Direct naar artikelinhoud
Interview

"Mijn goorste fantasie is dat een vrouw vrijwillig seks heeft met mijn lijk"

Daan Heerma van Voss.Beeld Stefaan Temmerman

De Franse schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Dertig directe vragen, evenzoveel openhartige antwoorden. Vandaag: de Nederlandse auteur Daan Heerma van Voss  (31). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich? 

“Afwisselend 12 en 58. Hoofdschud­dend luister ik naar de muziek op de radio, me afvragend waar alle instrumenten toch zijn gebleven. Regelmatig loop ik door de stad en zeg ik tegen mijn metgezel: daar zat vroeger een echt koffie­tentje, waar ze niet eens wisten wat een smoothie was. Aan de andere kant kan ik als een kind zo blij zijn als er een nieuwe Batman of Star Wars in de bioscoop draait. Maar als het stof is neergedaald, voel ik me meestal precies 31 jaar en (x) dagen oud.”

2. Wat vindt u uw belangrijkste eigenschap? 

“Ik probeer loyaal te zijn aan de mensen die dat verdienen, en tegelijk altijd mijn eigen koers te volgen. Meestal lukt dat aardig. Soms botsen die twee principes en moet ik kiezen. De meesten zullen dan zeggen dat ik dan voor mezelf kies, maar volgens mij is dat niet per se het geval.”

3. Wat is uw grootste passie? 

“Ik zou willen zeggen: schrijven. Maar eigenlijk klopt dat niet. Mijn grootste passie is proberen te doorgronden hoe mensen, onder wie ikzelf, in elkaar zitten. Als ik dat niet doe, heb ik het gevoel gek te worden.

“Ik ben het meest in mijn element als ik onderzoek, en dat onderzoek strekt zich uit van het kleine fysieke detail – bijvoorbeeld de ader op het voorhoofd van mijn geliefde, die begint te kloppen als ze haar liefde voor mij of haar plezier om iets wat ik zeg niet langer kan verbergen – tot het grote idee, bijvoorbeeld: hoe ziet de laatste dag van een zelfmoordterrorist eruit? Ik wil ervaren en nadenken, het liefst op een veilige afstand van mijn medemensen, die ik afwisselend niet kan uitstaan en diep bewonder. Ooit zal ik simpelweg van de wereld afvallen. Hopelijk is er dan nog iemand overgebleven die me uitzwaait.”

4. Wat beschouwt u als uw grootste prestatie? 

“Dat er nog altijd ­mensen zijn die op me gesteld zijn. Dat ik een geliefde heb van wie ik houd. Dat die liefde sterk genoeg is om mijn vernielzucht te neutraliseren, om geen grote fouten te maken, om geen grote fouten te willen maken. Dat ik de hoop dat iemand me uitzwaait nog niet heb hoeven laten varen.”

5. Wat was het gelukkigste moment in uw leven? 

“De eerste keer dat een vrouw zei dat ze van me hield. Het was overweldigend. Ik was zo trots. Zie je wel, papa, het kan dus toch! Het op een na gelukkigste moment was dat ik met haar durfde te breken. Ze maakte bizarre taalfouten, zeurde over calorieën en hield van The Eagles.”

Schrijver Daan Heerma van Voss in De vragen van Proust
Beeld Stefaan Temmerman

6. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken? 

“Een uitbundig ontbijt waar je de rest van de dag last van houdt. Minimale vereisten: sterke koffie, iets met ei, fruit, een melkproduct en een wildcard-gerecht, zoiets als pap met bramen.”

'Mijn tweede roman is niet bijzonder genoeg, niet nietsontziend genoeg. Bij elke herdruk denk ik: ach mensen, had toch een ander boek gekozen'
Daan Heerma van Voss

7. Wat is uw grootste zwakte? 

“Angst. Die kan immens zijn, zozeer dat ik me terugtrek en alles aan me voorbij laat gaan en iedereen buiten de deur houd, waardoor ik langzaam alle levenslust verlies.”

8. Waar hebt u spijt van? 

“Professioneel gezien: van mijn tweede roman, Zonder tijd te verliezen. Het is niet bijzonder genoeg, niet nietsontziend genoeg, het is te veilig, tal van andere schrijvers hadden dit ook kunnen schrijven. Bij elke herdruk denk ik: ach mensen, had toch een ander boek gekozen.

