“Niemand herstelde het kapelletje, dus heb ik het maar zelf gedaan”

Al minstens zeventig jaar lang staat er aan het begin van de Hogeweg in de Mechelse wijk Battel een klein kapelletje op een paal van zo’n drie meter hoog. Sinds de jaren zeventig raakte het echter erg in verval en afgelopen zomer dreigde het zelfs naar beneden te vallen. Battelaar Ron Langenus kon het niet langer aanzien en besloot daarom om het op te knappen, uit respect voor wie het ooit maakte.

“Ik ben zelf niet gelovig”, zegt hij. “Maar telkens wanneer ik de straat inrij, kijk ik even naar het kapelletje. Het is het moment waarop ik weet: ‘Ik ben thuis’. Ik vond het daarnaast ook zonde dat zoiets gekend in onze wijk er zo slecht aan toe was. Daarom ben ik een zoektocht gestart naar de eigenaar van het kapelletje, maar die bleek ik niet te vinden. We weten ook niet exact hoe oud het is,. Wel dat zelfs de oudste Battelaars het altijd hebben gekend.”

Niet op inventaris

“Ook de dorpsconsulent en de Kerkfabriek wisten niet wie me verder zou kunnen helpen, en ook de KU Leuven kende het kapelletje niet. Nochtans hebben zij een inventaris met alle Vlaamse kapellen. Uiteindelijk stelde ik zelf voor om het te restaureren. Alle instanties gaven me daar ook de toestemming voor. Ik kreeg financiële steun van de Kerkfabriek.”

Langenus nam een schrijnwerker onder de arm en die maakte het kapelletje tot op de millimeter na. “Het hout was volledig rot, het zat vol met insecten en het Mariabeeldje was er zelfs al eens uitgevallen omdat het glas er nog maar deels inzat. Het was echt in heel slechte staat. Ook de beugel op de paal waar de kapel aanhangt moest opgeknapt worden. Het heeft veel tijd en moeite gekost, maar het was het waard, want het kapelletje in onze wijk is nu weer in ere hersteld.”

De kers op de taart volgt tijdens Maria Lichtmis, op 3 februari. Dan wordt het Mariabeeld namelijk gewijd en is de restauratie volledig afgerond.

“Ik merk dat de parochianen heel dankbaar zijn dat ik dit werk op mij genomen heb”, klinkt het. “Iemand moest het doen en ik ben blij dat ik dit stukje geschiedenis heb kunnen teruggeven aan de Battelaars.”