© Hollandse Hoogte / Rob Voss

Ook voor korte celstraf naar de gevangenis? Vijf vragen over nieuwe regels rond strafuitvoering

Ook voor een celstraf van minder dan drie jaar moet je écht naar de gevangenis, heeft de politiek beslist. De maatregelen moeten een einde maken aan het gevoel van straffeloosheid bij politie en justitie, bij de slachtoffers en bij de veroordeelden zelf. Maar, is dat wel haalbaar met onze nu al overvolle gevangenissen?

Koen Baumers

Seriestalker Kim D.P. (32) uit Maldegem bracht nog geen dag in de cel door, ondanks vier veroordelingen. Woensdag verscheen hij nog maar eens voor de rechter - “Ik ken uw geboortedatum en uw adres al van buiten”, zei de rechter bij aanvang van de zitting.

Dat mensen als D.P. vaak geen dag in de cel doorbrengen, is een grote frustratie bij alle betrokkenen. Bij de slachtoffers, bij de politieagenten die de vaststellingen doen, bij de onderzoeksrechters en bij de strafrechter. De Kamercommissie Justitie keurde woensdag een wetswijziging goed om ook korte gevangenisstraffen beter te laten uitvoeren. Die nieuwe wet zal in oktober 2020 ingaan.

1. Hoe werkt het nu?

Als maatregel tegen de overbevolking gelden nu richtlijnen uit omzendbrieven vanuit Justitie, die zeggen dat veroordeelden voor straffen onder de drie jaar niet naar de gevangenis moeten. Ze worden omgezet in een kortere periode met een enkelband. Straffen van vier maanden of minder worden helemaal niet uitgevoerd. Alleen voor zedenfeiten zijn de maatregelen op dit ogenblik strenger.

2. Wat gaat er veranderen?

Wie veroordeeld wordt tot meer dan 1,5 jaar cel moet naar de gevangenis. Pas na één derde van hun straf komen zij in aanmerking voor vervroegde vrijlating, zes maanden voordien mogen ze voor het eerst een aanvraag doen voor elektronisch toezicht of ‘beperkte detentie’ – overnachten in de cel. Wie veroordeeld wordt tot 2 jaar cel, moet dus minstens 2 maanden naar de gevangenis en daarna nog een half jaar met een enkelband rondlopen. Bedoeling is dat de strafuitvoeringsrechtbank over alle straffen beslist, in plaats van alleen over zwaardere veroordelingen.

Wie voor de tweede keer veroordeeld wordt, kan ook bij een korte straf pas na twee derde van de straf vervroegde vrijlating vragen. Het principe is ook dat de lengte van de straf overeenkomt met de uitgesproken straf: drie jaar cel wordt dus niet meer omgezet in acht maanden enkelband.

3. Waarom verandert het?

“Het is belangrijk om de indruk van straffeloosheid tegen te gaan”, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V), die het extra werk voor de strafuitvoeringsrechtbank op 4 miljoen euro per jaar schat.

“We moeten komaf maken met het opstapelen van misdrijven en straffen zonder dat die worden uitgevoerd”, zegt ook Kamerlid Carina Van Cauter (Open VLD), die het wetsvoorstel indiende. “Het is veel logischer dat de rechter de strafmaat bepaalt op basis van de ernst van de feiten, de omstandigheden en de persoonlijkheid van de dader. Het is niet de politiek die moet beslissen op basis van algemene cijfers.”

4. Zaten onze gevangenissen niet al overvol?

Ja, er is op dit ogenblik al te weinig plaats voor alle gevangenen. Maar deze maatregel zal dat probleem net oplossen, denkt de politiek. “Het uitvoeren van korte straffen heeft een ontradend effect en zal het aantal misdrijven doen dalen”, zegt Van Cauter. “We nemen een voorbeeld aan Nederland, waar weer plaats is in de gevangenissen sinds ze korte straffen uitvoeren.”

Bovendien zijn de gevangenissen op dit ogenblik voor 40 procent gevuld met mensen in voorlopige hechtenis, in afwachting van hun veroordeling dus. “Onderzoeksrechters doen dat voor een stuk net door de vrees dat de straf niet wordt uitgevoerd”, zegt Geens. “De nieuwe wet zorgt hopelijk voor een tendens om iets spaarzamer met voorlopige hechtenis om te springen.”

“De straffen zullen ook korter worden, want rechters leggen nu soms een lange straf op voor een klein vergrijp, net om ervoor te zorgen dat ze ook uitgevoerd wordt”, zegt Van Cauter. “37 maanden bijvoorbeeld. Als veroordeelden nu ook voor kortere straffen naar de cel moeten, is dat ontradend schokeffect niet meer nodig.”

5. Wat vinden rechters van deze maatregel?

“Op zich is dit een zeer goede zaak”, zegt Karel Van Cauwenberghe, voorzitter van de Belgische Vereniging van Onderzoeksrechters. “We zien geregeld mensen met recente veroordelingen die niet in de gevangenis zitten en nieuwe feiten plegen. Maar dit zorgt wel voor veel meer werk bij de strafuitvoeringsrechtbank, en het is nog maar de vraag of het budget toereikend zal zijn.”

De onderzoeksrechters vrezen ook dat er geen plaats zal zijn in de gevangenissen. “Als de minister denkt dat we spaarzamer zullen omspringen met voorlopige hechtenis, insinueert hij dat wij op dit ogenblik onwettig handelen. Want voorlopige hechtenis is geen straf, maar een veiligheidsmaatregel. We houden mensen alleen aan als er geen alternatieven zijn . Dit is manifest onjuist en dus een belediging aan ons adres. Ik vraag me dus af in welke gevangenissen ze al die mensen gaan steken, want het aantal mensen in voorhechtenis zal niet verminderen.”