exact in Brussel moesten zijn en de treinbegeleider stond ook bij ons. We hebben er dus echt niet op gelet. Eigenlijk speelt het ook geen rol wiens schuld het is. Of er nu een zondebok gevonden wordt of niet, dat verandert niets aan de gevolgen. We zijn zeker niet boos op de treinbestuurder, als hij een fout gemaakt zou hebben.”

Op reis met de trein

De komende maanden willen Jos en Renilda de draad weer oppikken. “Het is een moeilijk en zwaar jaar geweest. Nu voelen we ons sterk genoeg om weer samen iets leuks te gaan doen. We hebben ons voorgenomen om nog eens op reis te gaan naar de zee, of naar het Zware Woud. Misschien gaan we wel met de trein. We hebben er trouwens al opnieuw mee gereden. We zijn rationeel genoeg om te weten dat er niet elke dag een trein ontspoort, en al zeker de onze niet. Liever met een trein dan met het vliegtuig, wat mij betreft. Daar krijgen ze mij niet op”, glimlacht Renilda tot slot.