Schiphol kan doorgroeien, maar moet aantal veiligheidsmaatregelen nemen volgens rapport
Schiphol kan doorgroeien naar jaarlijks 550 duizend starts en landingen 'zonder dat de kans op een ongeval per jaar toeneemt'. Dat schrijft het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) in een rapport. Wel moet de luchthaven dan een aantal maatregelen nemen om de veiligheid te garanderen.
Het rapport is een opsteker voor Schiphol en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). In 2017 oordeelde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) nog dat de 'grenzen van een veilige afhandeling van het vliegverkeer' in zicht kwamen. De raad wees enkele structurele problemen aan: zo is de druk op de luchtverkeersleiders hoog en het stelsel van zes kruisende start- en landingsbanen hoogst ingewikkeld. 'Ingrijpende maatregelen' waren volgens de OVV nodig om verdere groei op Schiphol mogelijk te maken en tegelijkertijd de veiligheid op en rond de luchthaven te garanderen.
Het is van belang dat vliegtuigen minder vaak op het allerlaatste moment van baan wisselen
Veiligheidsmaatregelen
Het ministerie van I&W vroeg het NLR daarop om te analyseren wat de veiligheidseffecten zouden zijn bij groei naar 550 duizend starts en landingen per jaar. Tot en met 2020 geldt voor Schiphol nog een plafond van 500 duizend vliegtuigbewegingen. In de woensdag verschenen analyse stelt het NLR dat groei naar 550 duizend vliegbewegingen mogelijk is zonder het gebruik van de start- en landingsbanen drastisch op de schop te nemen. Daarmee staan veiligheidsrisico's meer vluchten niet in de weg.
Voor Schiphol definitief naar 550 duizend starts en landingen kan groeien, moet de luchthaven wel een aantal veiligheidsmaatregelen nemen. Die acties variëren van het regelmatig verwijderen van rubbersporen op de banen tot het standaardiseren van de werkwijze van de luchtverkeersleiders. Ook is het van belang dat vliegtuigen minder vaak op het allerlaatste moment van baan wisselen. Een deel van deze maatregelen is reeds genomen of staat reeds op de planning, zo schrijven de onderzoekers van het NLR.
