9 jaar na Tom Boonen wordt met Oliver Naesen opnieuw Belg tweede in Milaan-Sanremo: “Op de Poggio zag ik enkel wereldkampioenen rond mij. Waanzin”

© BELGA

Negen jaar na Tom Boonen staat er met Oliver Naesen (AG2R-La Mondiale) terug een Belg op het op één na hoogste trapje van Milaan-Sanremo. Boonen miste toen de kans van zijn leven om naast de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix een derde monument te winnen. Voor Naesen is het zijn eerste podium op het allerhoogste klassieke niveau. “Content? Natuurlijk. Dit is iets wat ik als ik tachtig jaar ben tegen mijn kleinkinderen kan vertellen.”

Bram Vandecapelle in Sanremo

Oliver, tweede plaats. Reed je de sprint van je leven?

“Zeker niet. Ik was echt helemaal kapot. In de laatste tien kilometer zat ik volledig a bloc. Alaphilippe lanceert de sprint van heel ver. Ik denk op zo’n 250 meter van de streep. Ik zei: dat is goed, want als hij een beetje stil valt — ik wist dat er lichte tegenwind stond — dan kan ik er misschien over komen. Ik had ook plaats genoeg om nog te passeren, maar ik had er de benen niet meer voor. Ik ben nog aan zijn wiel gekomen, maar dichter kwam ik niet. Dat wil zeggen dat hij uitzonderlijk sterk was. Als je ziet wie hij nog allemaal af houdt. Niks op te zeggen. De anderen konden mij ook niet passeren. Dat wil dus zeggen dat ik daar op mijn plaats zat.”

Koos je bewust voor het wiel van Alaphilippe, want Sagan en Valverde waren daar ook?

“Ik zat in de slotkilometer een beetje te wheelsurfen. Wie moet ik kiezen? Het was een ongelofelijke groep om bij te zitten. Allemaal gasten met wereldkampioenbandjes of mannen die massaspurts winnen. Ik wist dat Sagan na de Poggio echt veel werk op had opgeknapt. Ik dacht dat hij misschien al zijn spurt had gereden. Met zo mannen weet je natuurlijk nooit, maar ik zat in het wiel van Alaphilippe en ik dacht: ik ga hier blijven. Hij zag er zo nog punchy en kwiek uit. Ook op de Poggio.”

Beschrijf eens die Poggio-klim?

“Aan de voet zat ik tussen tiende en vijftiende positie. Ik was daar heel tevreden mee. Mijn ene elleboog raakte Sagan aan, mijn andere Valverde. Dan weet je dat het ok is. Quick Step controleerde de koers daar en legde een hard tempo op. Ik wist dat Julian zou aanvallen, maar lang zou wachten. Toen hij aanviel, moest iedereen alles geven. Daar toonde hij al dat hij de beste was. We waren allemaal aan het sprinten met twee meter tussen elkaars wiel om hem toch niet te ver laten wegrijden. Ik kwam dan derde boven, met een bende wereldkampioenen rondom mij. Waanzin.”

Was dat kicken?

“Voor de top had ik geen tijd om te kicken. Ik was gewoon aan het denken: waar blijft die top? Waar blijft die top? Het ging echt superhard nadat Stybar en Gilbert aan Alaphilippe lanceerden. Bij het afdraaien boven, wist ik dat er niet veel meer in het wiel konden zitten. Ik had al fantastische renners zoals Matthews en Trentin voorbij moeten rijden, die naar adem aan het snakken waren. Tijdens de afdaling keek ik af en toe eens achteruit, en dacht dan: amai. Er zat geen ene bij met een gewone merkentrui. Ik was de enige normalen. Dat was natuurlijk tof, maar lang kon ik daar niet bij stilstaan. Ik was ook heel zenuwachtig en dacht aan verschillende doemscenario’s: die afdaling kan rapper, het gaat niet vooruit, we rijden niet samen.”

Op twee kilometer van de streep viel Trentin nog aan. Een bang momentje?

“Toen Trentin ging, was ik wel een beetje bang dat hij het zou houden tot de finish. Maar Sagan was zo hard aan het rijden dat ik mij eigenlijk geen zorgen maakte. Niemand zat echt in elkaars wiel, om maar te zeggen hoe rap het ging.”

Heb je zelf gedacht aan een late uitval?

“Ik heb een paar keer gedacht: moet ik nu gaan of blijven zitten, maar ik denk dat ik nergens naar toe zou gereden zijn. Het ging zo hard, dat het een beetje onrealistisch was om alleen uit dat elitegroepje weg te snellen. Op een bepaald moment, viel het echt stil en zette ik even aan, maar Valverde kwam mij meteen halen. Dat is eigenlijk ongelofelijk. Die regenboogtrui achter mij zien koersen.

Begin je dan te geloven in winst?

“Ik heb een hele dag geloofd in winst, tot de laatste 100 meter.”

Je blijft maar lachen, van teleurstelling is geen sprake.

“Ik ben enorm blij. Ik mag geen spijt hebben. Ik heb altijd goed geplaatst gezeten. Ik heb nooit moeten achtervolgen of achter de feiten moeten aanlopen. De ploeg deed het perfect: bij de eerste dertig op de Capo Berta, bij de eerste twintig op de Cipressa en bij de eerste vijftien op de Poggio. Ik had de hele dag alles onder controle. Een zalig gevoel. Het is even geleden dat een Belg er zo dicht bij was, dus dat is toch iets om trots op te zijn

Wat doet dat eerste podium in een monument?

“Dit gevoel ga ik niet snel vergeten, en dan komen mijn echte koersen er nog aan.”

Meer over Oliver Naesen

MEER WIELERNIEUWS

Keuze van de redactie

Video