Direct naar artikelinhoud
Column

Opstand tegen de dwingende blik

Joachim Pohlmann.Beeld Bob Van Mol

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn column verschijnt wekelijks.

“Kluutzakken!” riep de vakbondsmilitant buiten beeld door het gangetje vol journalisten. Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Het was een veelzeggend onbenulligheidje dat – ondanks het massieve aantal camera’s – zonder de livestream op sociale media aan ons zou zijn ontsnapt.

Technologie bepaalt onze ervaring van de werkelijkheid en wij passen ons aan de technologie aan. Einde 19de eeuw betoverden een paar seconden bewegend beeld nog, tien jaar later stoof het publiek al lang niet meer uiteen voor een aanstormende trein. De eerste filmmakers hadden dat snel door.

Vast camerastandpunt 

De opkomende cinema volgde destijds het toneelprocedé: een vast camerastandpunt dat de hele bühne besloeg. Jonge cineasten beseften evenwel dat – afhankelijk van de plaats van de toeschouwer in het theater – er een ander perspectief was op, en dus perceptie van, het toneelstuk.

Vooraan in de zaal ziet men meer detail; achteraan is er overzicht; aan de zijkanten is er dieptezicht. De vaste camera gaf één standpunt weer, terwijl er talloze zienswijzen en interpretaties mogelijk waren.

De Sovjet-cineast Dziga Vertov theoriseerde dat in het kino-oog. De veelheid aan gefragmenteerde en incoherente impressies van de individuele toeschouwers én het eenzijdige vaste camerastandpunt moest vervangen worden door één dominante blik: die van de camera.

De camera werd bewegelijk maar registreerde enkel wat relevant was en presenteerde dat vervolgens in een logische volgorde aan de kijker. Het is de dwingende kijk van de camera die zegt: dit moet je gezien hebben, dit is van belang. Wat zich daarbuiten afspeelt, is onbeduidend.

Het is de dwingende kijk van de camera die zegt: dit moet je gezien hebben, dit is van belang. Wat zich daarbuiten afspeelt, is onbeduidend

Nu heet dat gewoon montage, maar begin vorige eeuw was het revolutionair. Vertov toonde niet langer de dingen, hij liet iets zien. Wat de toeschouwer kreeg voorgeschoteld was natuurlijk niet neutraal. Het was de visie van de regisseur op de werkelijkheid. Voor Vertov was die visie communistisch.

Met de doorbraak van de televisie als belangrijkste informatiebron deed de montage – en de filosofie van het kino-oog – zijn intrede op de nieuwsredacties. Journalisten koesteren het idee dat zij laten zien wat belangrijk is. Dit is het nieuws. Dit is de werkelijkheid. De rest is onbeduidend.

Relevante brokken

Als hoofdredacteuren essays schrijven over de meerwaarde van hun ambacht, is de conclusie steeds: uit de aardverschuiving aan informatie die over de moderne mediaconsument rolt, halen wij voor u de relevante brokken. Alleen is de technologie ondertussen drastisch veranderd.

Televisie werd Twitter; Vertovs kino-oog een facetoog. Iedereen heeft een camera. Elke gebeurtenis wordt onmiddellijk vanuit talloze hoeken gefilmd. De schare aan incoherente impressies is terug. De redactionele illusie van de dwingende blik bleef daarentegen intact. Journalisten hebben misschien de waarheid niet in pacht, maar ze dichten zich wel de gave des onderscheids toe.

Iedereen heeft een camera. Elke gebeurtenis wordt onmiddellijk vanuit talloze hoeken gefilmd. De schare aan incoherente impressies is terug

De opstandigheid van het publiek tegen die blik is iets dat men daar maar moeilijk geduid krijgt. Men legt de verantwoordelijkheid ervoor, niet geheel onterecht, bij de sociale media. Hun antwoord is echter even achterhaald als het vaste camerastandpunt: meer dwingende blik.

Mensen krijgen daardoor het gevoel – en evenzeer niet geheel onterecht – dat hen een bepaalde visie op de werkelijkheid wordt opgedrongen. Die spanning is pas overbrugbaar als we, net zoals Vertov ooit, een nieuwe omgangsvorm met de technologie vinden. Tot dan blijven we hetzelfde verwijt in elkaars gezicht brullen: "Kluutzakken!”