Direct naar artikelinhoud
Opera

Operareporter Kurt Van Eeghem breekt een lans voor de Opéra Royal de Wallonie

'La Favorite' in de Opéra Royal de Wallonie-Liège: drie uur spektakel.Beeld © Lorraine Wauters - Opéra Royal de Wallonie-Liège

Al is er flink wat aan te merken op La Favorite van Donizetti die zonet in première ging, toch wordt het tijd dat Vlaamse operaliefhebbers de Opéra Royal de Wallonie opnieuw omarmen. Al was het maar omdat de Nederlandstalige boventiteling dan weer voor iets dient.

Zowel De Munt als Opera Vlaanderen worden door onze pers op de voet gevolgd. Hoe anders is dat voor de Opéra Royal de Wallonie. Jammer, want de inwoners van Hasselt of Leuven gaan graag naar Luik, in plaats van naar het door files geplaagde Antwerpen of Brussel. 

Daar wacht hen een prachtig gerestaureerde zaal, waar bij elke productie in Nederlandstalige boventiteling is voorzien. Ja, onze Waalse vrienden doen er werkelijk alles aan om de Vlaming ter wille te zijn. Sinds La traviata in 2009 is onze pers dat vergeten. Toen tekende Kaat Tilley de (overigens fraaie) kostuums, en zo weet u meteen waarom Vlaanderen in dat jaar nog eens in de pen kroop.

La traviata was de laatste voorstelling in de totaal uitgewoonde zaal. Ik herinner me de knarsende podiumtechniek, de vervallen stoelen en de afbladderende muren. Daarna speelde het ensemble enkele jaren op locatie en klonk aan de Place de l’Opéra enkel nog het geluid van bouwvakkers, in plaats van de zwierige aria’s uit de meesterwerken van Verdi en Bizet.

Traditioneel

Het Théâtre Royal de Liège uit 1820 heropende in 2012 de deuren met Stradella, een jeugdopera van de belangrijkste Belgische componist ooit – de Luikenaar César Franck. Het was een evenement dat in VLaanderen onopgemerkt voorbijging. Ten onrechte. Temeer omdat Le Soir en La Libre Belgique wel vaste klant van de Vlaamse Opera zijn, nota bene zónder Franstalige boventiteling.

De combinatie van ervaring en jong geweld is ondertussen het handelsmerk van Luik geworden

Luik staat voor degelijke uitvoeringen, op traditionele leest geschoeid. Hier geen grote frivoliteiten, modernismen of gezoek naar eigenzinnige interpretaties van het eeuwenoude stalen repertoire, maar wel pure interpretaties met frisse toetsen. Soms is het ook echt een plezier om de ‘grote’ werken trouwhartig uitgevoerd te zien. Als dat met liefde en vakmanschap gebeurt, kan ik daar van smikkelen en smullen. En in Luik zit je daarvoor op rozen.

De Romein Stefano Mazzonis di Pralafera, al tien jaar algemeen directeur van het huis, deed bakken ervaring op als regisseur en directeur van festivals en operahuizen. Hij kent de Italiaanse scène door en door. Logisch dat Luik veel zangers, dirigenten en tutti quanti uit de bakermat van de opera importeert. 

Fijne solisten

De echte toppers kregen we donderdag op de première van La Favorite van Gaetano Donizetti niet te zien, maar Mazzonis di Pralafera bracht wel een plateau bijeen waarbij het goed toeven is. 

De mezzo Sonia Ganassi bijvoorbeeld, die de envergure van haar grote dagen in Covent Garden en La Scala wat kwijt is, maar er probleemloos in slaagt je in je zachte zetel te drukken met haar intense interpretatie van Léonor de Guzman. En ook de jonge bas Ugo Guagliardo verrast met een oerdegelijke Balthazar. De combinatie van ervaring en jong geweld is ondertussen het handelsmerk van Luik geworden.

