Dat sommigen ondanks de aanhoudende warmte toch onder een donsdeken kruipen, heeft volgens slaapexpert Annelies Smolders vooral te maken met vaste slaaprituelen waar we zo aan verknocht zijn. “Vergelijk het met mensen die oordoppen nodig hebben om te kunnen slapen of anderen die iedere avond nog even een boek lezen.” De auteur van het boek ‘Start to sleep’ is groot voorstander van altijd iets op je te leggen om te slapen. Een donsdeken of toch minstens een alternatief zoals een laken. “Dit vormt een buffer die de slaper mentaal afsluit van prikkels van buitenaf. Creëer het nestgevoel. Je trekt je mentaal terug in dat veilig nestje.”

Afkoelen

“Houd je hoofd, voeten en handen wel niet onder de lakens. Via die lichaamsdelen koel je immers het meest af tijdens de nacht. Maar wie helemaal open en bloot op bed ligt, zal op een bepaald moment van de nacht ook té veel afkoelen”, zegt Smolders. “Op dat moment schiet die persoon dan wakker. Sommigen gaan dan in een reflex naar het donsdeken grijpen en verder dromen. Maar ben je een gevoelige slaper, dan blijf je misschien nog voor een hele tijd naar het plafond staren.” (thv)