Direct naar artikelinhoud
Opinie

Joost Vandecasteele ging eens met de klas van zijn zoon naar Planckendael

Joost Vandecasteele.Beeld Eric de Mildt

Joost Vandecasteele (1979) is een Brusselse schrijver en scenarist. Hij schreef de Canvas reeks Generatie B en werkt momenteel aan zijn zevende roman getiteld Wraakengel. Hij was met zijn zoon (8) mee op klasuitstap in Planckendael.

Als thuisblijvende schrijver heb ik niet al te veel uitvluchten voorhanden wanneer ik gevraagd word om mee te komen op klasuitstap. Dan kunt u mij herkennen als die bebaarde vent achteraan die de traagste twee voortduwt terwijl de steeds energieke juf vooraan wanhopig blijft herhalen dat het niet ver meer is. In mijn jaren ervaring als begeleider kan ik u meedelen dat op stap gaan met een bende schoolkinderen weinig verschilt met het meesleuren van ex-sekteleden die decennialang in een bunker hebben gezeten en nu voor het eerst de buitenwereld herontdekken. Zodat je heel de tocht lang moet roepen van “laat dat liggen”, “blijf daar af” en “schop daar niet tegen”.

Deze keer was ik van dienst om mee te gaan naar Planckendael, een dierentuin die best samen te vatten valt als “Kai-Mook en nog een paar dieren”, aangezien die olifant zo alom aanwezig is in hun communicatie dat ik vermoed dat ze na sluitingsuur achtergelaten kinderen op een altaar voor die god met een slurf offeren.

Maar het enige beest dat we die dag te zien kregen, was de foto van die vervloekte olifant op de zijkant van de Planckendael Express, een bus die wij moesten delen met een zeer keurige klas uit Vlaanderen. Of toch in vergelijking met onze lading uitbundige Brusselse kinderen. Die ook geen kik gaven wanneer onderweg politiecombi’s met gillende sirenes voorbij vlamden. Aangezien ze uit een hoofdstad komen waar zwaailichten even gretig genegeerd worden als rode lichten. Dit is een generatie achtjarige kinderen die na de aanslagen moesten aanvaarden dat ze gefouilleerd werden voor ze een winkelcentrum binnen mochten.

In de Nederlandse taal zijn er weinig combinaties die meer van elkaar verschillen dan de termen 'rustig blijven' en 'leeuw ontsnapt'

Op het moment dat de bus de parking wilde oprijden, werd hem de pas afgesneden door een politieauto en kreeg de chauffeur uitleg. Waarna de man deze niet al te wijze woorden uitsprak: “Kinderen, blijf rustig zitten, er is een leeuw ontsnapt.” In de Nederlandse taal zijn er weinig combinaties die meer van elkaar verschillen dan de termen “rustig blijven” en “leeuw ontsnapt”. Waarna de chauffeur genoodzaakt was om door te rijden naar een plek die qua kindvriendelijke gezelligheid ergens te plaatsen valt tussen de vluchtelingenkooien van Trump en een ballenbad met drie ballen; namelijk een stelplaats van De Lijn.

Geloof mij, kinderen die vertrokken zijn met het vooruitzicht van dieren voederen en een vernieuwde speeltuin, vallen moeilijk te paaien met een parking van asfalt, twee dieselpompen en een zicht op een McDonald’s waar ze niet naartoe mogen.

The Lion King

En zo begon het ellendig wachten. Na een uur waren de koeken opgevreten en de flesjes water leeggedronken, braken de eerste vechtpartijen uit en moest de meester geregeld kinderen uit de struiken plukken die een vluchtpoging ondernamen naar die hamburgertent vlakbij met haar belofte van een gratis glas bij een large menu. Want het laatste wat die kinderen op dat moment nodig hadden, was iets breekbaars waarmee ze elkaar konden snijden.

Na meer dan twee uur op een parking kwam een andere bus, met diezelfde olifant op de zijkant, om ons op een trein terug naar Brussel te zetten. Even vreesde ik dat het nooit meer goed zou komen tussen Brusselse kinderen en leeuwen, en dat geen enkele filmmarathon van The Lion King dat rechttrekken kon.

Het is een dierentuin, alles zou in functie moeten staan van die dieren op zijn minst in leven houden. Toch?

Tot het nieuws kwam dat het dier doodgeschoten was, waarop verbijsterd gereageerd werd. Op alle waarom-vragen hadden we als volwassenen geen antwoord. Want hoe verklaar je dat, het doden van een dier dat haar enige kans op vrijheid greep, het neerschieten van een wezen dat niet terug in een kooi wou? Het laten ontsnappen werd omschreven als een menselijke fout, maar het laten ombrengen ook, hoe noodzakelijk het ook leek. Het is een dierentuin, alles zou in functie moeten staan van die dieren op zijn minst in leven houden. Toch?

En zo eindigde de dag zoals die begon. Met slenterende kinderen die afval van de straat plukten, leerkrachten met engelengeduld en ergens achteraan een vader met zijn handen voor zich uitgestoken als een pletwals.