Direct naar artikelinhoud
Reportage

Zuid-Limburg ‘ís wielrennen’, maar tijdens de toertocht van de Amstel Gold Race wordt dat voor inwoners ‘soms wel een ergernis’

Nergens in Nederland wringt het zo tussen wielrenners en andere weggebruikers als in het Limburgse heuvelland. Even leek zelfs het voortbestaan van de zaterdag verreden toertocht van de Amstel Gold Race op de tocht te staan. Maar behalve de lasten kent Limburg ook de lusten.

en
Deelnemers aan de toertocht van de Amstel Gold Race fietsen zaterdag door het plaatsje Sibbe, onder Valkenburg.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

‘Deze regio ís wielrennen, je weet niet beter.’ Ger Leenhaus is hobbywielrenner, zoals zovelen in het Zuid-Limburgse heuvelland. Deze zaterdagochtend is de vijftiger nog met twee dorpsgenoten door België gefietst. Nu komt hij met een pilsje bij van de tocht, op het terras van wielercafé Aan de Kirk, schuin tegenover Sint-Rozakerk in Sibbe. De naam van de kroeg prijkt op zijn zwart-oranje wielershirt, nog nat van het zweet. Binnen hangen twee racefietsen aan de muur, tussen de foto’s van de lokale Raad van Elf.

Leenhaus’ huis, een straat verderop, ligt aan het parcours van de Amstel Gold Race. Toch zal hij nooit meedoen aan de toertocht, deze zaterdag. ‘Van m’n leven niet. Veel te massaal. Dat is een grote ergernis voor mij.’

Het dorpje Sibbe in de gemeente Valkenburg aan de Geul ligt in het hart van het wielerenthousiasme dat dit weekend de Amstel Gold Race heet. Alle 15 duizend deelnemers van de toerversie komen deze zaterdag door het dorpje, of ze nou kiezen voor de bescheiden variant van 65 kilometer, of voor een uitputtingsslag van 240 kilometer. Na een afdaling bij de Bergstraat wacht de finale op de Cauberg. De profs razen Sibbe zondag zelfs twee keer voorbij.

-Beeld -

Met de Zuid-Limburgse heuvels, die hier bergen heten, heeft de streek een on-Nederlandse troef die wielerhobbyisten het hele jaar blijft trekken. Zodoende is het dorpje ook een brandpunt van een bredere maatschappelijke discussie: hoeveel wielrenners kunnen de wegen verdragen?

‘De Gold Race moet altijd blijven’, zegt Jo Defaux, fietsmaatje van Leenhaus. ‘Maar van de honderd amateurs denken er altijd twintig dat ze profs zijn. Die verpesten het.’

Wielertoerisme is voor Zuid-Limburg tegelijkertijd een lust met grote economische betekenis. De baten van alleen al de Amstel Gold Race (de toerversie op zaterdag en de profkoers op zondag) werden in 2019 door de organisatie zelf geschat op ruim 20 miljoen euro.

‘Zonder al die wielrenners zou het hier een stuk rustiger zijn’, zegt de ober van het wielercafé. De meeste bezoekers komen aan het eind van de werkweek al richting Sibbe en blijven zondag kijken naar de profs. ‘Alles in de wijde omtrek zit dit weekend vol.’

De drukte beperkt zich niet tot dit zonovergoten aprilweekend. Het parcours van de diverse lussen van de Limburgse klassieker is permanent bewegwijzerd. Volgens uitbater Lucien Huijnen van camping De Linde zijn er het hele jaar door meer wielrenners dan pakweg vijftien jaar geleden. ‘Het zijn gemoedelijke mensen, snel tevreden na al die inspanning. Maar ja, als je je geld ermee verdient, is het moeilijk klagen.’

Dwars door de dorpen

De lasten van het recreatieve wielrennen worden ook steeds duidelijker. In de duinen of op de Veluwe razen ook flink wat pelotons voorbij, regelmatig de ergernis wekkend bij de medeweggebruiker. ‘Deze kwestie speelt overal’, stelt Ellen Dobbelaar van de Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU). ‘Maar elders gaat het meestal om natuurgebieden, in Zuid-Limburg gaan de koersen dwars door leefgebied.’

De toertocht van de Amstel Gold Race trekt zaterdag door Sibbe.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

De door omwonenden ervaren overlast is inmiddels een politiek gevoelige kwestie. In de gemeenteraad van het naburige Vaals lag in februari een voorstel op tafel om het aantal grote toertochten te beperken. De gemeente wilde dit jaar zelfs al een streep door de toerversie van de Gold Race zetten, maar dat was nu ook weer niet de bedoeling – het plan sneuvelde.

Koersdirecteur Leo van Vliet, die als inspreker verkondigde dat met het schrappen van de toertocht ook de profrace op de tocht zou komen te staan, kon op het nippertje opgelucht adem halen. Wel gaan de parcoursen voortaan niet meer door het heuveldorpje Vijlen, in de gemeente Vaals. ‘Veel wielrenners gedragen zich keurig, maar te veel ook niet. Daar hebben onze inwoners last van’, aldus een gemeentewoordvoerder.