“Ik heb er spijt van dat ik nooit in een bandje heb gezeten, vooral in mijn middelbareschooltijd. Ik wil meer zakgeld. Zo zouden we geheten ­hebben. Of misschien: Dames, hier ben ik! Daan HvV on bass.

“Verder heb ik tal van mensen gekwetst, maar dat had ik op het moment niet door, of het kon me destijds niet genoeg schelen om anders te handelen. Dan vind ik het laf om nu te zeggen dat ik daar spijt van heb. Ik hoef geen vergiffenis. Ik heb mijn best gedaan, en dat is meer dan de meesten kunnen zeggen. Een goede tekst voor op mijn grafsteen.”

9. Wat is uw grootste angst? 

“Dat ik uiteindelijk gek word. Dat ik zo verstrikt raak in angsten en waanbeelden dat het van mij niet meer hoeft, dat leven.”

10. Waarvoor wilt u vechten? 

“Voor mijn werk. Voor mijn principes. Voor mijn favoriete voetbalclub. Voor mijn vrienden en mijn geliefde. Zelfs voor mijn vijanden, denk ik. Ik vecht graag. Je kunt me inhuren. Ik sta mijn mannetje.”

'Mijn contact met God verwaterde snel. Tegenwoordig spreken we elkaar alleen nog als een van beiden te veel heeft gedronken'
Daan Heerma van Voss

11. Wanneer hebt u voor het laatst gehuild? 

“Enkele maanden geleden, in mijn eentje, in het donker, tijdens een slechte film die ging over een held die zich opoffert voor de goede zaak.”

12. Wanneer schrok u van uzelf? 

“Ik kan opmerkelijk, misschien zelfs beangstigend kil zijn als iemand huilt, zeker tijdens een ruzie. Op dat moment voelt gehuil aan als een vorm van morele chantage. Ik kan ook wel gaan janken, maar dat maakt mijn verhaal of klacht niet legitiemer, zoiets. Toen mijn eerste vriendinnetje me eens huilend opbelde om te vertellen dat ze was vreemdgegaan, antwoordde ik: bedankt voor het bellen en tot ziens. Daarna verbrak ik elk contact. Het was vooral het huilen dat me dwarszat. Ik zag het als een vorm van valsspelen, denk ik.”

13. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan? 

“Elke keer dat ik op het voetbalveld heb gestaan, 623 keer.”

14. Welke kunstvorm beroert u het meest? 

“Muziek. Meer dan elke andere kunstvorm appelleert muziek aan het gevoel. Muziek kan je bekruipen, er is geen intellectuele inspanning voor nodig. Klanken kunnen je tot tranen toe roeren terwijl jij nog nauwelijks doorhad dat ze er waren. Weerloos ben je, je kunt niet anders dan je over­leveren aan de muziek. In bijvoorbeeld literatuur of film is dat veel zeldzamer.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad? 

“Ik heb ooit een religieuze periode gehad, toen ik in Italië woonde. Ik was 19 en las regelmatig in de Bijbel en probeerde een gesprek op gang te krijgen met God, wat maar moeizaam lukte. Ons contact verwaterde snel, tegenwoordig spreken we elkaar alleen nog als een van beiden te veel heeft gedronken. Religieuze ervaringen heb ik ­sindsdien niet meer gehad.

“‘Transcendente’ ervaringen ken ik daarentegen wel; momenten waarop je in de dagelijkse werkelijkheid iets eeuwigs denkt te zien, een dwarsverband, iets wat alle mensen gemeen hebben, een gedeelde tragiek. Een voorbeeld. Gisteren zag ik een zwerver die, ondanks de regen, stokstijf bleef staan. Hij raakte doorweekt maar deed niets. Het druiste in tegen elke vorm van logica. Na een paar minuten keek hij omhoog, hij moest met zijn ogen knijpen, en toen spreidde hij zijn armen lichtjes, het waren maar een paar graden, maar hij leek zich over te geven. Vermoedelijk, bedacht ik later, was hij zo ladderzat dat hij niks meer voelde. Maar op dat moment dacht ik: die man begrijpt iets van de wereld, hij ziet iets, iets wat te maken heeft met straf en genade, iets wat voor mij onzichtbaar is.”

Schrijver Daan Heerma van Voss in De vragen van Proust
Beeld Stefaan Temmerman

16. Wat biedt u de ultieme ontspanning? 

“Seks en/of boksen.”

17. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

“In het halfdonker en alleen als het moet.”

