Sociaal

Niet alleen de loonkloof neemt af, ook de werkzaamheidskloof

© anp / Ger Loeffen

Bierbeek is de enige gemeente waar de werkgelegenheidsgraad bij vrouwen groter is dan bij mannen.

Ruben Mooijman

Het deel van beroepsbevolking dat daadwerkelijk aan de slag is, lag in 2021 bij de mannen 6,2 procentpunt hoger dan bij de vrouwen. Het verschil is in tien jaar tijd wel fors afgenomen. In 2011 ging het nog om een verschil van 10,3 procentpunten. De cijfers komen uit de nieuwste update van de census en werden gepubliceerd door Statbel. Van de mannen op beroepsleeftijd werkt bijna driekwart, van de vrouwen iets meer dan twee derde.

Behalve in Bierbeek is er ook in enkele andere gemeenten nauwelijks een verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen. Het gaat om Beernem, Doornik, Verlaine, Hastière en Lierneux. Aan de andere kant van het spectrum zijn er ook gemeenten met een verschil dat veel groter is dan het landelijke cijfer. Sint-Jans-Molenbeek spant de kroon met een verschil van 15,8 procentpunten. Ook in Anderlecht, Koekelberg, Farciennes en Sint-Niklaas zijn de verschillen groot.

Zelfstandigen

Een ander verschil is dat een groter deel van de vrouwen loontrekkenden zijn, terwijl de mannen vaker zelfstandige zijn. Dit verschil is toegenomen sinds 2011, waarschijnlijk doordat de stijging van het aantal zelfstandigen die bij mannen sneller verliep dan bij vrouwen. In het Brussels Gewest is deze kloof dubbel zo groot als in het land als geheel. In Martelange is de verhouding omgekeerd. Daar is een hoger percentage mannen loontrekkend.

Verder blijkt dat meer mannen bereid zijn een provinciegrens over te steken voor hun job dan vrouwen. Bij de mannen gaat het om 28 procent, bij de vrouwen om 23 procent. In Drogenbos en Wemmel is het omgekeerd. Daar verlaat een groter deel van de vrouwen de provincie om te gaan werken.