Zo ook in Sibbe. ‘Ik bereid me er al de hele week op voor dat ik vandaag niet naar buiten hoef’, zegt een 70-jarige bewoner die haar voortuin staat aan te harken. Ze wil niet met haar naam in de krant, ook vanwege de schrik na een vervelend incident tijdens de toertocht, een paar jaar geleden. ‘Ik liep hier met mijn kleinzoon in een kinderwagen en riep naar een paar wielrenners dat ik er even langs moest.’ Even is ze stil en slikt ze. ‘Vuile Limburgse’ en ‘hoer!’ riepen ze toen. Uiteindelijk spuugde er een naar me.’

Rijden zonder startnummer

De organisatie van de Amstel Gold Race stuurt bewoners vooraf een brief met de aanmoediging het stuurbordje en rugnummer te noteren van deelnemers die zich misdragen. ‘Maar dit waren er natuurlijk weer een paar zonder rugnummer’, zegt de buurtbewoonster. ‘Die zijn het altijd, ze komen er later op de route bij en profiteren. Daar lijden de normalen onder.’ Een aanzienlijk deel van de wielrenners die deze zaterdag langs haar huis komen, heeft geen startnummer.

Onvrede is er zeker, erkent directeur Anya Niewierra van toerismebureau Visit Zuid-Limburg. Al ligt dat volgens haar niet alleen aan de wielrenners. Met name sinds de opkomst van navigatiesystemen begeven ook andere weggebruikers zich op die typisch Limburgse smalle, bochtige ‘holleweggetjes’.

Op de hoek van de Bergstraat en de Dorpsstraat, waar de routes van 65 en 125 kilometer bij de andere afstanden komen, voegt nog veel meer verkeer in: campinggasten op elektrische stadsfietsen, motoren, cabrio's en uitbundige jongeren op een tandem met een boa om de nek.

Niet alleen fietsers begeven zich op het parcours van de Amstel Gold Race, ook dagjesmensen in auto’s.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Benno van Zuiderveld trekt al een jaar of twintig met een een man of vijfentwintig elk Gold Race-weekend van Zuid-Beijerland naar Zuid-Limburg. Vroeger deed hij de 100 kilometer, nu de 65. Enkele kilometers voorafgaand aan de klim van de Cauberg staat hij uit te puffen. Hij is weleens beter getraind geweest, moet Van Zuiderveld erkennen.

‘Die kloteberg kan me wat. Als je hier bij de rotonde rechtdoor gaat, kom je op 400 meter van de finish. Daar gaan we lekker aan het bier.’

Elektrische fietsen in koers

Ook hij heeft het drukker zien worden in die twintig jaar. ‘Maar je ziet nu vooral ook meer elektrische fietsen in de koers. Kijk, daar gaat er weer zo een met van die dikkere banden’, wijst hij. ‘Die gaan net zo snel, maar kunnen helemaal niet zo goed fietsen en zijn niet gewend zo snel te gaan.’

Sinds 2013 voeren Limburgse gemeenten beperkend vergunningenbeleid. Het aantal grote toertochten nam tussen 2012 en 2023 met eenvijfde af, het aantal deelnemers aan de grote tochten zelfs met 35 procent. Het aantal deelnemers aan de toertochten van de Gold Race, de grootste, bleef met vijftienduizend gelijk.

Hobbywielrenners zijn ondertussen zelfstandiger geworden, stelt organisator van de Amstel Gold Race, Roy Packbier. ‘Als jij en ik nu willen fietsen, hoeven we alleen fietsapps zoals Strava of Komoot te downloaden en hebben we een hele mooie route.’

Toertochten de knop om aan te draaien

Juist de meeste overlast komt volgens directeur Niewierra van het toerismebureau van relatief kleine, ongeorganiseerde evenementen en groepjes, zonder verkeersregelaars of duidelijke vooraankondiging. Maar, zo erkent ook Packbier, de grote toertochten zijn de knoppen waar beleidsmakers aan kunnen draaien, aan de kleinere plukjes veel minder.

Visit Zuid-Limburg probeert wel met alternatieve routes toeristen weg te lokken uit het drukke Heuvelland. En vorige week lanceerde de Amstel Gold Race een vierde lus, richting Heerlen. Packbier: ‘Het is mooi als mensen daar ook van gaan genieten, maar we gaan niemand wegsturen.’

Matthijs van der Bercht wacht aan het einde van de Bergstraat in Sibbe op een fietsmaatje met kramp. De Bosschenaar wil dit jaar voor het eerst de 65 kilometers volbrengen, maar weet vrijwel zeker dat hij hier nog terug zal komen. De lus naar Heerlen laat hij links liggen. ‘Morgen lig ik op de bank naar de profs te kijken. Het is toch het mooiste dat je dan kunt zeggen dat je daar ook hebt gefietst?’