18. Wat vindt u erotisch? 

“Joggingbroeken. Vers zweet. Het geluid van brekende chocola. Een vrouw die met haar benen wijd zit. Iemand die niet kan zingen maar het toch doet. Arrogantie. Hotpants. Net-niet gladde oksels.”

'Als dier zou ik graag een roofvogel willen zijn, maar volgens mijn geliefde lijk ik meer op een beerdiertje'

19. Wat is uw goorste fantasie?

“Dat iemand – een vrouw – vrijwillig seks heeft met mijn lijk.”

20. Welk dier zou u willen zijn? 

“Ik zou tekenen voor elke roofvogel, maar volgens mijn geliefde lijk ik meer op een beerdiertje, of zo’n beest uit de film Where the Wild Things Are. Zij zal het wel weten.”

21. Aan wie bent u schatplichtig?

“Waar te beginnen? Aan elk boek dat ik heb gelezen, elke film die ik heb gezien, aan mijn ouders, aan Batman, aan Bob Dylan, aan tientallen schrijvers. Niet dat ik zonder deze figuren niet zou zijn gaan schrijven, maar mijn schrijven zou er vermoedelijk anders hebben uitgezien. Hoe precies, dat zal ik nooit weten. Overigens is Bob Dylan ook weer schatplichtig aan honderden anderen. Dat is hoe cultuur werkt.”

22. Hoe is/was de relatie met uw ouders? 

“Tamelijk goed. Ik spreek ze niet zo heel vaak, laat hun mails vaak onbeantwoord, neem de telefoon niet altijd op als ze bellen. Daar steekt verder weinig achter. Ik heb ze gewoon niet veel te melden.

“Mijn relatie met mijn moeder is altijd goed geweest. Ze was zorgzaam, ze gaf me een gevoel van veiligheid, ze smeerde goede boterhammen. Dat had ik ook allemaal zeer nodig, ik was een ziekelijk kind, met allerhande ademhalingsproblemen.

“Mijn vader is ingewikkelder. Hij had weleens de neiging om zomaar erg kwaad te worden, om mijn hoofd onder de koude kraan te houden als hij me te druk vond, en hij was onmogelijk tevreden te stellen. In mijn hoofd ging hij een verband aan met mijn superego, uiteindelijk werden ze een en dezelfde. Dat bevordert een goede relatie niet.

“Maar de laatste jaren is ons contact probleemloos. Hij is niet alleen ouder geworden, maar ook milder. Tegenwoordig hoor ik zelfs van derden dat hij trots op me is, iets wat ik nooit gedacht had mee te maken. Vorig jaar heb ik bloemen voor hem gekocht, voor in de tuin. We hebben samen de aarde uitgegraven en de bloemen geplant. Het was een heldere, zonnige dag. Na de gedane arbeid dronken we een kop koffie. Hij zei dat de bloemen vast de winter niet zouden halen, maar ik wist zeker van wel. Ik kreeg gelijk.”

23. Aan wie hebt u leed berokkend? 

“Vermoedelijk aan veel meer mensen dan ik nu kan bedenken. Als ik er een categorie op moet loslaten: geliefden. Hoewel ik mijn best deed goed te zijn, als geliefde en als ex, mislukt het eigenlijk altijd. Er blijft niets van over, geen vriendschap, geen afstandelijk maar oprecht contact, geen wederzijdse blik op een feestje die uitdrukt dat we ooit iets belangrijks hebben gedeeld. Uiteindelijk resteerden klachten en roddels.

'Hoewel ik mijn best deed goed te zijn, als geliefde en als ex, mislukt het eigenlijk altijd'

“Zo hoorde ik eens via via dat een tante van een ex-geliefde rondbazuint dat ik met een aantekeningenboekje naast het ziekbed van deze geliefde had gezeten, toen deze in levensgevaar verkeerde. In werkelijkheid was ik radeloos, en doodsbang dat zij me zou ontglippen, wat zomaar had kunnen gebeuren. Ik herinner me dagen en nachten in het ziekenhuis, een lang, dun koord van tijd dat elk moment kon knappen. Op dat moment had ik veel, zo niet alles willen opgeven om haar weer gezond te krijgen. Maar wat bleef er van die liefde over? Het beeld van een wrede schrijver die verlekkerd aanteke­ningen zat te maken, een lijkenpikker die niet kon wachten tot er eindelijk een echt lijk in zijn leven was verschenen. Wat moet ik deze tante gekwetst hebben.

