Direct naar artikelinhoud
Analyse

De meesterzetten van tacticus Erik ten Hag

Ajax-coach Erik ten Hag.Beeld BSR Agency

De Italiaanse kranten raken er niet over uitgepraat: hoe kon het dat ­erkend meesterbrein en Juventus-coach Massimiliano ­Allegri dinsdagavond werd afgetroefd door de relatief onbekende Ajax-coach Erik ten Hag? Wat ­gebeurde er nou precies in Turijn na een eerste helft waarin Juventus duidelijk sterker oogde?

Het was feitelijk een kwestie van lokken. Na de rust werd een aantal Ajacieden door Ten Hag meer naar achteren gehaald om zo de middenvelders van Juventus te verleiden naar voren op te schuiven, in de richting van het Ajax-doel. Daardoor ontstond er ruimte op het middenveld, waar vandaan creatieve Ajacieden als Ziyech en Neres konden oprukken naar het doel van Juventus.

In het jargon van Ten Hag: ‘Twee 6-en en de backs laten uitzakken, dan komen de halfruimtes dus open. Dan kan je voetballen.’

Allegri was een gewaarschuwd man. In Amsterdam kreeg Juventus geregeld geen vat op het snelle combinatievoetbal dat van achteruit werd georkestreerd door Frenkie de Jong, die ook bij balverlies goed werk verrichte. Door veel trainers wordt een middenvelder die ­tussen verdediging en middenveld opereert aangeduid als een ‘6’, want met dat rugnummer speelde dat type middenvelder vroeger vaak.

In Turijn moest het anders, ­bedacht Allegri. Het plan: als doelman Onana of centrumverdedigers De Ligt en Blind de bal hadden, kregen alle Ajax-middenvelders zowat een speler van Juventus op hun tenen staan, met speciale aandacht voor De Jong. Die had continu Paulo Dybala of Federico Bernardeschi in zijn nek hijgen.

Het doel van Juventus was ervoor te zorgen dat de opbouw via de Ajax-backs verliep in plaats van via de voetbalvaardige middenvelders als De Jong en Schöne. Die opzet slaagde vanuit Italiaans oogpunt in de eerste helft prima. Als rechtsback Joël Veltman de bal kreeg, kwam Juventus-linkermiddenvelder Matuidi op hem af. Veltman zag geen uitweg, zo veroverde Juventus vaak de bal.

Het moest anders, schreeuwden Ten Hag en zijn assistent Alfred Schreuder al voor rust langs de lijn. In de pauze was er tijd om de afspraken na te lopen met behulp van videobeelden en magneetborden (een bord met daarop een veld en gekleurde magneetjes die de spelers voorstellen).

De truc? Lasse Schöne, die normaal iets rechts vóór De Jong speelt, moest naar achteren en naast De Jong gaan spelen, hij werd dus feitelijk ook een ‘zes’. Ook Veltman moest wat verder richting achterlijn. Juventus-middenvelder Matuidi schoof automatisch mee naar voren. Samen konden rechtsback Veltman en Schöne de eenzame Matuidi makkelijk uitspelen. Ook voor De Jong werd het makkelijker met Schöne dichter in zijn buurt.

Waar Matuidi eerst stond, kwam ruimte. Voorts was het zaak dat de creatieve rechtsbuiten ­Ziyech of aanvallende middenvelder Van de Beek precies in die ruimte opdoken om de bal te ­vragen en in relatieve vrijheid richting Juventus-doel op te stomen, soms geholpen door rechtsback Veltman die langs de zijlijn naar voren trok. Ook op links lukte dit opzetje een paar keer met de ingevallen linksback Sinkgraven, De Jong en linksbuiten Neres.

Ten Hag gaf na afloop de credits aan zijn spelers. ‘Zij pikken dingen heel snel op.’ Maar van La Gazzetta dello Sport kreeg ‘visionair’ Ten Hag het hoogste cijfer: een 8.