© Photo News

Jelle Van Damme speelde vol goesting tegen Club, maar: “De voetbalwereld is achterbaks”

Dit seizoen kwam hij enkel nog maar om extrasportieve redenen in de media. Zondag kon hij zich ook nog eens op het veld laten gelden. En de goesting spatte er vanaf bij Jelle Van Damme.

DIETER PEETERS

Al tijdens de opwarming amuseerde Van Damme zich kostelijk. Spurtjes trekken voor de spionkop. De Bosuil werd gek nog voor de bal rolde. “Zo’n match tegen Club Brugge heeft altijd dat ­tikkeltje extra. Je daarvoor ­opladen, is niet moeilijk. En mijn honger was sowieso groot. Elke voetballer wil spelen en ik moest al een paar weken geduldig zijn”, stond Van Damme nog stijf van de adrenaline na de match. Vooral Ruud Vormer mocht ondervinden hoe groot die honger was. Van Damme kreeg de opdracht om de ‘Gouden Schoen’ overal te volgen. Of zoals Bölöni het verwoordde: “We hadden iemand nodig om Vormer op de huid te zitten. Daarvoor was Jelle het best mogelijke compromis, of toch bijna.” De verwijzing naar de onbedoelde hulp bij het tegendoelpunt kon de coach niet laten. Vormer en Van Damme vochten op het middenveld wel heel wat stevige ­duels uit, met heel wat discussies tot gevolg, maar daar blijft weinig van hangen. “Ruud is een top­kerel. Hij speelt het spel op en naast het veld perfect. We komen goed overeen. Maar mijn tackle op hem was vrij zwaar. Die was zeker geel waard, dat geef ik toe. Gelukkig was het mijn eerste fout.” (lacht)

Hart op de tong

Met zijn eerste basisplaats van het seizoen lijkt de vete tussen hem en Laszlo Bölöni dan ook definitief van de baan. Nadat Van Damme in de openingsmatch op de bank moest beginnen en enkele kritische opmerkingen van de Roemeen moest slikken, had hij zijn coach op sociale media een ‘fool’ genoemd. Daar kon het bestuur niet mee lachen. Al was dat volgens Van Damme veeleer een storm in een glas water. “Zelf heb ik het ook niet makkelijker gemaakt met mijn berichten op sociale media, daar moet ik eerlijk in zijn. Ik ben iemand met het hart op de tong. Maar ik ben wie ik ben en wil of zal ook nooit veranderen.”

Uiteindelijk kwam er een gesprek met de coach én met Luciano D’Onofrio, waarin alles uitgepraat werd. “We hebben als volwassen mensen ons ding kunnen zeggen en er een streep onder getrokken. Op training ben ik mijn ding blijven doen. Geduldig zijn en zwijgen. De trainer en ik hebben elk onze persoonlijkheden en mening. Dat botst, maar dat mag ook.” Voor Van Damme draaide het dan ook niet om het feit dat hij al dan niet mogen spelen, maar wel om de communicatie van Bölöni. “Ik kan me erbij neerleggen dat ik niet speel, zolang er een duidelijke uitleg komt.”

Ook vorig jaar stoorde de linkspoot er zich al aan dat hij zelfs geen plaats kreeg op de bank, omdat hij volgens Bölöni te veel ervaring had. “Kijk, ik ben geen moeilijke mens, maar praat gewoon tegen mij.” Al beseft Van Damme beter dan wie ook dat het hart op de tong hebben in het voetbal niet altijd een voordeel is. “Uiteindelijk misschien wel, want ik blijf gewoon mezelf. Maar voetbal is een achterbakse wereld. Het is een ploegsport, maar als puntje bij paaltje komt, is het ­ieder voor zich. Ik voetbal ­gewoon nog altijd heel graag.”

Nieuwe rol

Aan vertrekken denkt Van Damme, die in oktober 35 wordt, dan ook niet. Daarvoor voelt hij zich te goed in zijn sas op de Bosuil. Al is dat dan misschien in een iets andere rol dan aanvankelijk gedacht. Meer als invaller, zoals in de laatste minuut op Moeskroen, of als depanneur, zoals tegen Club Brugge op het middenveld. Zo kan hij nog van grote waarde zijn voor dit Antwerp. “Hij laat zien dat als we hem nodig hebben, hij er ook gewoon staat. Tegen een topploeg als Club Brugge is dat nochtans niet evident”, vond ook Geoffry Hairemans. “Ik ben blij voor hem dat hij weer mocht spelen, omdat hij een erg goede maat is.”

De mentor van de jongere garde, de tweede taak van Van Damme. Ook Jukleröd getuigde al dat zijn concurrent niet te beroerd is om te helpen waar nodig. “Ik ben altijd sociaal geweest en wil mensen helpen, ook met hun integratie”, zegt Van Damme. “Simen is een goeie voetballer. Hij verdient te spelen.”

MEER OVER Royal Antwerp FC