“Maar wat ik precies heb misdaan, is me volstrekt onduidelijk. (zucht) Misschien kun je eenvoudigweg niet leven zonder dingen stuk te maken.”

24. Welke eigenschappen waardeert u in anderen? 

“Generositeit. Eerlijkheid. Voorkomendheid. Zelfredzaamheid.”

25. Hoe definieert u liefde? 

“Als het verlangen een ander minstens even gelukkig te zien als je jezelf graag ziet.”

26. Hoe wilt u bemind worden?

“Met mate. Ik moet me veilig kunnen voelen, geaccepteerd en enigszins gewild. Mensen moeten me niet ­proberen te veranderen, dat werkt niet. Als ik te veel zwelg, moet ik een schop onder mijn kont krijgen. Ik wil in elk geval niet lastiggevallen worden met gezeur over tandpasta, gemeenschappelijke rekeningen of verhalen over stelletjes die dit en dat probleem niet hebben. Met vriendelijkheid kom je een heel eind.”

Schrijver Daan Heerma van Voss in De vragen van Proust
Beeld Stefaan Temmerman

27. Welk maatschappelijk probleem kan u woedend maken? 

“In het dagelijks leven vind ik de combinatie luiheid-onverschilligheid moeilijk te verdragen. Onlangs at ik met een Nederlandse politicus die zei dat hij gek was op het milieu. Hij had de zin nog niet uitgesproken of hij gooide zijn zojuist bij een gezelschap van jonge vrouwen gebietste sigarettenpeuk met een lui, aristocratisch boogje in de gracht waaraan we zaten.

“Dat brengt me tot een misschien nog wel grotere hekel: hypocrisie. Iemand die glashard liegt omdat het hem goed uitkomt, iemand die de feiten zo draait dat het hem persoonlijk voordeel biedt terwijl anderen daardoor benadeeld worden, iemand die alleen principes heeft als het hem uitkomt. Als iemand er unverfroren voor uitkomt dat hij alleen op eigen gewin uit is, heb ik daar veel minder moeite mee. Dat is tenminste helder, en zelfs verdedigbaar. Daar kan ik mee werken.”

28. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens? 

“Ik betrap mezelf regel­matig op racistische, xenofobe en seksistische gevoelens, of misschien zijn het eerder oprispingen, reflexen. Volgens mij is het natuurlijk, zelfs evolutionair verklaarbaar, om meer oog te hebben voor wat je niet gemeen hebt met een ander, zeker als deze ander je niet aanstaat, dan voor dat wat jullie bindt.

'Ik betrap mezelf regel­matig op racistische, xenofobe en seksistische gevoelens, of misschien zijn het eerder oprispingen, reflexen'

“Dat betekent niet dat je deze gevoelens moet ventileren. Het is de kunst om ze te neutraliseren voordat ze in aanraking komen met de buitenlucht. Hun bestaan ontkennen is onnodig en zelfs onwenselijk; gevoelens die worden onderdrukt gaan broeien en gisten. Een hatelijk persoon is vaak iemand die zichzelf in het verleden geen enkele hatelijkheid heeft toegestaan.”

29. Wat zoekt u op reis? 

“Ik probeer niks te vinden, ik probeer kwijt te raken. Ballast, gevoelens, ongeluk –op reis hoop ik te veranderen in iemand zonder. Meestal lukt dat eventjes, wanneer ik mensen ontmoet die ik van alles kan wijsmaken over mijn leven, wanneer ik dagenlang niemand zie. Maar uiteindelijk word ik door mezelf ingehaald. Dat is niet erg. Vaak denk ik: hé, zo slecht ben je nog niet.”

30. Hoe werkt u mee aan een betere wereld? 

“Onlangs heb ik een koolzuurapparaat gekocht. Door ­belletjes in te spuiten in kraanwater maak ik mijn eigen bruiswater, opdat ik minder plastic verbruik. Ik ben ­verslaafd aan bruiswater. Het is een verschrikkelijk lelijk ding, van rood plastic, een soort Magic Bullet.

“Verder sta ik mensen bij wanneer ze over een stoepje struikelen, en probeer ik figuren die worden lastiggevallen op straat met woord en daad bij te staan. Vroeger stal ik regelmatig, maar zelfs dat doe ik niet meer. Ooit, ooit zal ik een goed mens zijn.”