Melders misstanden bij Defensie voelen zich niet veilig, blijkt uit onderzoek
Den Haag
Dat concludeert een onafhankelijke commissie die onderzoek deed naar onder meer een vermeende angstcultuur bij de Nederlandse krijgsmacht. Staatssecretaris Barbara Visser van Defensie erkent dat de sociale veiligheid bij defensie ‘nog onvoldoende op orde’ is. Het rapport is volgens haar een belangrijke stap in ‘het herstel’ van de organisatie. Er komt een onafhankelijk centraal meldpunt bij Defensie waar medewerkers buiten hun leidinggevenden om misstanden kunnen melden.
De commissie-Giebels werd ingesteld nadat drie militairen vorig jaar in de Volkskrant zeiden dat ze op de kazerne in Schaarsbergen werden gepest en mishandeld en tijdens een ontgroeningsritueel werden aangerand. In een tussenrapportage concludeerde de commissie al dat Defensie destijds ernstige fouten maakte bij een intern onderzoek naar de misstanden in Schaarsbergen. Zo werd een aantal gemelde zaken, zoals pesten, niet onderzocht en werden de melders onvoldoende beschermd.
92 meldingen
Om beter zicht te krijgen op de manier waarop binnen defensie met meldingen van misstanden wordt omgegaan, opende de commissie een eigen meldpunt. Sinds december zijn daar 92 meldingen binnengekomen die gingen over onder meer pesten, intimidatie, (seksueel) geweld, ontgroeningspraktijken, fraude, schenden van beveiligingsprotocollen, onbehoorlijk leiderschap en grensoverschrijdend groepsgedrag in Nederland en richting de lokale bevolking tijdens uitzendingen.
Meer dan 70 procent van de meldingen betreft incidenten die zich in de laatste vijf jaar hebben voorgedaan of zijn afgewikkeld, of die nog altijd voortduren. ‘We vonden de aard en omvang van de meldingen stevig’, aldus hoogleraar Ellen Giebels, voorzitter van de commissie. ‘Het zijn er ook veel in het licht van de vele mogelijkheden die er al zijn om binnen defensie te melden.’
Meldingen van misstanden worden vaak op een ‘stroperige, ondoorzichtige en escalatiegevoelige wijze behandeld’, aldus de commissie. Ook worden melders regelmatig geconfronteerd met ‘te lange behandeltermijnen, onduidelijke spelregels rondom het onderzoek en een gebrek aan objectiviteit en onafhankelijkheid van onderzoekscommissieleden’.
Meer dan 75 procent van de melders die hun zaak eerder intern bij defensie aankaartten, zei tegen de commissie dat dit negatief voor hen uitpakte. Zij werden naar eigen zeggen via regels en procedures tegengewerkt, werden na hun melding buitengesloten of werden slachtoffer van een openlijke persoonlijke aanval. Ze werden soms als onbetrouwbaar en zwak weggezet en hun geschiktheid werd openlijk in twijfel getrokken.
‘Ik betreur zeer wat de melders aangeven te hebben ervaren’, zegt staatssecretaris Visser. ‘Dat is simpelweg niet acceptabel, er is werk aan de winkel.’
Volgens de commissie is er binnen defensie een neiging ‘om leden van de eigen groep te beschermen, ook bij grensoverschrijdend gedrag, en collega’s die buiten de groep vallen negatief te bejegenen’.
Dat gedrag komt volgens de commissie voort uit de cultuur binnen defensie. ‘Defensiemedewerkers identificeren zich sterk met hun werk en de organisatie en zijn onderdeel zijn van een groepscultuur met hechte banden. Loyaliteit is een groot goed en belangrijk voor de taakuitvoering. Dit sterke punt van de organisatie heeft echter ook een keerzijde.’
Tien meldingen die bij de commissie binnenkwamen zijn eerder al intern bij defensie gegrond verklaard. Toch waren de melders niet tevreden vanwege de manier waarop er met de uitspraak was omgegaan. ‘Dit ging bijvoorbeeld om een commandant die de uitkomst niet wilde erkennen of opgelegde maatregelen niet doorvoerde of mensen die feitelijk niet werden ‘gerehabiliteerd’ en blijvend het gevoel kregen iets verkeerd te hebben gedaan’, aldus de commissie.
psychisch of financieel aan de grond
Een groot deel van de melders zegt ernstige gevolgen te hebben ondervonden van het ongewenste gedrag bij defensie. ‘Zo geven zij bijvoorbeeld aan dat het heeft geleid tot grote spanningen in het gezin, dat zij psychisch of financieel aan de grond zitten of al jaren therapie volgen’, aldus de commissie. Bij zes meldingen zouden betrokkenen zelfs zelfmoord hebben gepleegd of een poging daartoe hebben gedaan.
Een aantal defensiemedewerkers sprak tegenover de commissie van een angstcultuur. Volgens de commissie was er bij verscheidene incidenten inderdaad sprake van ‘aspecten van een organisatiecultuur die tot angst onder gemotiveerde en gekwalificeerde werknemers hebben geleid’.
Om verbetering teweeg te brengen is binnen de krijgsmacht een cultuuromslag nodig, concludeert de commissie. ‘Bevorder een cultuur van transparantie, openheid en elkaar durven aanspreken, waarin mensen met elkaar in gesprek gaan en diversiteit wordt gewaardeerd en waar meldingen niet als verraad/negatief worden gezien.’
Ook moet er een permanent laagdrempelig meldpunt komen van een onafhankelijke partij waar medewerkers van defensie veilig misstanden kunnen melden zonder negatieve gevolgen te ondervinden.
De commissie had niet de opdracht om zich in de individuele zaken te mengen. Wel zagen de onderzoekers ‘schrijnende zaken, die ons ook aangrepen’. ‘We hebben ons afgevraagd of wij hier wat aan konden doen’, aldus de commissie. De commissie doet een oproep aan defensie om naar een aantal van deze zaken opnieuw kritisch te kijken. <