De succesrijke Gaetano Donizetti zette in 1839 zijn zinnen op Parijs. Net als Rossini met Guillaume Tell en Verdi met Don Carlo zou hij een 'grand opéra' componeren. Met La Favorite uit 1840 slaagde hij in dat opzet. De opera is misschien niet zo ‘grand’ als de genoemde voorbeelden, maar toch: vier ‘actes’, een historisch verhaal, inclusief ballet en massascènes, goed voor drie uur spektakel. 

Helder verhaal

Donizetti neemt ons mee naar het Spanje van de 14de eeuw, waar mannelijke eer, verscheurende liefdestaferelen, de ondergeschikte rol van de vrouw en de macht van de katholieke kerk worden belicht. Van die cocktail brouwde een Parijs trio van librettisten onder leiding van Eugène Scribe een helder verhaal. 

Hoe dat precies gaat? Alphonso XI, koning van Castilië, overwon de Moren dankzij de dapperheid van Fernand, ondertussen novice in het klooster van abt Balthazar. De koene strijder valt echter in katzwijm bij Léonor de Guzman, vergeet zijn roeping en gaat voluit voor de liefde. 

Bij zo'n 'grand opéra' zou ik toch wat meer volk op het podium willen zien

Helaas – het is en blijft een opera – is Léonor ook de minnares van de koning. Iemand als Scribe bakt daar makkelijk een verhaal van drie uur mee, met aan het einde een stervende Léonor en een radeloze Fernand in ronduit hartverscheurende duetten. Hoe het zover is kunnen komen? Daarvoor moet u dus naar Luik.

Luciano Acocella leidt met Italiaanse zwier en elegantie het orkest door de prachtige partituur, en ook het koor van de Luikse opera verdient een pluim. Al zou ik bij een grand opéra toch wat meer volk op het podium willen zien.

Millet-vest

En er is nog een ‘maar’. Luik had voor deze coproductie met het operahuis La Fenice in Venetië niet alles in handen. Dat laatste stuurde regisseur Rosetta Cucchi het veld in, en dat is jammer. Cucchi, ooit een veelbelovende pianist, maakte rond de eeuwwisseling de overstap naar operaregie. Haar mengeling van pseudomodernisme en ronduit pathetisch drama werkt meestal op de lachspieren of veroorzaakt ergernis. Het was de bedoeling de verhoudingen tussen man en vrouw in de toekomst te schetsen, las ik in een interview, maar samen met mij zal het publiek in de bomvolle zaal daar weinig van hebben gemerkt. 

Dramaturgisch bouwt ze op twee beelden. Bij de scènes in het klooster is dat een grote wand van zware brandkasten – ik vermoed als symbool voor beslotenheid. 

Soms is het echt een plezier om de ‘grote’ werken trouwhartig uitgevoerd te zien

Voor ‘het verborgene’, het andere beeld, werkt ze met een in doorschijnend plastic afgesloten halfrond – denk aan een uitvergrote Millet-vest maar zonder de veertjes – waarin centraal een in identiek materiaal geconstrueerde buisvormige kamer staat opgesteld. Wat Gucchi daarmee wil suggereren, is koffiedik kijken. Ik gok op transparantie in de profane wereld, maar met toch een aparte ruimte voor de machthebbers? Ik weet het, u verwacht meer van uw reporter, maar het spijt me: ik kan haar bedoelingen niet raden. 

Blik op oneindig

In contrast met deze zogenaamd ‘vernieuwende aanpak’ staat ook de acteursregie. Die beperkt zich tot pathetische articulaties van alle beschikbare ledematen. Het koor – mannen en vrouwen blijven van elkaar gescheiden – houdt weleens gedurende enkele minuten een arm gestrekt, en de dames mogen bevallig zitten met de blik op oneindig en de rug gestrekt. Maar de schraal aangebrachte toetsen – veel actie is er niet – laten het publiek achter met een ‘zoeken naar betekenis’. 

Begin januari wil ik graag naar Carmen, maar dan hoop ik op een lezing naar goede Luikse traditie.

Nog tot 28/11 in de Opéra Royal de Wallonie. operaliege.be